Nieuws
‘Meet wetenschap anders’
De manier waarop wetenschappers beoordeeld worden, moet op de schop. De clubs die daarover gaan, pleiten voor een meer ‘narratieve’ benadering.
Bart Braun
donderdag 21 november 2019

Wetenschappers hebben, net als andere werknemers, wel eens een functioneringsgesprek. Een autoverkoper moet genoeg verkopen, een spits moet doelpunten maken en wetenschappers moeten – wat, eigenlijk?

Onderzoek doen, in elk geval. Maar hoe bepaal je of het genoeg en goed genoeg was? En onderwijs, spin-off-bedrijfjes, kennis delen, leiderschap of de omgang met patiënten, hoe weegt dat mee?

Onderzoek kun je meten: wetenschappers schrijven artikelen in vakbladen over hun werk, en die artikelen kun je tellen. Vakbladen kun je beoordelen op hoe vaak ze geciteerd worden (de zogeheten impact factor). Die twee cijfers kun je combineren en dan heb je een soort van objectieve maat voor de onderzoeksproductie, ook al weet niemand wat dat getal nou echt betekent.

Mede doordat het zo meetbaar is, krijgt het onderzoek veel aandacht in de evaluaties. Teveel, vinden Nederlandse kennisinstellingen. Universiteitskoepel VSNU en UMC-organisatie NFU willen het anders aan gaan pakken, en brachten vorige week een position paper uit waarin ze vertellen hoe het anders moet. Wetenschapskoepel KNAW en de financiers NWO en ZonMw schreven ook mee.

Het probleem is tweeledig: enerzijds zorgt de huidige focus op onderzoek ervoor dat goede mensen de universiteit moeten verlaten. Anderzijds (maar de schrijvers van het paper zijn te aardig om dat te noemen) zorgt het ervoor dat daarvoor ongeschikte mensen voor de collegezaal of aan de macht komen, puur omdat ze goed proefjes kunnen doen.

‘In de beoordeling van wetenschappers komt de nadruk sterker te liggen op kwaliteit, inhoud, wetenschappelijke integriteit, creativiteit, bijdrage aan wetenschap en/of maatschappij, en erkenning van het specifieke profiel van een wetenschapper en domein(en) waarbinnen een wetenschapper actief is. We verwachten dat dit ruimte geeft aan diversificatie en dynamisering van loopbaanpaden, en dat het de ervaren werkdruk verlaagt’, zo valt er te lezen. Ook komt er meer aandacht voor teamwerk, en voor open wetenschap zonder betaalmuren en met toegankelijke data. Universiteiten en UMC’s gaan leergangen ontwikkelen om mensen academisch leiderschap bij te brengen.

Dat betekent dat de beoordelingsformulieren (voor de kenners: UFO en SEP) op de schop gaan. In plaats van een publicatielijst moeten wetenschappers een ‘narratief’ overleggen, dat een totaalbeeld geeft waar onderzoek slechts een deel van is. Ook het aanvragen van een onderzoeksbeurs gaat met zo’n narratief. De mensen die de aanvragen moeten beoordelen, gaan op cursus om de nieuwe aanpak te leren.