Columns & opinie
Daar, onder de trap, smeedden wij ons samen-tegen-de-wereld-pact
Er zijn weinig intergalactische gevechten beslist of vampieren gedood, maar tijdens de koffiepauzes gebeurde iets dat minstens zo bijzonder was
Remco Breuker
donderdag 22 oktober 2020

Er zijn weinig boeken die me zo tot rust brengen als de romans en verhalen van Sherlock Holmes. De sciencefictionserie Firefly (helaas slechts één seizoen) over een klein groepje outlaws in een vijandig heelal heeft hetzelfde effect op me. Buffy The Vampire Slayer (gelukkig zeven seizoenen) mag aan dezelfde lijst worden toegevoegd, waar ook Eco’s De slinger van Foucault, Powers The Goldbug Variations en Irvings The Cider House Rules op staan.

Enige introspectie is me niet vreemd, waardoor ik al lang geleden tot de conclusie kwam dat de reden dat dit soort werken me nooit teleurstelt niet alleen de hoge kwaliteit ervan is. Dan zouden bijvoorbeeld Yourcenars Het hermetisch zwart of Levi’s Is dit een mens? er ook op staan.

Nee, wat deze verhalen verbindt, is dat ze uitgaan van een verbond van individuen die gezamenlijk strijden tegen de misdaad in mistig Londen, voor intergalactische gerechtigheid, tegen vampiers of simpelweg op zoek zijn naar zingeving.

Zo’n verbond kan gesmeed zijn bij het haardvuur aan Baker Street 221b, in de schoolbibliotheek in Sunnydale, bij een Italiaanse vanity press of in een ruimtevrachtship van de Firefly-klasse, maar komt altijd op hetzelfde neer. Een – vaak onuitgesproken – afspraak om samen op te trekken tegen de ellende om hen heen.

Zo’n verbond, vaak verbeeld als iets dat min of meer toevallig tot stand is gekomen (behalve natuurlijk als je door het lot bent uitverkoren om de slayer te zijn - daar is niets toevalligs aan), is eigenlijk niet zo heel bijzonder. Het is een universele menselijke behoefte, weerspiegeld in familie of vriendenkring. Of in je directe werkomgeving.

Ik vraag me de laatste jaren in toenemende mate af of een onbewuste hunkering naar zo’n wij-tegen-de-wereld-pact me ook niet heeft beïnvloed in mijn keuze om de wetenschap in te gaan.

Flashback naar midden negentig: als ouderejaars Japanologie en Koreanistiek mocht ik af en toe op het instituut ‘onder de trap’ zoals dat heette aanschuiven bij de ochtendkoffiepauze van de staf van Japans en Koreaans, met name de bibliotheekstaf (dit is in de dagen voor de Asian Library toen de bibliotheek nog verbonden was aan de opleiding).

Nu te veel collega’s te snel komen en gaan, mis ik de rust en troost van dat verbond onder de trap

De precieze samenstelling van degenen die zich onder de trap verzamelden wisselde: men deed veldwerk, er waren altijd gasten, collega’s kwamen en ging met regelmaat, maar met trage regelmaat. Er was een constante kern van stafleden die altijd om klokke elf uur koffie had gezet. Nu werden er weinig intergalactische gevechten beslist of vampieren gedood, maar er gebeurde wel wat anders.

Onder zo’n trap gedijt hiërarchie slecht. Gesprekken die direct aan je werkzaamheden waren gerelateerd deden het daar niet goed. De vraag hoe lang Marco van Basten nu precies was weer wel (dit was nog net voor het internet, anders had het geen weken geduurd om eruit te komen), zo ook het nog weken lang proeven en bespreken van het ijs dat een oud-Japanoloog die vernieuwend ijsmaker was geworden had achtergelaten (ik herinner me iets met rode peper en groene thee).

Die dagelijkse twintig minuten was iets om naar uit te kijken. Je dacht even weg te zijn uit je dagelijkse beslommeringen, maar in feite smeedde je schakel voor schakel een ketting met de mensen met wie je het gebouw deelde.

Ik weet niet wanneer ik daar voor de laatste keer aanschoof. Ik weet helaas wel dat met de almaar groter wordende regelmaat waarmee collega’s rouleren zulke kneuterige maar noodzakelijke bijeenkomsten steeds moeilijker zijn geworden.

Ik heb de afgelopen tien jaar bij Koreastudies en aanpalende gebieden te veel collega’s te snel zien komen en weer gaan. Natuurlijk, mijn Doktervater ging met emeritaat, een andere collega ging met pensioen, professor Harm Beukers (een groot gelover in verbonden overigens) overleed. Dat is niet wat ik bedoel. Het ongezonde en vaak ongewilde steeds maar rouleren van banen wel.

Ik mis de rust en zelfs de troost die uitgaat van dat verbond onder de trap. Ik vermoed dat ik niet de enige ben, onder de trap, op Baker Street 221b of elders. De banden die op zulke plekken worden gesmeed gaan lang mee en we blijken ze nodig te hebben. Nu helemaal.


Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies