Wetenschap
Oog om oog
Mensen (én dieren) praten ook met hun ogen. Psycholoog Mariska Kret probeert die ingewikkelde choreografie van pupillen te ontrafelen.
Bart Braun
donderdag 19 september 2019

Liegen met woorden is niet zo moeilijk. Geloofwaardig liegen, zodat je non-verbale communicatie overeenkomt met je onware taal, is lastiger, maar kan wel. Je bent echter nooit volledig de baas over de informatie die je geeft. Alle dingen waar mensen te dom voor zijn, bedient het menselijk lichaam namelijk op de automatische piloot. De kring- en sterspiertjes rondom je pupillen, bijvoorbeeld. Je kán liegen met je ogen – komen we zo op – maar het is ingrijpend en gevaarlijk. Een pokerspeler die niet door zijn ogen verraden wil worden, zet liever gewoon een zonnebril op.

Dat mensen zo weinig over hun ogen te zeggen hebben, maakt die ogen bijzonder interessant voor psychologen als Mariska Kret. Zij onderzoekt hoe mensen of dieren gezamenlijk besluiten nemen, en wat de rol van emoties en uitdrukkingen van emoties daarbij is. ‘Er is in de psychologie veel aandacht voor emotie-perceptie’, vertelt ze. ‘Het probleem is dat er in veel van die studies gewerkt wordt met geacteerde uitingen: iemand trekt bijvoorbeeld een boos gezicht of een uitdrukking van walging, en dan kijk je hoe de proefpersonen daarop reageren. Meestal zie je zulke uitgesproken emoties echter helemaal niet in het dagelijks leven. Ik wil weten: wat zijn de uitingen die je wel ziet? Wat gebeurt er in reactie daarop? Wat kan je meten?’

Dat betekent ook dat je naar andere dingen moet kijken. ‘Psychologen zijn meestal niet zo geïnteresseerd in krab-bewegingen, maar bij apenonderzoekers staat het hoog op de agenda. Mensen gapen vaak in stressvolle situaties. Als je de context meeneemt, kan zo’n ongecontroleerde uiting heel belangrijk zijn.’

Dichter in de buurt

Zoals pupilgrootte, bijvoorbeeld. In recente publicaties laten Kret en haar collega’s zien dat zoiets echt verschil maakt. In Social Influence beschrijven ze hoe proefpersonen moesten inschatten hoeveel letters er op een schermpje stonden. Bovenin het scherm zie je de schatting van ‘iemand anders’, inclusief foto. Bij precies dezelfde afbeelding, waarvan alleen de pupillen groter zijn gefotoshopt, verandert er iets: de schattingen van de proefpersonen gaan dichter in de buurt zitten bij die van hun fictieve medespeler. Volgens een andere publicatie vertrouwen proefpersonen die medespelers meer als hun pupillen zich verwijden, en dichten ze hen meer positieve eigenschappen toe, zoals vriendelijkheid. In taakjes waarbij geld moet worden verdeeld, geven ze een groter bedrag aan medespelers met veel zwart in de ogen. Een experimentverslag met foto’s op een computerscherm suggereert dat de proefpersonen mensen met wijde pupillen eerder zouden benaderen. 

‘Grotere pupillen kunnen interesse in de ander aaangeven, en kleine pupillen vermoeidheid of verveling’, vat Kret het samen.

Dat is nogal wat. Werkt het ook in het echt? Zou je meer succes hebben als verkoper, bij het daten, als politicus, als je pupillen groter waren? Wat als je je pupillen groter kon maken?
Er zijn manieren om dat te doen. De bekendste is de uitgaansdrug xtc. Probleem is dat die behalve pupilvergroting ook een aantal andere effecten heeft, die niet altijd je beoogde doel ten goede komen.
In vroeger tijden druppelden jonge vrouwen wel het extract van de wolfskers-plant in hun ogen voor grotere kijkers – de plant heet daarom in het Latijn Atropa belladonna. Nadeel: je gaat er onscherp van zien, en bij herhaaldelijk gebruik ligt het risico van blindheid op de loer. Kret gaat daarom binnenkort aan de slag met speciaal voor haar onderzoek gemaakte contactlenzen (‘Peperduur, maar gelukkig gesponsord door de fabrikant.’)

Gif in je oog om mooier te lijken. Wij raden het af.

