Studentenleven
Studiestress is nog geen psychische stoornis
Gaan studenten ten onder aan stress? Na vele noodkreten blijkt uit nieuw onderzoek dat psychische problemen de afgelopen tien jaar helemaal niet zijn toegenomen. ‘Studenten krijgen aandacht, niemand heeft het over hun leeftijdsgenoten.’
Susan Wichgers
donderdag 28 november 2019
Michiel Walrave

12 september 2019: de Landelijke Studentenvakbond waarschuwt voor het leenstelsel. Dat drukt zwaar op studenten. Citaat: ‘De stapel schuld waarmee ze nu aan de rest van hun leven moeten beginnen zorgt voor grote onzekerheid en toegenomen psychische druk.’

Twee maanden later: het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) ‘luidt noodklok over studentenstress’. Door de stress zijn cijfers van ernstigere psychische problematiek hoog, meldt het persbericht. De wachttijden voor een studentpsycholoog zijn te lang, de helft van de studenten ervaart ‘problematische stress’.

Deze week: de Leidse universiteitsraad bespreekt een rapport van de ‘taskforce studentenwelzijn’, bestaande uit medewerkers en studenten van de Universiteit Leiden. Het rapport gaat over het mentale welzijn van studenten in Leiden – en vooral wat de universiteit daaraan zou moeten doen.

Zelfmoordpogingen

In het rapport van de taskforce wordt gestrooid met percentages. Een paar van de opvallendste bevindingen: depressie komt voor bij ongeveer 30 procent van studenten, één op de vijf heeft een psychische stoornis. Bijna veertien procent van de vrouwelijke Leidse studenten zou een zelfmoordpoging hebben gedaan.

Zulke grote getallen roepen vragen op: is het nou echt zo erg gesteld met studenten? En: is het wel de taak van de universiteit om dat probleem op te lossen?

De cijfers uit het rapport worden uit verschillende onderzoeken gehaald. Dat veertien procent van de vrouwelijke studenten een zelfmoordpoging zou hebben ondernomen, komt uit een onderzoek onder 380 Leidse studenten. Het onderzoek is (nog) niet gepubliceerd.

'Er is geen sprake van een toename. Maar één op de vijf is nog steeds heel veel'

Dat één op de vijf studenten last zou hebben van een psychische stoornis, komt uit een van de grootste internationale onderzoeken naar studentenwelzijn, van Auerbach en anderen. Die twintig procent heeft op enig moment in de afgelopen 12 maanden een psychische stoornis gehad - dus niet per definitie op dit moment.

Uit het onderzoek bleek verder dat studenten niet meer last hebben van psychische problemen dan niet-studenten, en dat ruim 83 procent van de studenten met een stoornis daar al last van had voor ze begonnen met studeren. Maar dat wordt allemaal niet genoemd in het taskforce-rapport.

‘De cijfers in het rapport moet je met een korrel zout nemen’, legt Philip Spinhoven, wetenschappelijk directeur psychologie en voorzitter van de taskforce, desgevraagd uit. ‘Cijfers zijn moeilijk te interpreteren, en veel onderzoek is beperkt. Slechts een minderheid van een groep wordt gemeten, en er zijn verschillende methodes.’

Er is geen sprake van een toename, zegt hij ook. ‘Maar één op de vijf is nog steeds heel veel. We zijn geen ggz, maar je kunt als universiteit wel iets doen.’

Zelfredzaamheid

Als voorbeeld noemt hij een student die uit Groningen komt, en daar nog zijn huisarts heeft zitten. Of internationale studenten die moeilijker terechtkunnen binnen de ggz. Maar de eigen verantwoordelijkheid blijft ook belangrijk, zegt Spinhoven. ‘We richten ons vooral op de vraag: hoe kan de universiteit het zo organiseren dat je die zelfredzaamheid stimuleert?’

