Het is drie uur ’s nachts en ik lig nog steeds wakker. Door de storm schudt mijn tent heen en weer. Regen klettert op het zeil. Aan de zijkanten is de binnentent al nat. Omdat ik per ongeluk met mijn slaapzak tegen het tentdoek heb aangelegen, is die ook doorweekt. Bij de zoveelste poging om in slaap te vallen, raast het zoveelste vliegtuig over.
In september zijn in de gemeenteraad weer vragen gesteld over de studenten die noodgedwongen op een camping bivakkeren. SP en VVD willen noodwoningen voor de gedupeerden. Ook dit jaar zijn ze weer te vinden op camping de Stochemhoeve. Mare ging er voor het vierde jaar op rij langs, maar dit keer met een extra journalistieke uitdaging: meekamperen. En dan niet als vakantieganger, maar als student.
Het begon zo mooi. Toen ik ’s middags de tent opzette was het heerlijk weer. Maar als ik wil vertrekken naar de supermarkt om een lekkere eenpansmaaltijd bij elkaar te winkelen loop ik tegen het eerste probleem aan. Waar laat ik mijn waardevolle spullen? Omdat de camping geen kluisjes heeft, verstop ik mijn laptop onder mijn slaapmatje. Valt totaal niet op. Doet vast niemand.
Waterballet
Na het eten – lekker buiten aan een picknicktafel, nog steeds droog – moet ik naar de stad. Eenmaal terug op de camping begint de regen. Ik zorg dat ik zo snel mogelijk geïnstalleerd ben voor mijn eerste nacht tent.
Het is vier uur ’s nachts. Het heeft onophoudelijk gehoosd en volgens buienradar blijft dat zo. Ik doe mijn zaklamp aan om te kijken hoe de tent het houdt. Overal druppels. Nog een half uur en de hele binnenkant is een waterballet. In de voortent regent het al door het dak heen. Ik durf het niet te riskeren, pak mijn laptop en ga naar huis. Poging één: gefaald.
Als ik de volgende dag terugkom om de schade op te nemen, ontmoet ik student Eike König (20, cultural anthropology and development sociology). Toen duidelijk werd dat hij niet op tijd een kamer zou vinden, kochten zijn ouders een caravan waar hij sinds eind augustus in woont. Die heeft de nacht wel doorstaan, al is het maar net. ‘De dakramen zijn lek’, wijst hij. ‘Ik heb ze met folie dichtgeplakt, maar ik weet niet hoe lang dat het houdt.’ Hij begon in juli pas met het zoeken naar een kamer. Vrij laat, geeft hij zelf toe, maar pas toen kreeg hij te horen dat hij in september mocht beginnen met zijn studie.
Ook Mirco Berner (25, wiskunde), die voor het tweede jaar op rij (zie kader) zijn groene slaaptentje heeft opgezet op de camping kreeg pas in juli te horen dat hij mocht beginnen aan zijn master. ‘Die timing is een groter probleem dan de kamernood. Doordat internationale studenten pas op het laatste moment te horen krijgen dat ze aan een opleiding kunnen beginnen, gaan ze pas zo laat zoeken.’
Oordoppen
Er bivakkeren nog vijf studenten op de camping, de meesten in caravans. Ik zie ze alleen nergens. Campingbeheerder Marco Kok vertelt dat de meesten ’s ochtends al vroeg naar de universiteit vertrekken en ’s avonds pas laat terugkomen.
Niet alleen in Leiden wordt er door dakloze studenten gekampeerd. Ook in Nijmegen, Utrecht, Groningen en Wageningen wonen studenten op campings. Dit jaar hadden zowel de El Cid als de OWL een recordaantal deelnemers. Leiden heeft een tekort van zo’n 1200 studentenkamers, dat zal oplopen naar 2700. De gemeente heeft weliswaar exact dat aantal eenheden aan nieuwbouw gepland voor 2026, maar dat duurt dus nog wel even.
