Als een zwaar belerend vingertje stak de schoorsteen van de E.ON-centrale de lucht in. Jochem had zijn gehandschoende handen in zijn jaszakken gestoken, maar toch, terwijl hij stond te wachten, haalde hij even een hand uit de jaszak van zijn leren jack en stak hij een lok haar achter zijn oor die hem irriteerde. Ondanks dat hij zijn sjaal voor zijn mond geknoopt had cirkelden er wat wolkjes adem uit om vervolgens op te lossen in de lucht.
Achter zich hoorde hij een paar voetstappen door het zompige gras. Het was vooral de diepe zucht die zijn klant aankondigde. Eventjes draaide hij zijn hoofd om er zeker van te zijn dat het niemand anders was. De jongen die achter hem stond had een donkerblauwe trenchcoat aan en boven de kraag bespeurde hij een knellende coltrui die langs de nek van de klant bijna leek te verdwijnen in een studentenmat. Jochem moest zich inhouden om niet te zuchten. Als je in de supermarkt een student kon kopen dan was de kans vrij groot dat dit het type was dat je in honderdvoud in de schappen aantrof.
‘Heb je het spul?’ vroeg de jongen die een paar stappen naar voren had gedaan.
Jochem sloot even zijn ogen. Altijd hetzelfde. Hoe heette deze jongen ook alweer? Freek? Hij opende weer zijn ogen: ‘Kom erbij zitten.’ Zonder nog steeds een idee te hebben hoe zijn klant ook alweer heette.
De jongen stond nu recht tegenover hem en met de handen in de zakken keek hij hem recht aan. ‘Ik heb een deadline. Ik heb niet de hele avond de tijd.’
In bitcoin betalen
Nu ontsnapte er wel een zucht uit zijn mond. ‘Kom toch zitten. Heb je enig idee hoe verdacht de huidige setting overkomt voor die keurige burgers aan de overkant van de singel?’
‘Ik kies er niet voor om te dealen in het Huigpark.’
De piepende fiets die voorbij kwam deed de dealer kort verstijven. ‘Zeg het vooral harder, dan weet ik al helemaal dat de politie hier zo staat.’
Jochem pijnigde zijn hersenen om zich de naam van deze klant te herinneren. Jeroen? Nee, Sander. ‘Kom nou zitten, Sander.’
Na een moment van twijfel besloot de student om plaats te nemen. Op een meter afstand van hem ging hij zitten op het hout. Jochem keek naar de huizen aan de andere kant van de Maresingel. Her en der was het licht van de kerstbomen nog aan en boven een paar voordeuren fonkelde nog een kerstster. Hier zouden de drie koningen het nog lastig krijgen om de juiste stal te vinden.
‘Maar heb je het spul? Ik heb haast’, zei Sander met trillende stem.
‘Ja, heb jij dit vaker gedaan?’
‘Ja, maar niet bij jou.’
Sander toverde een tien eurobiljet uit de mouw van zijn trenchcoat die hij in zijn handpalm verborgen hield.
‘Is het je niet verteld dat ik geen cash accepteer?’
‘Stuur even een Tikkie, of wil je het liever in Bitcoin hebben? Want dat kan ik ook.’ Hij heeft bitcoin, zou zijn vader die betaald hebben? Eventjes rolde hij met zijn ogen.
‘Nee, met ECTS.’
‘Sorry?’ Sander draaide zich naar Jochem toe waardoor deze eindelijk in de grijsblauwe ogen van zijn klant kon kijken.
‘ECTS, studiepunten.’
‘Zie ik er uit als een sjaars? Natuurlijk weet ik wat ECTS zijn, maar dat kan ik toch niet zomaar vanaf mijn uSis naar jou overmaken. Hoe dan?’
‘Misschien doen we het in de toekomst zo, want dat is inderdaad makkelijker. Helaas mis ik nog een stukje know-how’, zei Jochem met een overdreven Brits accent.
‘1 ECTS staat theoretisch voor 28 uur studie. In de echte wereld doen we dat twee keer zo snel. Daarom verwacht ik veertien uur werk van jou.’
Sander keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Om wat te doen? Wil je dat ik je sokken ga wassen?’
‘Doe niet zo dramatisch, dat doet mijn moeder. Het zijn studiepunten. Ik wil aan je vragen dat je voor mijn studie aan de slag gaat. Ik verwacht dat jij voor mij een essay in elkaar flanst dat aanstaande maandag af is. Jij krijgt genoeg Ritalin om goed geconcentreerd aan de slag te kunnen en ik mijn essay. Zo winnen we allebei.’
Naast hem op het bankje kruiste Sander zijn benen en kwam wat dichterbij zitten.
‘Wat studeer je?’
‘Politicologie, ik had begrepen dat het geen al te moeilijke studie is.’
