‘Verplichtingen horen erbij’, aldus presentator Jurian Calis, bestuurslid van de Plaatselijke Kamer van Verenigingen. Het is een van de stellingen die vrijdag werd voorgelegd aan de voorzitters van de vijf grote gezelligheidsverenigingen.
Bij verplichtingen kun je denken aan een verplichte Kennismakingstijd (KMT) of eerstejaarsdiensten. Cato Colenbrander (Minerva) en Noah Westerlaken (Augustinus) zijn het eens met de stelling. Jasmijn Becker van Quintus voegde daaraan toe dat ‘verplicht’ misschien wat negatief klinkt. Zelf vond ze het fijn om zekerheid te hebben om elke week met een vast groepje vriendinnen te borrelen.
Snelkookpan
Volgens Colenbrander valt de KMT reuze mee. ‘In een soort snelkookpan leer je je jaargenoten en allerlei facetten van de vereniging kennen. Zo ben je na twee weken helemaal vertrouwd.’
De twee andere voorzitters zagen weinig in verplichtingen. ‘SSR draait op haar leden en vrijwillig gaat dat net zo goed’, reageerde SSR-preses Marretje Oomen. Bij Catena, zegt voorzitter Faisal de Ling, ‘is de enige verplichting contributie betalen’.
Catena kent weinig structuur. ‘Als je eenmaal lid bent bij de vereniging, ben je lid van iedereen’, legde De Ling uit. ‘Iedereen komt met elkaar borrelen.’
Jasje-dasje
Quintus en SSR kennen beide een verticale structuur. Als eerstejaars sluit je je dan aan bij een al bestaande groep: een dispuut. Veel disputen hebben een eigen identiteit: ‘Van jasje-dasje tot de ideale schoonzoon’, vertelde Becker.
‘De integratie tussen alle leden is daardoor erg goed en dat is een voordeel’, zei Oomen. Er zit nog wel een verschil tussen de twee verenigingen. Zo zijn de meeste SSR-disputen gemengd (zowel mannen als vrouwen), en de meeste Quintus-disputen ongemengd. Op Minerva en Augustinus is de basis een horizontale structuur. Daar vorm je een jaarclub of cordial met ongeveer 12 tot 18 mannen of vrouwen die in hetzelfde jaar lid zijn geworden. ‘Het leuke daarvan vind ik dat je je studententijd samen beleeft met je jaargenoten’, legde Westerlaken uit.
Competitie
De laatste stelling ging over verenigingshuizen. Minerva heeft zo’n 175 huizen, waar alleen leden wonen. Naast de jaarclubs vormen de huizen ook een belangrijke structuur. Ook bij Augustinus spelen huizen een rol. Zo zijn er speciale activiteiten, zoals dixo’s en de onderlinge competitie om te bepalen wie het beste huis is. Quintus heeft ook een huizencultuur. ‘Maar je mist niks als je niet in een Quintushuis woont, maar het is een leuke toevoeging’, aldus Becker.
Op SSR en Catena speelt de huizencultuur geen belangrijke rol. Er zijn wel verenigingshuizen en vaak wonen leden samen met leden van andere verenigingen. Maar huizencultuur of niet: een vereniging werkt altijd in je voordeel bij het zoeken naar een kamer.
Door Jelin Schut
> Lees onze speciale El Cid-editie hier