Columns & opinie
Liften naar Rome leek zo’n goed idee
Een vriend en ik hadden laatst een idee dat zowel geniaal als krankzinnig was: we wilden in drie dagen liften naar Rome.
Omar Ghaly
donderdag 25 november 2021

Soms heb je een idee dat in gelijke mate geniaal en krankzinnig is. Een plan dat schreeuwt om tot executie gebracht te worden en tegelijkertijd het beste kan blijven bestaan in het rijk der verbeelding, veilig weggestopt in een donker hoekje van je brein.

Zo’n idee hadden een vriend en ik laatst. Wij wilden een andere vriend die een semester in Rome studeert bezoeken en dat wilden we in drie dagen liftend doen. Zomaar, omdat het kon. We werden voor gek verklaard. Onze planning was onmogelijk. Het was te koud. Het werd te snel donker. Niemand zou ons oppikken met sterk stijgende besmettingsaantallen.

Wij waren koppig genoeg om vorige week woensdag toch om zeven uur ’s ochtends bij het tankstation aan de Lammenschansweg te gaan staan, in de stromende regen en de kou. Ik met een weekendtas en mijn compagnon met een rolkoffertje. We staken onze duimen omhoog, en een schetsboek met de tekst ‘Utrecht’.

De moed zou ons flink de schoenen ingezakt zijn, ware het niet dat we een anthem hadden om ons er doorheen te slepen

Terwijl het langzaam licht werd, reden de auto’s in sneltreinvaart langs ons. Scholieren die richting het mbo gingen riepen aanmoedigingen naar ons of gaven aan dat ze ons maf vonden. Inmiddels waren wij natgeregend. De moed zou ons flink de schoenen ingezakt zijn, ware het niet dat we een anthem hadden om ons er doorheen te slepen. Op die zware momenten zongen we It’s Coming Rome, een parodie op Engelse voetbalklassieker Football’s Coming Home.

Na een ruim uur konden we instappen bij een student die ons wel een eindje op weg wilde helpen en, nog belangrijker, langs de snelweg wilde afzetten. Toen we direct daarna lift twee scoorden die tot Utrecht wilde rijden, geloofden we dat we eindelijk los waren.

De uren die hierop volgden zijn makkelijk samen te vatten. We stonden vast naast de weg. Zo we al een lift kregen, ging die steeds maar een ontzettend klein stukje vooruit. Het dieptepunt ervoeren we bij Veenendaal, waar we meer dan vier uur geparkeerd stonden. Het zag er naar uit dat we op dag één niet eens voorbij Nederland zouden geraken, een regelrechte blamage.

Pas aan het eind van de middag werden we door een moeder en dochter tot een tankstation gebracht vlak aan de grens... waar geen hond stopte omdat de benzineprijzen in Duitsland een stuk lager zijn.

We wisten zeker dat we op dag twee veel verder zouden komen

Uiteindelijk zagen we een man met een Duits kenteken die zijn koelvloeistof met water aanlengde. Ik sprak hem aan en hij bleek uit Syrië te komen. In het Arabisch keuvelden we verder en hij bracht ons, genietend van zijn afspeellijst met Syrische muziek en een flink aantal peuken, naar Dortmund.

In die lelijke stad met een ongekend hoog aantal kebabzaken  boekten we een hostel. Hoewel we niet zo ver gekomen waren als we hoopten, waren we voldaan. Duitsland hadden we maar mooi gehaald. We wisten zeker dat we op dag twee veel verder zouden komen.

Dat bleek genuanceerder te liggen. Bij een lelijk, vervallen pompstation richting Frankfurt stopte niemand. Wie kwam tanken, reed terug de stad in. Na drieënhalf uur gooiden we de handdoek in de ring. De droom was uiteengespat.

We moesten razendsnel een exitstrategie uitdenken. Uiteindelijk bleek de goedkoopste optie om met een Flixbus naar Berlijn af te reizen een vlucht vanaf Willy Brandt te pakken. Zo belandden we vrijdag, een paar uur voor de originele planning zelfs, in Rome. Een avontuur rijker maar een illusie armer.

We hebben afgesproken het in een zomers post-covidium nog een keer te proberen. Soms schreeuwt een krankzinnig idee namelijk om een goede uitvoering.

Omar Ghaly is student Egyptologie