Wetenschap
Injehoofd zijn veel woorden bijelkaargebundeld
Ongeveer de helft van ons taalgebruik bestaat uit vaste samenstellingen als ‘in het midden’ of ‘ervan uitgaande dat’. Onze hersenen verwerken zulke ‘lexicale bundels’ sneller, en behandelen ze alsof ze één woord zijn.
Bart Braun
vrijdag 5 juni 2020
Fred Zelders CC BY 2.0

De gemiddelde volwassene kent tienduizenden woorden, en omdat je die naar hartenlust mag combineren, kan je eigenlijk alles dat je wilt wel uitdrukken. Meestal, echter, willen we dezelfde soort dingen zeggen. Vergelijk het met koken: ook goede en creatieve koks grijpen naar standaardmengsels van Italiaanse kruiden of garam massala. Zelfs de grootste dwangneuroot gaat niet voor elk gerecht op een net iets andere manier olijven persen voor preciés de juiste olie. Wat er standaard in de fles zit, is goed genoeg.

Taal zit barstensvol met zulke combinaties. Het woordje 'hartenlust' van hierboven zie je bijvoorbeeld bijna nooit zonder het bijbehorende 'naar'. 'In het midden', 'aan de beurt', 'van kinds af aan' en uitdrukkingen die er van kinds af aan in worden gesleten, zoals 'opa en oma', 'zitten op je billen' en 'wat eten we vandaag?'

Het resultaat is hetzelfde als bij het gebruik van de kruidenpotjes, laat promovenda Saskia Lensink zien. In het proefschrift waarop ze donderdag hoopt te promoveren, beschrijft ze verschillende experimenten met mensen die zulke formule-uitdrukkingen – taalwetenschappers noemen dat lexical bundles – tegenkomen.

Paarsekrokodil

Mensen die een tekst met zulke bundels voor moeten lezen, lezen de bundels ietsje sneller, en spreken ze ook sneller uit. 'Het lijkt er ook op dat je hersenen niet de lossen woorden “paarse” en “krokodil” combineert om op de term “paarse krokodil” met alle bijbehorende betekenissen en associaties uit te komen, maar dat je brein meteen naar de combinatie gaat. Vanaf het eerste moment dat mensen hun ogen laten rusten op de tekst, wordt de tijd dat ze naar bepaalde termen kijken bepaald door de kenmerken van het geheel, en niet van de losse onderdelen.'

Omgekeerd zag Lensink een 'verbazingssignaal' op de hersenmetingen als er iets anders gebeurde dan je zou verwachten. In het Nederlands komen de woorden 'prins' en 'beurt' ongeveer even vaak voor, maar in combinatie met 'aan de …' verwacht je 'beurt' stukken vaker. 'Van “Aan de prins” worden mensen niet meteen boos, maar je ziet aan hun EEG's dat er iets onverwachts gebeurt', aldus Lensink.

Dat roept allemaal de vraag op in hoeverre 'aan de beurt' wel echt drie losse woorden zijn. Zowel de journalist als de eindredacteur van Mare moesten met milde verbazing vaststellen dat er volgens de taalgidsen ècht zoveel spaties in 'van kinds af aan' horen. Het voelt aan als één of twee woorden. 'Losse woorden zijn sowieso gekke dingen', legt Lensink uit. 'Wij gebruiken drie woorden om “op de tafel” te zeggen, maar in het Fins druk je dat uit door het woord voor 'tafel' met een bepaalde naamval te gebruiken. Is zo'n lexicale bundel niet eigenlijk één woord, waar wij spaties tussen moeten zetten? Dat is wel waar de studies in mijn onderzoek naar hinten, in elk geval.'

‘In een grotere bibliotheek kost het ook meer tijd om het juiste boek te vinden, zelfs als je beter bent in zoeken’

Iets soortgelijks suggereert een Amerikaans onderzoek, waarbij mensen op een knop moesten drukken als ze het woordje 'of' hoorden. Dat blijken mensen minder snel als een apart woord te herkennen als het in een vaste combinatie zoals 'state of mind' wordt gebruikt.
Met die kennis in het achterhoofd zou je verwachten dat oude mensen betere bundelaars zijn. Ze hebben al die combinaties veel vaker gehoord en gebruikt. Wellicht voelen ze ook wat minder de behoefte om te experimenteren met nieuwe woordvolgordes, net zoals er in verzorgingstehuizen niet al te exotisch wordt gekookt. Ook dat heeft Lensink onderzocht: iedereen leest die standaardformuleringen sneller, maar lezen zestigers ze ook sneller sneller dan twintigers?

Nee, dus.

Piano spelen

'Dan heb je dus een zogeheten negatief resultaat', verzucht Lensink. 'Moeilijker om gepubliceerd te krijgen, en moeilijker om vervolgonderzoek mee te doen. Dat zou niet zo moeten zijn, maar het is wel echt zo, merk ik nu.' Verklaringen kan ze wel verzinnen. 'Als ik morgen begin met piano leren spelen, zit er een groot verschil tussen wat ik vandaag kan – namelijk niks – en wat ik morgen kan: één wijsje. Maar het verschil tussen iemand die al twintig jaar piano speelt en iemand die het al zestig jaar doet, is naar verhouding stukken kleiner. Mogelijk speelt er een soortgelijk plafond-effect bij dit verschijnsel.'

Het zou ook kunnen dat oudere mensen wel degelijk beter zijn in het verwerken van bundels, maar dat dat verschijnsel wegvalt tegen iets anders. Lensink: 'Je blijft je hele leven woorden erbij leren, zelfs tot na je tachtigste. Dat betekent dat oudere mensen gemiddel meer woorden kennen. En als jij een grotere bibliotheek hebt, kost het je meer tijd om het juiste boek te vinden dan in een kleine bibliotheek, zelfs als je beter bent in zoeken. Zelf vermoed ik dat dat laatste aan de hand is, maar ja, toon het maar eens aan, met je nul-resultaat.'

Saskia Lensink
Processing Lexical Bundles
Promotie: 4 juni