Studentenleven
Inburgeren: Vragenlijst
zondag 20 januari 2019

Deze week boog het college van bestuur zich samen met de universiteitsraad over de vragenlijst die scholieren van het ministerie van Onderwijs moeten invullen om te zien of ze geschikt zijn voor hun gekozen studie. Een van de vragen op de lijst is de vraag of de ouders van de scholier al dan niet gestudeerd hebben. De raadsleden van de verschillende studentenpartijen mogen het dan niet zo’n probleem vinden, maar de Abvakabo, de personeelspartij in de raad, heeft volkomen gelijk als ze stelt dat zo’n vraag niet thuishoort op een vragenlijst voor aanstaande studenten.
Ik ben zelf zo’n ‘social climber’. Mijn moeder is opgeleid tot psychiatrisch verpleegkundige, mijn vader is begonnen als technisch tekenaar. Ook mijn opa’s en oma’s hebben nooit gestudeerd. Volgens de statistieken heb ik daarmee een grotere kans dat ik mijn studie niet zal afmaken. Nu ben ik weliswaar al zes jaar bezig, maar ik ben nog steeds van plan om mijn studie netjes af te ronden. Volgens andere statistieken zou ik als eerstegeneratiestudent vaker een studie kiezen met een grote kans op een baan en een hoog inkomen, zoals econometrie, rechten of bedrijfskunde. Na een bachelor geschiedenis ben ik nu bezig met een master filosofie.
Dat ik de eerste in mijn familie ben die ooit aan een universiteit is begonnen, gaat niemand iets aan. Dat de vragenlijst nu alleen maar gebruikt wordt om te kijken of iemand geschikt is voor een bepaalde studie en geen invloed heeft op de toelatingskansen, maakt daarbij niet uit. Het zegt niets over mijn geschiktheid of mijn ouders gestudeerd hebben. Net zoals het niet uitmaakt of ik aan depressies leid, ADHD heb of met links schrijf. Tenzij je een pilotenopleiding wil volgen, natuurlijk.
Wat zou je wel moeten vragen? Waarom je voor een bepaalde studie hebt gekozen, of wat je van een studie verwacht. Als je je inschreef voor astronomie omdat je graag wil weten wat de sterrenbeelden zeggen over je toekomst, lijkt me de kans dat je de studie zult afronden klein.
Ook een taaltoets, of wiskundetest voor de bètastudies, zou wat mij betreft mede mogen bepalen of iemand toegelaten wordt voor een bepaalde studie. Er is niets tegen selectie aan de poort. Maar selecteer op relevante dingen.
Al geeft het natuurlijk een veel beter beeld voor zowel de scholier als de opleiding wanneer de aspirant-student gewoon een half uurtje zou gaan praten met de studiecoördinator, de studiebegeleider of een docent van een eerstejaarscollege. Dan kan je gewoon even kennis maken en hoef je geen ingewikkelde vragenlijsten te verzinnen met verschillende categorieën en een cijfer om aan te geven of je het eens bent met een bepaalde stelling. Maar dat zullen ze in Den Haag wel weer te weinig bureaucratisch vinden, en te menselijk bovendien.

Door TIM MEIJER