Nieuws
‘Ik wilde een lichtkogel afschieten: let op met die Coronawet’
Het ontwerp voor de aankomende coronawet kreeg nogal wat kritiek uit juridische hoek. Ook hoogleraar staats- en bestuursrecht Wim Voermans was bezorgd: ‘De minister vraagt een blanco cheque.’
Bart Braun
maandag 15 juni 2020
Wim Voermans: ‘Mijn pdf’je met bezwaren is vijftienduizend keer gedownload: operatie geslaagd.’ Foto Kiki Groot

Eerst even het begin. Het coronavirus kwam, en toen kwam de overheid met noodverordeningen.
‘Die kun je zien als een juridisch noodverband uit de Wet publieke gezondheid (Wpg). Naar opzet zijn die Wpg-noodverordingen bedoeld om een lokale epidemie via een kortstondige ingreep te bestrijden, zoiets als vervoersverboden na de uitbraak van een veeziekte, of gemeentelijke noodmaatregelen bij voetbalrellen. Die Wpg-noodverordeningen waren eigenlijk nooit bedoeld voor een landelijke, langdurige uitbraak.’

Is dat een probleem, dan?
‘Ja. Ten eerste ontbreekt democratische legitimatie. Geen volksvertegenwoordiger heeft over de inhoud ervan meegepraat, en noch de Tweede Kamer noch de gemeenteraden kunnen voor de inhoud ervan iemand ter verantwoording roepen. Het is een soort democratisch vacuüm.
'Daarnaast gaan de maatregelen verder dan ze mogen. De regels en handhaving bemoeiden zich ook met wat er in de kerk of achter de voordeur gebeurde – zoals we ook in Leidse studentenhuizen hebben gezien. Zoiets maakt een onrechtmatige inbreuk op grondwettelijke grondrechten, en dat moet anders.’

En daar is dus die tijdelijke coronawet voor.
‘Die wet is een noodverordening met een strikje. Er staat: geef mij, minister, maar de macht om zulke verordening te maken, voor minstens 14 maanden. De minister vraagt om een blanco cheque waarmee hij heel verregaande regels in kan voeren.’

Op het ministerie van VWS werken prima juristen – waar komt dan zo’n verregaand plan vandaan?
‘Ik snap niet goed wat er gebeurd is. Als je rechten komt studeren, dan leer je binnen twee weken over het Meerenberg-arrest uit 1879: sindsdien mag er in Nederland niet meer per decreet worden geregeerd. Dat is echt de kern van het rechtsstatelijk besef.’

U was niet de enige met kritiek. Inmiddels zou er een nieuwe versie moeten zijn. Heeft u hem al gezien?
‘Nee, en die krijg ik niet te zien ook. Die gaan nu onder de radar naar de Raad van State (een adviesorgaan voor de regering, red). Die zal volgens mij niet zomaar akkoord gaan met het ontwerp zoals het er eerst lag. Maar ja, de druk van de omstandigheden is groot. Zal iedereen wel willen luisteren naar het advies van de Raad als dat er komt? Daarom ben ik begin deze week een blogje gaan tikken om aandacht te vragen. De regering wil die wet er vóór 1 juli door hebben, en dan mag het niet gebeuren dat dit in de haast langs grondige parlementaire controle zou schieten. Ik wilde een soort lichtkogel afschieten: let op! Mijn pdf’je met bezwaren is inmiddels meer dan vijftienduizend keer gedownload - die operatie is dus wel geslaagd, denk ik.’

‘De druk is groot. Zal iedereen wel willen luisteren naar het advies van de Raad van State?’

We zijn nu ook al druk aan het anderhalvemeteren, zonder dat die wet er is. Logisch ook, want de mensen willen liever geen covid krijgen. Is zo’n wet wel nodig?
‘Artikel 7 van de Wet Publieke Gezondheid geeft de minister nu al de bevoegdheid om samen met de veiligheidsregio’s maatregelen te nemen, alleen mag je dan niet achter de voordeur of in de kerk komen. Met dat stelsel kan je dus de komende tijd niet verder, zo stelde ook de Raad van State al vast. Een nieuwe wet is nodig, maar hoever moet die gaan? Moet je alles wel willen regelen, zoals dat Ontwerp doet? Er hoeft toch ook geen Handenwaswet te komen waarbij de politie controleert of je wel goed je handen hebt gewassen en je anders meeneemt naar het bureau? Terwijl dat toch een van de belangrijkste dingen is die je tegen het coronavirus kan doen. Sommigen betwijfelen of een extra juridische basis voor nieuwe coronamaatregelen wel nodig is. Ik denk het wel, er moet iets komen. Je moet er namelijk ook rekening mee houden dat de mensen inmiddels coronamoe zijn: enkel een beroep doen op hun welwillendheid gaat minder makkelijk dan op 16 maart.’

Dan nog: de besmettingssituatie verschilt nogal tussen Amsterdam en kleine dorpjes. Moet zo’n wet wel centraal geregeld?
‘Noodverordeningen moeten normaal gesproken bekrachtigd worden door de gemeenteraad – bij die Wpg-noodverordeningen is dat nu uitgezonderd. Je kunt je in deze situatie voorstellen dat coronanoodverordeningen, waarvoor de modellen door de minister van VWS worden opgesteld, voortaan bekrachtigd worden door het parlement. Of – nog beter wat mij betreft - dat de 355 gemeenteraden bekrachtigen, ieder voor hun eigen gemeente, en zo dan ook beter kunnen kijken naar hun eigen situatie. Dan krijg je in elke gemeente een gesprek met de burgemeester – die overigens als dat gesprek echt misloopt alsnog naar de minister kan stappen in een zogeheten Kroonberoep.’ 


Zie ook: