Columns & opinie
Leuk hoor, zo’n nachtnet. Maar ik haat mensen
Ik heb nog nooit mensen echt blij gezien in de trein tussen twaalf en vijf uur. Iedereen is moe, bezopen of diep ongelukkig.
Omar Ghaly
donderdag 22 september 2022

‘Reizen is heel nuttig, het prikkelt je verbeelding. Al het overige geeft maar teleurstelling en last.’ Zo begint Céline zijn Voyage au bout de la nuit. Verleden weekend mocht ik weer de hort op, ik nam mijn eerste vlucht in het post-Benschoppium. Aangezien er al meer dan genoeg is geschreven over de staat van ’s lands grootste luchthaven, slagader van de vaderlandse economie en thuisbasis van onze blauwe trots, wil ik het over iets anders hebben: het nachtnet van de NS.

Doordat vier uur voor vertrek aanwezig zijn tegenwoordig de norm is geworden had ik het grote voorrecht om mee te reizen met de nachttrein – of in mijn geval de hele-vroege-ochtendtrein – naar Schiphol.

Op het perron werd ik bij het instappen begroet door een kennis die beschonken de trein uitviel na een, naar ik aanneem, geslaagde avond stappen. Toen ze me zag, barstte ze in lachen uit, en ik weet niet of ze mij uitlachte omdat ik zo vroeg al op pad was, of dat ze moest lachen om het feit dat ze nog steeds niet in haar bed lag.

Buiten vroege reizen naar Schiphol is het nachtnet bij uitstek een bijeengeraapt zooitje van verschoppelingen, zondaars en tragische figuren. Zo heb ik nog nooit mensen echt blij gezien in de trein tussen twaalf en vijf uur. Iedereen is moe, bezopen of diepongelukkig dat ze nu al naar hun werk moeten - vaak een combinatie van deze factoren.

Het is een bijeengeraapt zooitje van verschoppelingen, zondaars en tragische figuren

De omroepers in de trein daarentegen zijn vaak veel te enthousiast voor het tijdstip. Terwijl een volledige coupé steunend op hun handen vecht tegen de slaap, roepen zij vol vreugde dat de trein Amsterdam Sloterdijk nadert. Nu wil ik niemand zijn arbeidsvreugde ontzeggen maar het contrast tussen de inzittenden en het NS-personeel wordt zo wel erg groot. Ik vrees alleen maar voor hun verdriedubbelde jolijt na hun nieuwe cao.

Daarnaast is in de gemiddelde nachttrein vaak een bepaald slag mens te vinden: de gefrustreerde junkie. Als je geluk hebt lult deze alleen maar vaag in de rondte, met een beetje pech tettert hij dingen in je oor die je verstaat noch begrijpt. Daar zit je dan, boeten voor je zonden zal je hoe dan ook.

Een ander typetje is de persoon die na een avond Aperol spritz leuren heeft besloten om de sociale kant van zijn persoonlijkheid wat te ontwikkelen. Normale mensen staren in totale stilte naar de schermpjes van hun telefoons totdat de batterij uitvalt en hun enige gezelschap de eigen reflectie in de ramen van de trein is.

Niet deze mensen.

Zij vinden het noodzakelijk om te laten zien dat ze sociale vlinders zijn en willen koste wat kost weten waar je geweest bent, wat je gedaan hebt en waar je heen gaat. Het komt niet in hen op om mensen in hun meest kwetsbare en afzichtelijke staat even te laten zijn, zonder dat ze moeten luisteren naar het gekwaak van een geïnteresseerde vreemdeling.

De strekking laat zich eigenlijk simpel samenvatten. Leuk, zo’n nachtnet, maar ik haat mensen.

Omar Ghaly is student Egyptologie