Achtergrond
LUMC toont omstreden kunst: ‘Waarom kan dit eigenlijk niet?’
Kun je naaktfoto’s of kunst over de dood aan de muur hangen in een ziekenhuis? Op de LUMC-tentoonstelling 'Taboe of niet?' hangen nu werken die eerder juist werden weggehaald. ‘Het mag best schuren.’
Anoushka Kloosterman
donderdag 5 maart 2020
White van Scarlett Hooft Graafland, 2004. Collectie AMC.

Er zit een zeekoe-achtig wezen, goedzakkerig en met betrouwbare puppy-ogen op een wachtkamerstoel. De zogeheten Homunculus Loxodontus, gemaakt door kunstenaar Margriet van Breevoort, is een geliefd kunstwerk bij bezoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).

‘Jong, oud, vanuit allerlei culturen: iedereen zit graag naast de Homunculus Loxodontus’, zegt Sandrine van Noort, conservator van de kunstcollectie van het LUMC. ‘Als ik naar huis ga en naar het bankje kijk, zit er altijd iemand naast, of er tegen aan geleund.’

Maar kunst in ziekenhuizen is niet per se zo knuffelbaar als de Homunculus. Het mag best een beetje schuren, zegt Van Noort. ‘Het is kunst, en dat heeft een bepaalde gelaagdheid. Het is voor veel mensen op verschillende manieren te interpreteren. Je wilt ook dat kunst vragen oproept.’

Toch blijken sommige onderwerpen te heftig voor een ziekenhuis. De tentoonstelling Taboe of niet? toont werk dat na heftige reacties van bezoekers en medewerkers van de muur werden gehaald. Het doel: reflecteren op wat er wel en niet kan hangen. Kunst over de dood, of vrouwelijk naakt, kan dat wel in een ziekenhuis?

Van Noort: ‘Ik zou niet snel een kunstwerk met hele uitgesproken politieke statements over oorlog en geweld uitkiezen, of een voorstelling over de dood maken. Terwijl de dood toch bij het leven hoort. Over die vraag gaat deze tentoonstelling ook. We willen een discussie uitlokken: waarom doen we angstig over dit soort onderwerpen?’

De tentoonstelling is tevens de afsluiting van een honours-collegereeks van de opleiding geneeskunde, waarbij studenten leerden naar kunst te kijken. Dat is essentieel als je arts wil zijn, zegt Frank Willem Jansen, hoogleraar gynaecologie en mede-organisator van de collegereeks. ‘Als je bedenkt waarom het voor iemand anders taboe is, leer je je ook in iemand anders te verplaatsen. Dat moet je als arts ook doen. Je moet het allemaal kunnen begrijpen, aanvoelen, en je eigen gedachten een beetje naar beneden stellen.’

Homunculus Oxodontus. Bron: Bic (Wikimedia Commons)

‘In de coschappen leren we snel denken. Maar observeren is moeilijk te leren: dat heb je van jezelf, of je hebt het thuis aangeleerd. Dan blijkt dat als je naar schilderijen leert kijken, met die systematiek, dat je ook naar patiënten leert kijken. Daar is in Amerika onderzoek naar gedaan – niet met randomized trials, maar wel door dokters die zagen dat studenten na een museumbezoek waarbij ze leren hoe ze moeten kijken, beter gaan observeren.’

De studenten schreven essays over de controversiële werken, die gebundeld bij de opening worden gepresenteerd.
Van Noort: ‘Zie bijvoorbeeld de serie van Scarlett Hooft Graafland, met vrouwen die naakt gedrapeerd over huisjes kale landschappen zijn gefotografeerd. In eerste instantie kan je denken: naakt, dat kan toch niet? Dat is in ons hoofd toch gekoppeld aan taboe.’

‘Dat vroegen studenten af: waarom eigenlijk? Een van hen schreef: “Het heeft ook grote gevolgen in ziekenhuizen wanneer patiënten zich schamen om zich uit te kleden, of niet eens durven te komen uit angst zich uit te moeten kleden. Een kunstwerk kan helpen dit taboe op te heffen en zich meer ontspannen te voelen over hun eigen lichaam.”’

