Nieuws
Opeens knettert het in de raad: conflict over kwaliteitsafspraken
Het college van bestuur wil dat er meer geld van de kwaliteitsafspraken naar de bèta’s en geneeskunde gaat. Dat plan leidde tot een stevige botsing met de universiteitsraad, waarbij de discussie opeens ook over het functioneren van de medezeggenschap ging. ‘Het zou zonde zijn als dit een enorme splijtzwam wordt… maar dat gebeurt zo wel.’
Vincent Bongers
dinsdag 30 maart 2021

Het geld dat het schrappen van de basisbeurs oplevert, moeten universiteiten investeren in beter onderwijs. Maar hoe dat moet worden verdeeld, daarover verschillen het college van bestuur en de universiteitsraad fundamenteel van mening, zo bleek maandag.

Het college vindt het eerlijk om differentiatie toe te passen om zo alle faculteiten een gelijke impuls in kwaliteit te geven. Omdat het verbeteren van kleinschalig onderwijs bij Wiskunde en Natuurwetenschappen en Geneeskunde duurder is dan elders, krijgen die faculteiten 15 procent meer per student. Tenminste, dat is het voorstel.

‘Principieel tegen’

Maar de universiteitsraad reageerde heel kritisch op het plan. De discussie over de kwestie ontspoorde maandag flink. ‘We worstelen met de onderbouwing die het college geeft, maar een meerderheid in de raad is ook principieel tegen differentiatie’, zei Bas Knapp (studentenpartij LSP), voorzitter van de raadscommissie financiën & huisvesting.

De nood bij alle faculteiten om kleinschaliger onderwijs te realiseren is hoog, schrijft de raad, die ook niet begrijpt waarop het percentage van 15 procent is gebaseerd. ‘Het is moeilijk uit te leggen dat twee faculteiten een hoger tarief toegewezen krijgen, omdat zij al te maken hebben met een hoger aantal contacturen vanwege de aard van het onderwijs. Een groot deel van de raad is van mening dat dit juist kan wijzen op een ongelijke startpositie, en dat die ongelijkheid niet verder vergroot moet worden.’

Alle studenten hebben recht op een even groot stuk van de taart, betoogde Harold Janssen van studentenpartij ONS. ‘Uit een rondgang binnen onze partij en onze achterban kwam naar voren dat differentiatie moeilijk uit te leggen is. We kunnen dit het beste oplossen door alle studenten evenveel te geven. Ze zijn immers allemaal hun beurs kwijt.’

‘Ik schrik van wat het college zegt, want zo zitten onze studies niet in elkaar’

‘Het lijkt heel gek’, reageerde vice-collegevoorzitter Martijn Ridderbos. ‘Maar juist omdat de kwaliteitsimpuls gelijk moet zijn voor elke student is er een grondslag voor differentiatie. Als we alle faculteiten en studenten gelijkwaardig beter onderwijs willen geven, dan is het echt nodig.’

Meer practica en contacturen 

Rector Hester Bijl vulde aan dat niet alle opleidingen hetzelfde zijn. ‘Er zijn verschillen in contacturen en de grootte van werkgroepen en colleges. Dat levert kostenverschillen op. Bij talige opleidingen worden er wellicht heel veel boeken gelezen en essays geschreven, dan is het juist fijn als er minder contacturen zijn. Terwijl bij de bèta-opleidingen heel belangrijk is om vaardig te worden en veel practica te doen, dus zijn er meer contacturen nodig. Als je daar echt iets aan wil doen, gaat het om veranderingen van financiering van een heel andere orde. Dat doen we echter niet. We kijken echt alleen naar die ene categorie “kleinschalig onderwijs”.’

Maar wat was bedoeld als nuancering wekte juist weerstand op. ‘Ik schrik van wat het college zegt’, reageerde raadslid en hoogleraar Koreanistiek Remco Breuker (FNV) geërgerd. ‘Er zijn al meer dan dertig jaar taallabs bij Geesteswetenschappen, die kosten ook veel geld. Blijkbaar sluit dat niet aan bij de ideeën van het college over de Geesteswetenschappen. Als ik dan hoor dat er bij ons minder contacturen nodig zijn vanwege papers en boeken, dan maak ik me zorgen over het niveau van de informatie die het college bereikt. Want zo zitten onze studies niet in elkaar.’