Poging twee. Nog een tikkie aangeschoten van Leidens Ontzet kom ik woensdag aan bij mijn tent. Even snel nog op het gras water koken voor een kruik, broodje eten, slippers aan en een wandeling naar het toiletgebouw maken, en voilà: een half uur later kan ik mijn slaapzak in. Behalve van de kou word ik een paar keer gewekt door een overrazend vliegtuig. Maar deze keer ben ik beter voorbereid: oordoppen in, een dikke trui aan. Pas om half elf word ik wakker van de zon. Toch nog enigszins verkleumd kruip ik de natte voortent in om een kopje oploskoffie te zetten.
Maar ik heb mazzel (en een beetje vals gespeeld): 3 oktober is een vrije dag. Een echte campingstudent zou nu naar college moeten, studeren in de UB, en als er dan nog tijd overblijft, naar kamers zoeken.
Ook König vindt dit vervelend. ‘Als ik ’s ochtends wakker word en me wil wassen, moet ik gelijk de caravan uit en de kou in.’ Studeren doet hij ook in de caravan, maar dat is verre van ideaal. ‘Het is rommelig en afleidend. Mijn vriendin logeert hier momenteel ook, dus het is krap. Maar na een dag college ben ik gewoon moe en wil ik niet nog naar de UB.’
Stress
Hij is actief op zoek naar een kamer, tot dusverre zonder succes. ‘Het is heel stressvol. Ik moet het studeren en zoeken naar een kamer combineren. Nu is mijn laptop ook nog eens stuk gegaan dus probeer ik alles vanaf mijn telefoon te regelen. Het is daarbij heel moeilijk om een baan te vinden zonder vast adres, dus ik ben momenteel financieel afhankelijk van mijn ouders. Dat levert alleen maar meer stress op.’
Op vrijdag breek ik - onder het genot van een flinke regenbui - de tent weer af. Ik ben blij dat ik weer terug mag naar mijn kamer. Waar de temperatuur aan het begin van de week nog acceptabel was, is het nu echt herfst en kil. Ook König heeft het koud gehad ’s nachts: ‘De caravan isoleert niet goed. Alle ramen zitten dicht, maar het voelt alsof ze open staan. Ik heb geen verwarming, alleen een kleine kachel die in een straal van 1 meter warmte afgeeft. Maar die is zo oud dat ik ‘m ’s nachts niet durf te gebruiken.’
Eind oktober sluit camping de Stochemhoeve voor de winter. König weet nog niet wat hij gaat doen als hij dan nog geen kamer heeft gevonden. ‘Ik wil er niet over nadenken, het is te stressvol.’
Voor de lol
Midden op de camping staat het slaaptentje van een oude bekende: Mirco Berner (25). Net als vorig jaar, toen Mare hem portretteerde, staat hij wéér op de Stochemhoeve. Alleen: hij staat er vrijwillig.
‘Ik volgde vorig jaar alleen maar vakken in Amsterdam, dus toen de camping sloot, heb ik daar een kamer gezocht. Dat ging daar wel een stuk makkelijker dan in Leiden. Dit semester volg ik hier vakken en heb ik er bewust voor gekozen om weer te kamperen.
‘Het is hier heerlijk rustig, je staat middenin de natuur. Ik slaap veel beter en voel me ontspannen. Ik sport bijna iedere dag, dus douchen doe ik gewoon daar. Het enige nadeel is dat ik nooit kook, ik haal alles kant en klaar uit de supermarkt, of ik eet wat in de kantine van de universiteit.’
Berner ziet wel in dat kamperen niet voor iedereen zo ideaal is. ‘Ik houd ervan en zie het als een leuke uitdaging. Ik zou iemand van achttien die aan zijn bachelor begint het afraden om naar Leiden te komen. Het is stressvol als je vanuit je tent ook een kamer moet zoeken.’
Wat Berner meer tegenstaat in Leiden, zijn de huurprijzen: ‘Als ik had geweten dat je hier al snel 700 euro betaalt, had ik andere steden overwogen.’ En de kou? ‘Op de middelbare school in Beieren heb ik bijna een hele winter in de achtertuin gekampeerd. Daar was het min twintig. De temperaturen hier vallen me dus wel mee.’