Sander zuchtte. ‘Ik rol er aardig doorheen, maar ik hoor genoeg gezeik in de Tent.’
Jochem rolde met zijn ogen; de hautaine manier van doen was al een duidelijk teken, maar hiermee was het duidelijk: hij had met eentje van hét corps te maken.
Naast hem klonk weer een zucht. ‘Je wil echt geen geld?’
‘Nee, dit is hoe ik het doe. Je kan vast wel ergens anders wat Ritalin krijgen, maar dat gaat je vanavond niet meer lukken.’
Sander ritste zijn jas verder dicht. ‘Het is dat we dezelfde studie doen en dat ik haast heb, anders zou ik verder zoeken. Voor deze keer zal ik een avondje voor je aan de slag gaan.’
Jochem pakte zijn telefoon en kopieerde uit zijn online notitieblok de opdrachtomschrijving. Met een paar tikken had hij het opgestuurd. Hij haalde opnieuw de strip uit zijn zak en drukte er drie pillen uit.
‘Dit is voor jou. De opdracht voor mijn essay vind je in je berichten. Doe een beetje je best, want de Ritalin komt goed van pas tijdens het studeren. Ik spreek uit ervaring.’
De jongen in de leren jas legde de pillen op zijn handpalm. De dealer en zijn klant schudden elkaar de hand.
Plagiaat
Naarmate de tijd vorderde werd de lucht kouder en kwamen de feestdagen en hun bijbehorende verplichtingen als een donkere wolk dichterbij. De e-mail van Sander die gisteren binnenkwam maakte de gedachte aan de vreselijke gesprekken met zijn perfecte zus nog een beetje dragelijk. Met een sigaret liep Jochem het balkon op. Misschien heeft mijn zus wel haar eerste onvoldoende gehaald dit jaar, dacht hij terwijl hij de nicotine weer voelde. Het kratje bier dat daar stond was leeg. Jochem had nu geen puf om naar de supermarkt te gaan en een nieuw kratje te halen, misschien kon hij zijn huisgenoot ritselen.
Nadat hij de peuk had uitgetrapt en naar binnen was gegaan trok hij de deur snel weer achter zich dicht. Het was te koud om buiten te blijven. Met een kop koffie in de hand liep hij de gang op. Zijn voeten bleven stilstaan voor de deur van zijn huisgenoot Paulien. Met zijn knokkels roffelde hij op haar deur. ‘Ik kom zo,’ hoorde hij aan de andere kant.
Jochem zocht de steun van de muur op en leunde er tegenaan. Hij had de tijd. Na een paar minuten deed Paulien de deur open. Haar lange blonde krullende haar oogde nog wilder dan normaal en met haar drukke houding zag eruit alsof ze een goudvis op haar voorhoofd had.
‘Lange dag gehad?’ vroeg hij quasinonchalant.
‘Nee, ik hoorde net een heel raar verhaal over iemand van jouw opleiding. Maar zeg het eens, Jo.’
‘Ik heb vanavond een paar vrienden over de vloer van Aug en ik heb geen bier meer. Kan ik wat bij jou bietsen?’
Ze keek hem met een frons aan. ‘Je weet dat ik skeer ben. Laat ze anders zelf wat meenemen. Dan deel jij wat van die fancy whisky van je en zijn jullie gewoon vrienden. Echt Jo, soms blijf je als een sjaars klinken.’
‘Ik vind het wel een leuk idee, maar vertel me eens over dat rare verhaal? Als het roddels zijn hoor ik het graag.’
‘Zegt de naam Sander van Hattem je iets? Hij is een clubgenootje van me.’ Ze moest eens weten.
‘Nee, toevallig niet. Wat is er met hem?’
‘Hij had gisteravond een essay voor de opleiding ingeleverd en kreeg vanochtend een belletje van zijn docent dat zijn essay niet door de plagiaatcheck was gekomen. Het stomme is dat het kennelijk niet de eerste keer is dat hij met plagiaat is gepakt, echt zo dom! Dus het is nu naar de examencommissie gestuurd om te beoordelen, maar de kans is groot dat hij voor de rest van het studiejaar is uitgesloten van deelname aan tentamens.’
Jochem liet even een tactische stilte vallen. ‘Oh wauw, dat is best heftig. Inderdaad ook best dom. Als je al een keer gepakt bent voor zoiets kijk je toch wel uit. Inderdaad een raar verhaal, maar als je het niet erg vindt ga ik even wat aan mijn kamer doen. Mocht je nog updates hebben, dan hoor ik het graag.’ Hij hief nog even zijn koffiekop als afscheid en drentelde richting zijn kamer.
