Columns & opinie
Academische (zelf)censuur is aan de orde van de dag
De nieuwe generatie wetenschappers bevindt zich in een positie van permanente afhankelijkheid, constateert Sanderien Verstappen, en dat is een bedreiging van de academische vrijheid.
Gastschrijver
vrijdag 26 juli 2019
Cartoon Schot

Vorige week vond in Leiden de International Convention of Asia Scholars (ICAS) plaats, de grootste Azië conferentie ter wereld met meer dan tweeduizend Azië-deskundigen uit 75 landen. Een prominent onderwerp op de agenda: de toenemende beperking van academische vrijheid in Azië en Europa. In de Academic Freedom Space, georganiseerd door onderzoeksfellows en alumni van het International Institute for Asian Studies (IIAS), reflecteerden deelnemers vier dagen lang op ervaringen van angst en onzekerheid en formuleerden ze mogelijke manieren om te reageren.

Opvallend was dat de discussie niet alleen ging over arrestaties, intimidaties en manipulaties van wetenschappers door repressief overheidsingrijpen in Singapore, China, India, en andere Aziatische landen, maar vooral ook over vormen van (zelf)censuur op de academische werkvloer in Europa.

Ook aan Engelse, Duitse en Nederlandse universiteiten blijken vormen van (zelf)censuur aan de orde van de dag. Zorgen over academische vrijheid blijken vooral sterk te leven onder een nieuwe (maar niet per se jonge) generatie van wetenschappers, die ook wel wordt aangeduid als ‘het nieuwe academische precariaat’ (bijvoorbeeld door IIAS fellow Britta Ohm, in termen van econoom Guy Standing).

Het gaat om een groeiende groep academici die langdurig afhankelijk zijn en blijven van tijdelijke contracten, ook na hun promotie, als postdoctoraal onderzoeker of als docent in steeds achtereenvolgende kortdurende aanstellingen. Hun mobiele en internationale bestaan als academische nomaden lijkt avontuurlijk en dat kan het ook zijn, maar is wel noodgedwongen: het is het resultaat van decennia van flexibilisering van academische arbeid.

‘Tijdelijke werknemers in afhankelijke posities kijken wel drie keer uit voordat ze zich kritisch uitlaten’

Het academische precariaat bevindt zich in een positie van permanente afhankelijkheid. Deze tijdelijke wetenschappelijke werknemers zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van de goodwill van de professoren, die de tijdelijke banen verdelen en die de vereiste referentiebrieven schrijven bij de jaarlijks terugkerende sollicitaties. Het ontbreekt daarbij op veel universiteiten aan een werkend systeem van ‘checks and balances’, waardoor machtsmisbruik moeilijk kan worden voorkomen of bestraft. In zo’n situatie kijken tijdelijke werknemers in afhankelijke posities wel drie keer uit voordat ze zich kritisch uitlaten.

In Nederland is het onderwerp ‘academische vrijheid’ op de agenda gezet door Thierry Baudet, die dit voorjaar waarschuwde dat universiteiten zijn partij Forum voor Democratie zouden ondermijnen. Toen de Tweede Kamer verder praatte over de academische vrijheid, ging het dan ook vooral over de vraag of de universiteiten wel voldoende ruimte bieden aan wetenschappers met rechtse politieke voorkeuren.

Korea-professor Remco Breuker, een van de genodigde deskundigen bij dat gesprek, betoogde toen al dat het onderwerp ‘academische vrijheid’ veel breder en veelomvattender is. Zo wordt academische vrijheid beïnvloed door de wijze van financiering van onderzoek en onderwijs, de verdeling van beschikbare middelen, en de afhankelijkheidsrelaties die daarbij aan de orde zijn.

In de Academic Freedom Space werd de vraag over academische vrijheid bezien in het licht van de arbeidsomstandigheden op de werkvloer. Gaat flexibilisering van academische arbeid samen met academische vrijheid? Hoe geven de afhankelijkheidsrelaties tussen vaste en tijdelijke werknemers vorm aan wat er gedacht en gezegd kan worden?

Een van de belangrijkste lessen: academische vrijheid vraagt een veilige werkomgeving. Er is dan ook een dringende noodzaak om het ‘rechtse’ onderwerp van academische vrijheid te verbinden aan klassiek ‘linkse’ thema’s als gelijkheid, baanzekerheid, en een rechtvaardige verdeling van middelen.

 

Sanderien Verstappen is IIAS fellow in Leiden en postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Tübingen in Duitsland