Studentenleven
Kamervragen: 'Even niet op mijn hoofd slaan'
Lauren Savelsbergh (20, international relations and organisations)
Vera Arntzen
donderdag 11 april 2019
Foto Marc de Haan

Huis: Rap51 (Rapenburg)
Kamer:
15 m2
Huur:
300
Aantal bewoners:
17

Zo, wat een trappen.
‘Ik woon op de derde verdieping. Op wasdag is het echt raak, want de wasmachine staat beneden. We wonen met 17 meiden van Augustinus, Quintus en Minerva en een kat: Perry Rachid.’

Aan UB-gezelschap geen gebrek dus.
‘In de UB zie je mij echt niet, die vind ik onwijs lelijk. En die hele cultuur van gezien en gezien worden hoeft ook niet van mij. Ik vind Den Haag echt amazing. Er zijn alleen maar internationals en nobody gives a fuck hoe je eruit ziet en wat je doet.’

Waar komt die voorliefde voor internationals vandaan?
‘Vanaf mijn elfde heb ik heel veel internationale kampen gedaan. Die zijn na de Tweede Wereldoorlog opgezet met het idee dat kinderen van verschillende culturen en geloven die op jonge leeftijd met elkaar leren communiceren, op latere leeftijd veel meer begrip hebben voor anderen. Dus meer wereldvrede en minder oorlog. Ik ben er heilig van overtuigd dat het werkt.’

Hoe kom je aan die legertas?
‘Die heb ik van mijn vader. Hij werkt bij defensie en wordt per direct overgeplaatst naar Curaçao vanwege de toestand in Venezuela. Mijn ouders gaan dus emigreren. Zelf zou ik graag Defensity College doen, een bijbaan bij defensie op het gebied van jouw studie. Uitgezonden worden naar een ander land, dat zou ik mezelf wel zien doen.’

Op je roze deur staat dat je de nieuwe vrouwelijke Mohammed Ali bent.
‘Dat hebben mijn huisgenoten opgeschreven, omdat ik aan boksen doe. Afgelopen zomer heb ik twee maanden in Noord-Thailand “muay thai” gedaan, dat is kickboksen met niet alleen armen en benen, maar ook de ellenbogen.

‘De Thaise trainers spraken geen Engels, behalve: “knee”, “elbow” en “punch”. Van zeven tot negen in de ochtend had ik training en ’s middags weer van vier tot zes.

‘Tussendoor ging ik naar het dorp met de tuktuk of een scootertje, of ik ging chillen. Het was in the middle of nowhere maar ik heb daar echt de tijd van mijn leven gehad. Daar heb ik deze bokshandschoenen gekocht.’

En dat roze touw?
‘Dat is bandage voor om je polsen en handen zodat je de knokkels niet kapot slaat. Ik wil echt een beetje rammen als ik ga trainen. Ik zit nu bij boksschool Team Atlas en heb daar echt leren sparren. Ik doe nu eigenlijk alleen nog kickboksen. Ik vind het leuk dat het een full-body workout is.’

Vind je het niet zonde van al het studeren?
‘Als ik tentamens heb, dan zeg ik: “Jongens, even niet op mijn hoofd slaan.” Dat ik niet met hoofdpijn mijn tentamen inga. Bij boksen is wederzijds respect heel belangrijk. Acht van de tien keer gaat het goed en is een sparpartij echt leuk. Ik zou het gaaf vinden om een echte wedstrijd te doen, maar dan moet ik wel heel hard trainen. En mijn moeder zou het niet leuk vinden.’