Dating-choreografie
Het lijkt er overigens wel op dat de pupillen in het echt onderdeel zijn van een groter geheel aan reacties. Bij een experiment met blind dates waarbij de daters een speciale bril op moesten die hun ogen filmde, bleek dat er een hele choreografie van gedeelde emoties plaatsvindt als het klikt: niet alleen ‘spiegelen’ de mensen dan elkaars oogreactie, maar ook de hartslag en huidgeleiding – een maat voor hoeveel je zweet – gaan gelijk lopen. Ook de gedragingen waarover je in principe wel wat te vertellen hebt, zoals lichaamshouding en kijkrichting, gaan meer op elkaar lijken.

Hoe imiteer je iemands hartslag? ‘Al die reacties staan niet los van elkaar’, legt Kret uit. ‘Je kan niet je pupillen vergroten zonder dat je hartslag ook verandert. Je versnelt allebei een beetje, als je op dezelfde golflengte zit. Vooral dat gelijk gaan lopen van “opwinding”, voorspelde het succes van een date.’

‘Taal is evolutionair gezien een recent verschijnsel’, vervolgt ze. ‘Lang voordat onze verre voorouders over een uitgebreide gesproken taal beschikten, hadden ze al non-verbale communicatie.’
Niet alleen taal is overschat, maar onze eigen wil ook, zo lijkt het. ‘Veel van onze beslissingen worden helemaal niet zo bewust genomen’, vat Kret haar onderzoek samen. ‘Veel factoren spelen een rol, of we dat in de gaten hebben of niet. Zelfs zoiets subtiels als pupilgrootte heeft invloed op hoe een sociale interactie verloopt. Dat wil ik verder gaan onderzoeken, zowel bij mensen als bij dieren.’

Dat moet leiden tot ‘een beter beeld van hoe al die maten als ademhaling, pupilgrootte en spiegelgedrag samenhangen’, zegt ze. ‘Welke onderdelen van de choreografie zijn bepalend voor de band tussen twee mensen of dieren, en de beslissingen die genomen worden? Als je dat weet, kan je bijvoorbeeld betere virtual reality-trainingen maken voor mensen die geneigd zijn om oogcontact te mijden.’

'Veel van onze beslissingen worden helemaal niet zo bewust genomen'

Chimpanseeblik en wolvenoog

‘Het is een misvatting dat bij apen oogcontact altijd een confrontatie oplevert’, zegt Mariska Kret. ‘Het verschilt echt per apensoort. Bonobo’s, bijvoorbeeld, vinden oogcontact heel prettig. Bij apen onderzoek ik dezelfde vragen als bij mensen: hoe ervaren ze uitingen van emoties van hun soortgenoten? Ook apen vertonen spiegelgedrag: gapen en krabben werken bij orang-oetans aanstekelijk, bijvoorbeeld. En dat zijn niet eens dieren die in sociale groepen leven.’

In de toekomst wil de psycholoog een koppeling gaan maken tussen dat soort gedrag en hoe de dieren samenwerken. ‘Hoeveel oogcontact is er nodig? Werken dieren die elkaar veel spiegelen beter samen? Kijken ze naar elkaar tijdens de taak?

Oogwit en iris van chimpansees en bonobo’s lijken net zoveel te contrasteren als mensenogen, lieten we onlangs zien in PNAS, dus ze zouden goed moeten kunnen zien in welke richting een andere aap kijkt. Chimps en bonobo’s staan genetisch het dichtst bij de mens. Maar het dier waar we historisch gezien het meest hecht mee zijn, is de hond. We wonen al meer dan tienduizend jaar samen met honden, en al die jaren lang hebben wij ze veranderd door ermee te fokken. Ze zijn dol op oogcontact met mensen, en begrijpen onze lichaamstaal opvallend goed.

Op dit moment werkt Kret aan een vervolgstudie op haar PNAS-artikel, waarin ze wolvenogen met hondenogen vergelijkt. Honden hebben overigens niet zozeer grotere ogen dan wolven: de spieropbouw rond hun ogen is anders, zodat ze grotere ogen kunnen opzetten: de beroemde puppyblik.  Wat Kret en haar collega’s vermoeden, is dat hondenogen meer contrast hebben dan wolvenogen. Misschien omdat oogcontact tussen mensen en honden zo belangrijk is, misschien omdat het toevallig samenhangt met andere huisdierkenmerken als tamheid en flaporen.