Aan andere universiteiten zijn ze er ook maar druk mee. Puppy’s (Amsterdam), stoelmassages (Wageningen) en studentenhuiskamers (Rotterdam) worden gebruikt in de strijd tegen studentenstress. En die stress wordt dan algauw weer als oorzaak genoemd van burn-outs, depressie en andere psychische problemen.

ISO kwam twee weken geleden met een analyse van studentenwelzijn. Een hoop media berichtten erover, op forum Reddit werd het uitvoerig besproken. Brandpunt schreef daar dan weer over: ‘Het is anekdotisch en veelal anoniem, maar de vele ervaringsverhalen van mensen die daar reageren schetsen toch een schokkend beeld van hoeveel zwaarder studeren lijkt te zijn geworden.’

Het lijkt haast een epidemie. Maar dat is het niet, blijkt uit een onderzoek dat twee weken geleden verscheen.

'Mij maak je niet wijs dat er opeens zoveel meer slimmere kinderen zijn'

Gezondheidspsycholoog Peter van der Velden van Tilburgs onderzoeksinstituut CentERdata onderzocht psychische problematiek onder Nederlandse jongvolwassenen. In 2007, 2012 en 2017 zijn drie verschillende groepen proefpersonen in de leeftijd van 19-24 bevraagd over hun mentale gezondheid, onder hen zowel studenten als niet-studenten.

Het resultaat: ja, er bestaan inderdaad psychische problemen onder studenten, maar die zijn niet toegenomen in de afgelopen tien jaar. ‘Er zijn totaal geen aanwijzingen dat het groeit’, licht voormalig hoogleraar Van der Velden toe. ‘Ook in andere publicaties vonden we die niet.’

Het zou per universiteit iets kunnen verschillen, nuanceert hij. ‘Maar voor elke universiteit waar het percentage hoger is, zou het ergens anders dan juist weer lager moeten zijn.’

Drempel lager


Daarbij: studenten hebben er niet meer last van dan jongvolwassenen die niet studeren. ‘Dat is opvallend’, vindt Van der Velden. ‘Er gaat veel aandacht naar studenten, maar niemand heeft het over hun leeftijdsgenoten.’

De wachttijden bij studentpsychologen worden niet langer door toenemende problematiek, schrijven de onderzoekers in de publicatie, maar vermoedelijk doordat de drempel om hulp te zoeken lager is geworden.

Het zou overigens nog steeds goed kunnen dat de studiedruk of stress is gegroeid – de vraag is alleen of dat erg is. Dat studenten meer stress ervaren, heeft zelfs een heel logische verklaring: de studentenpopulatie is met 35 procent gegroeid in de afgelopen jaren, zegt Van der Velden.

‘Mij maak je niet wijs dat er opeens zoveel meer slimmere kinderen zijn. Sommige studenten hebben wellicht niet de juiste kwalificaties of belangstelling. Je kunt je ook afvragen: al die mensen die de universiteit binnenhaalt, horen die er echt thuis?’

Drukmiddel

Maar zelfs als de studiedruk nu hoger zou zijn dan vroeger, bijvoorbeeld door de groeiende studentenpopulatie of invoering van het leenstelsel, kan dat nog geen op zichzelf staande oorzaak zijn voor psychische problematiek.

‘Het is bijna lachwekkend dat psychische problemen uitsluitend aan studiedruk worden toegeschreven, zoals in de huidige discussie wordt gedaan’, stelt Van der Velden. ‘Er zijn heel veel verschillende factoren die invloed hebben.’

Hij vermoedt dat het argument inmiddels vooral een politiek drukmiddel is, in de strijd tegen het leenstelsel. ‘Door te roepen dat er meer psychische problemen zijn, wordt er geluisterd. Het is niet waar, maar het werkt wel.’

Het onderzoek van Van der Velden was nog niet bekend toen de taskforce haar rapport schreef, zegt Spinhoven. ‘Maar ook al is de prevalentie onder studenten niet hoger dan in de rest van de bevolking, het blijft een probleem. Het is een onderwerp dat je serieus moet nemen.’

 Zie ook: 'De universiteit is geen psychiatrische instelling'