‘Zoals iedereen ben ik begonnen als caissière achter de reguliere kassa. Soms voel je je een soort robotje. De kassa is ingericht op hup, door en dag. Snelheid speelt een grote rol. Inmiddels sta ik bij de zelfscan en de servicebalie. Dat is leuk omdat je meer contact met klanten hebt. Je helpt mensen die een vraag of een probleem hebben, dat maakt het gevarieerder.
‘In het begin dacht ik soms: “Wow! Ik heb een briefje van honderd in mijn hand!” Maar hoe langer je er werkt, hoe minder je ervan opkijkt. Ik zie nu meer geld dan de andere caissières. Het wordt afgeroomd naar de kluis, waar ik regelmatig aan het tellen ben. Ik kijk er niet meer echt van op.
‘Bij de vorige winkel waar ik werkte, deden mensen grotere boodschappen. Hier aan de Hooigracht komen veel studenten, die kopen vooral meer alcohol. Volwassenen kopen vaker duurdere of biologische producten. Ze letten meer op kwaliteit.
‘Voor je begint, krijg je een onlinecursus met vragen die je oneindig kunt invullen tot je het goed hebt. Dat is vrij simpel: hoeveel geld er in de kassalade mag liggen of dat je eieren of brood niet tussen de andere producten maar juist aan de zijkant moet neerleggen - anders worden ze geplet door de volgende fles Fanta en raken mensen geïrriteerd.
‘Maar je leert ook hoe je moet omgaan met diefstal. We hebben dagelijks handhaving of politie in de winkel. Als iemand bewust duurdere producten “vergeet te scannen” wordt eerst een teamleider of de manager erbij gehaald. Er zijn ook mensen die achter iemand aan door het poortje lopen. Als ze vervolgens alsnog niet willen betalen, wordt de politie ingeschakeld. Als het vaker gebeurt, krijg je een winkelverbod. Dat is geen zeldzame sanctie.
‘Het vreemdste wat ik heb meegemaakt was een man die een verkeerde beltegoedkaart kocht, na tien minuten terugkeerde, me bedreigde en toen zei dat hij me ging opwachten. Hij heeft daarna een half uur in een auto voor de winkel gestaan, zodat hij precies op mij uitkeek. Dat was heel onprettig. Een collega vroeg aan het einde van mijn shift nog of hij mee moest lopen, maar gelukkig was de man al weg.’