‘Toen ik nog sterrenkunde studeerde, vroegen mensen me waarom het zonnestelsel plat is, of in hoeverre iemand die Weegschaal is goed past bij een Steenbok’, blikt Paul Behrens terug in zijn pas verschenen boek The Best of Times, The Worst of Times. ‘Nu ik milieuwetenschapper ben, krijg ik een moeilijker vraag: komt het nog wel goed?’
Dan wordt het al gauw een somber gesprek, natuurlijk. ‘De ernst van de situatie kan overweldigend zijn’, schrijft de Leidse onderzoeker. ‘Het is lastig om de schaal en de snelheid van de benodigde veranderingen te overzien en over te brengen. Hetzelfde geldt voor de schaal en snelheid van de vernietiging die volgt als snelle actie uitblijft.’
Crisis met een grote K
Aan de andere kant kent de menselijke geschiedenis een lange lijst van mensen die meenden dat een bepaald probleem het einde der tijden zou betekenen, of in elk geval het einde van onze levensstijl. De vogelpoep op eilandjes voor de kust van Zuid-Amerika was decennialang onmisbaar voor de Europese landbouw, en die guano raakte op. 'Alle beschavingen lopen gevaar', klonk het, rond de vorige eeuwwisseling.
Als de hoeveelheid koetsen in de negentiende eeuw door was blijven groeien, stonden we nu tot onze nek in de paardenmest. Er kwam een steeds groter gat in de ozonlaag, de millenniumbug zat eraan te komen. De mensheid is eindeloos creatief in het veroorzaken van zijn eigen problemen, maar ook in het oplossen ervan. Tot nu toe, in elk geval.
Ons huidige vermogen om problemen op te lossen is zelfs historisch ongekend. We zijn slimmer dan ooit, hebben betere technologie dan ooit, de gelijkheid in de wereld – en daarmee het mensen dat bij kan dragen aan oplossingen – neemt toe. En je zou het misschien niet zeggen als je de politiek volgt, maar langzaam maar zeker begint bij mensen het inzicht te dagen dat de klimaat- en de biodiversiteitscrises wel echt crisis met een grote K zijn.
Precies daarover gaat The Best of Times, The Worst of Times. De Dickensiaanse titel slaat op de opzet van het boek. Behrens schetst eerst de grootte van een deelprobleem, en wat er zou moeten gebeuren om de allerergste schade te beperken. Voor voorkomen is het al te laat, benadrukt hij.
Gefaald
‘We hebben al gefaald. Miljoenen mensen zijn al overleden aan de verstoringen van ons klimaat, en honderden miljoenen tot miljarden bevinden zich in de vuurlinie. Klimaatverandering is een val die we uitgezet hebben, en waar we zelf in zijn getrapt. Boven onze hoofden veranderen de weersystemen. De grond verschuift zich onder onze voeten (met name in de gebieden rond de Noordpool). Elke dag gaat de chemische samenstelling van onze oceanen en atmosfeer verder achteruit. Als we op een of andere manier onze systemen genoeg aan kunnen passen, kunnen we voorkomen dat de miljoenen die nu lijden straks miljarden zijn. Maar de kans dat dat nog lukt is klein.’
Andere koek dan sterrenbeeld-dating, inderdaad.
Direct na een donker hoofdstuk waarin het probleem in kaart wordt gebracht, volgt een betoog waarin ruimte is voor optimisme over de toekomst. In rijke landen neemt de populatiegroei af; onze bevolkingen zouden zelfs krimpen zonder migratie.
Naarmate arme landen rijker worden, zou ook daar de omslag moeten komen: VN-ramingen voor de wereldbevolking zijn al naar beneden bijgesteld. De prijs van wind- en zonne-energie daalt razendsnel. Het inzicht dat vliegen en de huidige consumptie van dierlijke producten toch wel erg slecht zijn voor de planeet, begint gemeengoed te worden, net als de vraag om verandering.
‘Als dit boek in 2018 was geschreven, dan was er minder reden voor hoop geweest. Toen hadden nog maar weinig mensen gehoord van Extinction Rebellion, Greta Thunberg of Alexandria Ocasio-Cortez. Eén jaar later zat de wereld ineens op te letten.’
Wacht even. Eén jaar later? 2020 is al bijna voorbij, toch?
Coronavirusvormig gat
Blijkbaar zat er een flinke tijd tussen het moment dat Behrens het manuscript inleverde en de publicatie. Nu zit er een merkwaardig coronavirusvormig gat in Behrens’ betoog – zelfs de erkenning dat de gevolgen van de covid-uitbraak nog niet te overzien zijn, ontbreekt.
Een balans tussen de twee soorten hoofdstukken is er niet, hoe verdienstelijk Behrens ook schrijft. Je kan een gitzwart citaat als hierboven niet compenseren met wat cijfertjes over hoeveel voedselverspilling in Afrika we makkelijk kunnen voorkomen, als we maar zouden willen.
Dat effect wordt nog eens versterkt doordat Behrens in zijn optimistische hoofdstukken af en toe uitglijdt. Ja, de prijs van zonne- en windenergie daalt sneller dan verwacht, en batterijen om die stroom in op te slaan worden steeds beter. Maar dat neemt niet weg dat veel anderen die over energievraagstukken schrijven, menen dat we het daarmee nooit gaan redden. Misschien – hopelijk! – hebben ze ongelijk, maar dan moet je als schrijver dat ongelijk wel even aantonen.
In het hoofdstuk over eten vertelt hij over een sterke daling van de vleesconsumptie in Nederland, een daling die domweg niet bestaat.
Pluspunten
De ironie wil dat veel van de dingen die volgens Behrens nu meteen zouden moeten gebeuren, ook hun pluspunten hebben. Meer bomen, schonere lucht, minder vliegtuigherrie, minder dierenleed, meer vrouwenrechten wereldwijd, geen belastinggeld meer naar fossiele brandstoffen of veeteelt.
‘Een voorspoedige wereld, als tegenovergestelde van een wereld die slechts overleeft’, noemt hij het zelf. ‘Ik weet dat sommige lezers denken dat dat betekent dat ze sushi kunnen eten en elk jaar een nieuwe garderobe aanschaffen en regelmatig kunnen vliegen. Met voorspoed bedoel ik wereld met natuur, een schoner milieu, toenemende mensenrechten en levens met betekenis. Met “overleven” bedoel ik de ondergang van onze samenleving, het verlies van menselijke cultuur, steden en landschappen.’
Oranje luchten
De menselijke geschiedenis staat vol met rampen die op het laatste moment niet plaatsvonden, moet andermaal gezegd. Maar de menselijke geschiedenis staat ook vol met rampen die wél plaatsvonden, omdat de gevestigde belangen te stevig gevestigd waren, omdat verandering teveel moeite was.
2020 was het zoveelste warmste jaar aller tijden in korte tijd. Het jaar van de oranje luchten in de VS, de plotseling opduikende monstergaten in Siberië, en de zoveelste bekentenis dat er niet één doel in de biodiversiteitsbescherming is bereikt. Een jaar waarin zelfs de veel te schamele doelstellingen uit het Parijs-verdrag andermaal bij lange na niet gehaald werden.
Wie nog steeds een wake-up call nodig heeft, moet zeker The Best of Times, The Worst of Times bestellen. Wel een beetje doorlezen graag – er is haast bij.
Paul Behrens, The Best of Times, The Worst of Times: Futures From the Frontiers of Climate Science. Inigo Press, 352 pgs, € 19,95