Studentenleven
S.O.S. voor ‘Generatie Studiestress’: moet de universiteit te hulp schieten?
Hoe kan het dat de huidige generatie studenten het zo zwaar heeft? Filosoof Toske Andreoli betoogt in haar boek dat studiestress geen individueel probleem is en dat de universiteiten het moeten oplossen.
Susan Wichgers
vrijdag 27 november 2020
Een potje beer pong bij studentenvereniging Minerva. Foto Taco van der Eb

Studiestress: er worden noodklokken over geluid, brandbrieven over geschreven en taskforces voor opgericht. Er is gratis online psychologische hulp beschikbaar speciaal voor studenten en in Leiden is er sinds kort een heuse wellbeing officer aangesteld.

Hoewel er nauwelijks goede onderzoeken en cijfers zijn om het te ondersteunen, lijkt studiestress een ware epidemie.

In de discussie over stress en burnouts zijn twee geluiden te onderscheiden: studenten en andere millennials zijn enorme zeikerds, óf willoos slachtoffer van de huidige maatschappij – afhankelijk van wie je het vraagt.

Maatschappelijk probleem

Toske Andreoli schaart zich met haar debuut De mooiste tijd van je leven? in het laatste kamp. Ze schreef een scriptie voor haar studie filosofie over een nieuw perspectief op studiestress, en toverde die om tot een boek.

‘Iedereen is een ijverige overachiever, óók die klassieke, luie student’

Daarin betoogt ze dat studiestress niet langer als een probleem moet worden gezien van de studenten die het ervaren, maar juist als een probleem van de hele maatschappij: iedereen heeft er baat bij als studenten minder stress hebben en hun opleiding afmaken.

Disclaimer: ze schreef haar boek nog voor de pandemie, die natuurlijk weer allerlei andere soorten van (beeldscherm)stress, eenzaamheid en ander geestelijk leed veroorzaakt.

‘Overpassiviteit’

Per hoofdstuk bespreekt Andreoli een deel van het probleem. Zoals het gedachtegoed van onze maatschappij over het maakbare individu, maar ook ritme, sociale cohesie en discipline, aan de hand van een hoop voorbeelden van studenten die duidelijk niet tot het zuipende, feestende verenigingssoort behoren – het beeld dat zich wellicht wel aandient als je denkt aan een student.

Andreoli wil het beeld van dat type student graag ontkrachten, en wekt juist de indruk dat iedere student een ijverige overachiever is. Ja, óók die klassieke luie student, want: ‘Overactiviteit en stress enerzijds, en “overpassiviteit” en lethargie anderzijds, zijn twee kanten van dezelfde medaille.’

In het hoofdstuk van het maakbare individu citeert ze bijvoorbeeld een stuk uit de Ukrant, over Groningse studenten die elke dag om zeven uur ’s ochtends sporten. ‘Ik heb echt het gevoel dat ik mijn dag maximaal kan beginnen’, zegt Tulio daarin. En Celia vertelt: ‘Ik wilde efficiënter zijn en meer gebruik maken van mijn dag.’ Volgens Andreoli zijn deze Groningers ‘geen unicum’.

Nutteloosheid

Nog opmerkelijker wordt het bij het hoofdstuk over sociale cohesie, waarin ze suggereert dat studenten door een gebrek aan diepgaande contacten en sociale controle vatbaar zijn voor terugtrekking en gevoelens van nutteloosheid, met depressieve klachten tot gevolg.

Nou kun je veel zeggen over de studententijd, maar de vrienden vliegen je ongeveer om de oren als je niet uitkijkt. Om te beginnen hebben veel studenten huisgenoten, zij het onvrijwillig, want alleen wonen is vaak duurder.

De gezelligheidsverenigingen (nogmaals: pre-corona dus) dringen zich aan je op in de introweken zodra je ook maar een voet in de stad hebt gezet, met genoeg variatie en subgroepen waardoor ook de meest introverte studenten hun plek kunnen vinden. Er zijn talloze verenigingen voor allerlei specifieke interesses en sporten, en voor de serieuze student zijn er nog studieverenigingen.

Zou studiestress misschien iets te maken hebben met de gigantische toename aan studenten?

Volgens Andreoli zijn die verenigingen vormen van ‘lichte’ sociale cohesie met weinig diepgaande contacten en verplichtingen, maar laat die verplichtingen nou juist de reden zijn waarom mensen géén lid worden van een vereniging.

Zelfmanagement en Mindfulness

In het hoofdstuk over vrijheid (waarvan studenten te veel hebben, op een verkeerde manier) vat ze samen: ‘Als je zessen haalt, niet van flexibiliteit houdt of traag studeert, dan is er iets mis met je (ADHD, depressie), moet je van de opleiding af (BSA), of krijg je persoonlijke aanpassingen (soepeler studieprogramma) en moet je hard aan jezelf gaan werken door middel van therapie en cursussen Zelfmanagement en Mindfulness.’

‘Het zou beter zijn voor het welzijn van studenten als onze universiteiten ruimte zouden bieden aan zoveel mogelijk soorten mensen.’

Dat is in één zin de oplossing die Andreoli aandraagt tegen de studiestress-epidemie: universiteiten moeten zorgen dat opleidingen voor zoveel mogelijk soorten mensen studeerbaar zijn. Door een gedeelde verantwoordelijkheid voor ritme en discipline, meer contacturen en meer didactische en pedagogische scholing voor docenten.

Bewoners van Hooigracht 79 spelen 'beer basketball'. Foto Taco van der Eb

Uiteraard zou het beter zijn als de universiteit ruimte biedt aan zoveel mogelijk soorten mensen, en tot op bepaalde hoogte hebben universiteiten de plicht om studenten te begeleiden. Alleen, waar ligt dan de grens? Zoals Andreoli zelf socioloog Evelien Tonkens citeert over het honours-onderwijs: als iedereen tot de top behoort, dan zou die top wel heel vlak worden.

Diploma-inflatie

Het zou ook gewoon kunnen dat studiestress iets te maken heeft met de gigantische toename aan studenten, waarvan een deel misschien beter af zou zijn op een praktischere studie.

De universiteit kan inderdaad zo ingericht worden dat iedereen een opleiding kan voltooien, met als gevolg dat het voltooien van een opleiding weinig meer waard is.

Of: je laat studenten en de maatschappij inzien dat praktische opleidingen niet onderdoen voor wetenschappelijke. Dat zou veel mensen óók studiestress schelen, zonder diploma-inflatie tot gevolg.


Toske Andreoli, De mooiste tijd van je leven? Een nieuwe kijk op studiestress. Uitgeverij Lontano, €20