In zijn kamer zette Jochem zijn mok weg en wierp hij een blik naar de invallende duisternis buiten. Hij gniffelde. Zo zag je maar eens dat de een zijn dood de ander zijn brood was.
Rampjaar 2021 deed de literatuur zeker geen kwaad, zo bleek uit de inzendingen voor de zeventiende editie van de Mare-Kooyker-Kerstverhalenwedstrijd. Het c-woord dook nauwelijks op, het menselijk tekort des te meer. Alles kwam langs: seks, geweld, eenzaamheid, stalking, #metoo, bedrog, haat, liefde en mededogen.
Daarbij keken de auteurs verder dan hun eigen Leidse navel. Avonturen in het gruwelijke universum van YouTube, een desolaat gehucht in Zuid-Afrika, of zelfs a galaxy, far, far away... leverden de jury (bestaande uit schrijvers Arjen van Veelen, Christiaan Weijts en Mare-hoofdredacteur Frank Provoost) veel leesplezier op; en de volgende top drie.
‘Een sprookje’ van Sybren Sybesma (hier te lezen) is een puntgave en vernuftige variatie op het thema van de legendarische koning Midas. Rond het haardvuur geschaard luisteren we in deze dubbele raamvertelling naar een enerverend sprookje over de Moskouse conservatoriumstudent Pierre, de commerciële, bijkans Faustiaanse keuzes die hij maakt en de consequenties die daaruit volgen. Waarna slechts één vraag in de kamer blijft hangen: is dit wel een sprookje?
In ‘De Plak’ (hier te lezen) wankelt de lezer van het ene verkeerde been op het andere. Er ligt iemand plat op zijn buik op straat te gluren hoe een kind kerstcadeautjes uitpakt, maar... wat is hier echt gaande? Ondanks sluimerend ongemak, vervreemdend exhibitionisme en het gebrek aan persoonlijke hygiëne bij de hoofdpersoon, weet Lenna Pronk de spanning prachtig op te bouwen tot het verhaal (vrij letterlijk) tot uitbarsting komt.
In ‘Deadlinestress’ neemt geschiedenisstudent Mathijs van der Loo (30) ons mee op een avontuur dat begint in het Huigpark met een drugsdeal, en dat tot op het eind verrassende pirouettes blijft draaien. Speelsheid, verbeelding en taalplezier spannen hier samen om een vertelling neer te zetten die geestig is, vaart heeft en onnadrukkelijk ook nog langs eigentijdse kwesties scheert als studiedruk, lockdownperikelen en tentamenfraude. Knap schrijfwerk, dat de jury unaniem bekroont met de eerste prijs.
Mathijs van der Loo: ‘Het Ritalingebruik is totaal niet autobiografisch’
Gefeliciteerd! Hoe kwam je op het idee voor dit verhaal?
‘Ik ben vorig jaar opnieuw begonnen met studeren na een intermezzo van vier jaar in het burgerbestaan. Ik had vorige week een stevige deadline voor mijn studie en vlak nadat ik mijn opdracht had ingeleverd moest ik denken aan de stressverhalen die ik weleens van medestudenten hoor.
‘Sommigen gebruiken Ritalin om een avond goed te kunnen studeren. Dat leek me een interessant uitgangspunt. De uitbetaling in ECTS is wel een transactie waar we als studenten regelmatig mee te maken hebben en ook niet altijd even goed bij stilstaan.’
Je stuurde ‘Deadlinestress’ heel toepasselijk 3 minuten voor de deadline in. Gaat het altijd zo?
‘Haha, ik probeer altijd redelijk op tijd in te leveren, maar dat lukt niet altijd even goed. Vlak voor de deadline inleveren zorgt er wel voor dat je een lekkere stoot aan endorfine krijgt in je lijf.
‘Wat betreft Ritalin kan ik iedereen uit de droom helpen: dat is totaal niet autobiografisch, al was het voor het verhaal misschien wel beter geweest als ik zelf er wat van geprobeerd had.’
Wil je ook echt de literatuur in?
‘Het is van kinds af aan altijd wel een droom geweest om schrijver te worden. Ik heb ook wel wat korte historische verhalen geschreven die gepubliceerd zijn en ben ook begonnen aan een roman waarvan ik de droom heb die ooit uit te geven.
‘Thea Beckman was als kind een groot voorbeeld voor mij. Nu zijn schrijvers als Ken Follett en Robert Harris belangrijke inspiratiebronnen, omdat ze de lezer heel goed kunnen meenemen in hun historische fictie.’
Wat koop je van de €250 aan boekenbonnen?
‘Het gaat een mooie combi worden tussen literatuur en historische lectuur. Qua romans staat Willem die Madoc maakte van Nico Dros al een tijdje op mijn lijstje, maar ook de recent verschenen studie over de Weimarrepubliek van Patrick Dassen.’