Bijl probeerde het ontstane beeld bij te stellen. ‘Het was een voorbeeld, geen poging tot generaliseren van opleidingen. Ik denk dat we het eens zijn met elkaar, dat we juist niet kijken naar de verschillende startpunten van opleidingen.’

‘Niet vertegenwoordigd’

De toon was echter gezet. Breuker was ook kritisch op het voorstel. ‘Het onbehagen van de raad komt voort uit het ontbreken van concrete gronden voor de differentiatie. Ik snap echt niet hoe dit stand is gekomen.’

Volgens Bijl had het college juist haar best gedaan op een reële berekening. ‘Ik weet eerlijk gezegd niet wat we beter zouden kunnen doen.’

Breuker: ‘Dat het college haar best doet, staat buiten kijf, maar we zijn het er gewoon niet mee eens.’

Bijl: ‘Iedere student wil het beste voor zijn opleiding, dan helpt het niet dat niet alle opleidingen vertegenwoordigd zijn in de raad. We hebben geprobeerd om voor de hele universiteit een goed voorstel te doen.’

Ook die opmerking viel niet goed bij de raad. ‘Heeft afwezigheid van medici en natuurkundigen in de raad invloed op ons functioneren?’, vroeg Breuker aan Bijl. ‘Op ons vermogen om mee te praten over dit voorstel? Zo interpreteerde ik het.’

‘Het hemd is nader dan de rok. Ik zeg niet dat jullie je werk niet goed doen, maar het kan van invloed zijn’

‘Dat kan ik niet beoordelen’, reageerde Bijl. ‘Ik kan me wel voorstellen dat de input van bepaalde opleidingen minder groot is. Het hemd is nader dan de rok. Daarmee zeg ik helemaal niet dat jullie je werk niet goed doen. Het kan echter wel van invloed zijn.’

Breuker en Knapp pikten die suggestie niet. ‘Ik vind het ver gaan dat de samenstelling van de raad een rol speelt’, zei Knapp. ‘Dan probeert het college een verklaring te vinden voor de mening van de raad. Dan ben je niet aan het doorgronden waarom de raad er anders in staat en hoe je de leden kan overtuigen. Dit is geen gesprek nu. Ik geef het college het advies om met meer zelfreflectie naar het voorstel te kijken. Het zou zonde zijn als dit een enorme splijtzwam in de academie wordt, maar dat wordt het op deze manier wel.’

Reddingsboei

De discussie ‘knaagt aan me’, aldus Breuker. ‘We doen allemaal heel erg ons best om de hele universiteit te vertegenwoordigen. Als het hemd daadwerkelijk nader staat dan de rok, dan is medezeggenschap vrij nutteloos. Dat geldt ook voor het bestuur. Je doet het niet alleen voor jezelf. Ik hoop dat we hier niet meer op terug hoeven te komen in latere vergaderingen.’

Bijl greep die reddingsboei. ‘Dat lijkt me goed’, zei de rector. ‘Ik denk dat het heel belangrijk is dat we ons allebei breed inspannen om iedereen te vertegenwoordigen. Dat zie ik zeker ook aan jullie kant.’

Ook collegevoorzitter Annetje Ottow probeerde de spanning weg te nemen. ‘Het college licht wel degelijk haar standpunten verder toe. Alleen is de constatering dat we er anders tegen aan kijken dan de raad. Het college luistert goed en respecteert de mening van de raad. Laten we deze discussie even laten bezinken.’

Instemmingsrecht

De universiteitsraad heeft instemmingsrecht op de kwaliteitsafspraken, die worden vastgesteld in de zogeheten kadernota, met daarin de financiële plannen van de universiteit voor de komende jaren. Vooralsnog stemt de raad dus nog niet in met de kwaliteitsafspraken. Het college zal verder in gesprek met de raad moeten gaan over het voorstel.