Nieuws
Vrouwelijke hoogleraren verdienen nog steeds minder dan mannen
Elf vrouwelijke hoogleraren hebben compensatie gekregen van de universiteit omdat zij in 2019 te weinig kregen betaald. Van nog eens zeven hoogleraren wordt dit jaar ‘nogmaals gekeken naar de inschaling’.
Sebastiaan van Loosbroek
dinsdag 18 mei 2021
Bas Schot

Dat blijkt uit een memo van het college van bestuur. Sinds 2016 wordt jaarlijks geanalyseerd of er salarisverschillen tussen mannelijke en vrouwelijke wetenschappers bestaan. Deze analyse is vorig jaar herhaald voor het kalenderjaar 2019 en vergeleken met eerdere jaren.

Uit die analyse over 2019 blijkt dat elf vrouwelijke hoogleraren minder kregen betaald dan hun mannelijke collega’s in dezelfde functie en met hetzelfde niveau. Dat kwam aan het licht nadat op elke faculteit ‘met behulp van een lijst op persoonsniveau’ is nagegaan welke vrouwen qua salariëring - gecorrigeerd voor leeftijd - achterliepen. Zij hebben eind 2020 of begin 2021 ter compensatie ‘een of meer extra periodieken’ gekregen. Van zeven andere vrouwelijke hoogleraren wordt dit jaar ‘nogmaals’ gekeken of zij juist zijn ingeschaald, staat in de memo.

Bij rechten, sociale wetenschappen en FGGA is het salarisverschil afgenomen

In 2018 kregen negen vrouwelijke hoogleraren minder betaald dan mannen; zij kregen vorig jaar compensatie. Omdat het salarisverschil in dat jaar groter was dan in de jaren daarvoor, besloten verschillende faculteiten de inschaling van enkele vrouwelijke hoogleraren te verhogen. Daardoor is het salarisverschil in 2019 bij de faculteiten van rechten, sociale wetenschappen en FGGA kleiner geworden. Desondanks kregen in 2019 dus nog elf vrouwelijke hoogleraren te weinig salaris.

Ook blijkt, net als uit de analyse over 2018, dat de loonkloof tussen mannelijke en vrouwelijke universitair (hoofd)docenten ‘veel kleiner’ is en ‘bij veel faculteiten niet statistisch significant’. Voor deze groepen worden dus geen salarisaanpassingen gedaan.

Ruimte om af te wijken

Het college vindt dat er meer moet gebeuren om de loonkloof te dichten dan alleen het achteraf compenseren van de salarissen. Dat is ook nodig: het feit dat er onder hoogleraren meer salarisverschillen worden gevonden dan onder universitair (hoofd)docenten (gecorrigeerd voor niveau, functie en leeftijd), laat zien dat hoogleraren op een minder uniforme manier worden ingeschaald. Aankomend jaar wil het college dan ook ‘kritisch kijken naar de inschaling van nieuw benoemde vrouwelijke en mannelijke hoogleraren’. Het uitgangspunt is om hen voortaan zo uniform mogelijk in te schalen, ‘maar wel met ruimte om hier gefundeerd van af te wijken’. Hiermee hoopt het college salarisverschillen in de toekomst te voorkomen.