Andere kunstwerken kunnen in eerste instantie volstrekt onschuldig lijken, maar ontlokken in een ziekenhuisomgeving kennelijk heel andere interpretaties. Zoals een fotoserie van Monica Ragazzini, waarin kinderen met hun rug naar de camera poseren. Het hing in het Wilhelmina Kinderziekenhuis, maar moest daar weg, zegt Van Noort.

‘De serie riep veel weerstand op, omdat medewerkers het niet geschikt vonden voor een kinderziekenhuis. De associatie was dat kinderen van ons weg kijken, en daarmee kinderen zijn die weggaan, dus sterven. Het kwam ook door de titel: Angels. Terwijl het idee erachter juist positief was.’

De context van een ziekenhuis is belangrijk, zegt ook Jansen. Het is soms lastig in te schatten hoe anderen kunst interpreteren, zegt hij. De grafiek Good Grief van Tisna Westerhof laat twee benen op een houten stoel zien. Het moest weg bij bloedbank Sanquin, omdat het associaties met zelfmoord opriep. ‘Terwijl als je het in een kinderdagverblijf zou hangen, je eerder zou denken dat iemand op een stoel staat om een paar snoepjes te pakken.’

Hij is zelf beeldhouwer, en merkt dit ook als hij zijn eigen kunst aan mensen presenteert. ‘Je maakt iets waar je een accent op wil zetten, maar mensen interpreteren het anders. Je hebt niet altijd het gedachtegoed dat anderen hebben.’

Het kan ook helpen om meer te weten over de bedoeling van de kunstenaar. Van Noort geeft als voorbeeld een zeefdruk met een sterfbed erop, van Rinke Nijburg. ‘Hij heeft er zelf over gezegd: “Ik heb het beeld gemaakt, jaren nadat ik een vreemde ervaring had toen we midden in de nacht naar het ziekenhuis gingen, en ik mijn moeder ineens keidood zag liggen op een wit ziekenhuisbed.” Als je dit weet, kan het ook juist ontroeren.”

Het is met de ogen dicht dat we niets zien, door Rinke Nijburg, 1998. Collectie Rijnstate
Foto’s van Monica Ragazzini, uit de serie Angels 2008-2009, ‘riepen veel weerstand op.’ Collectie UMC Utrecht

Het Leids Universitair Medisch Centrum heeft, net als veel andere academische ziekenhuizen een kunstcollectie die niet onder doet aan die van een bescheiden museum: 2600 kunstwerken, verspreid over vier gebouwen. In de jaren tachtig werd de zogeheten percentageregeling ingevoerd, die stelde dat één procent van het budget voor nieuwbouw aan kunst moest worden besteed.

Veel umc’s zijn daar sindsdien mee doorgegaan, zegt Van Noort. ‘Voor het doorbreken van de klinische ruimtes in ziekenhuizen. Maar ook om voor afleiding te zorgen, troost te bieden, en een mogelijkheid om je even naar buiten te plaatsen.’

Maar mensen komen vaak niet vrijwillig naar een ziekenhuis. In de galerie is daarom meer vrijheid dan in de openbare ruimtes, zegt Van Noort. ‘Mensen komen niet voor de kunst, maar om geholpen te worden en te genezen. Het is niet de bedoeling om kunst op te hangen waarvan je weet dat je mensen er echt mee kwetst, maar om interessante dingen te laten zien, en ze een hart onder de riem te steken. Zonder te verzanden in behang. Dat is de sport.’

Een beetje controverse moet kunnen, denkt ze. ‘Zeker in een academisch ziekenhuis, waar ook onderzoek wordt gedaan. Kunstenaars zijn op een bepaalde manier ook onderzoekers, die onderwerpen en technieken uitzoeken. Daar moet een bepaalde vrijheid en autonomie voor zijn.’

‘Een patiënt zei: “Ik ben blij met de kunst die hier hangt, want daardoor voel ik me serieus genomen als mens.” Vaak wordt er voor patiënten gedacht dat we alleen maar rustgevende bloemen ophangen en landschappen, maar aan reacties van patiënten die we verzamelen blijkt dat ze het juist waarderen dat het goede kunst is die vragen oproept en echt ergens over gaat.’

Taboe of niet? Controverses in openbare kunstcollecties
Galerie LUMC
6 maart t/m 10 mei