‘Ballen vassssst… Rrrrollen maar!’ Het is de bekende kreet van Thomas van Rekom (52), dé man van de Kamelenrace. Hij roept het al zeventien jaar, onder andere tijdens Leidens ontzet.
De kermis op 2 en 3 oktober zou niet compleet zijn zonder zijn kraam. Het spel gaat als volgt: ieder heeft z’n eigen plastic kameel. Deelnemers proberen balletjes in de gaten voor zich te rollen. Hoe beter je dat doet, hoe sneller je kameel vooruit gaat. Het spel eindigt als één van de kamelen de finish haalt.
Al van jongs af aan had Van Rekom een fascinatie voor de kermis. Hij komt uit Leiderdorp, vertelt hij, waar de eigenaar van de botsauto’s elk jaar kwam vragen of hij stroom mocht lenen. ‘Nu liggen er overal van die aansluitingen, maar vroeger belden exploitanten gewoon aan.’
‘Toen dacht ik al: dit wil ik later ook’, herinnert de Kamelenrace-baas zich. ‘Maar dat is lastig als je niet van een kermisfamilie bent.’ Op zijn zestiende kwam hij toevallig bij zo’n familie terecht. ‘Ik ging foto’s maken van hun attractie. Ze zeiden: “Als je het zo leuk vindt, waarom kom je dan niet helpen?”’ Daar bleef hij hangen. Toen die familie afzwaaide, begon hij met hun neefjes de Kamelenrace.
Veertig keer per jaar staat hij nu ergens in Nederland met zijn plastic kamelen. Een uit de hand gelopen hobby, noemt hij het zelf. In het dagelijks leven werkt hij als vertegenwoordiger van drukkerijbenodigdheden.
De kraam is vaak druk, niet alleen met spelers, maar ook met toeschouwers, onder wie veel studenten. ‘Feitelijk kijkt iedereen naar veertien plastic poppen’, relativeert Van Rekom. Het succes zit ‘m volgens hem in twee dingen: het spel zelf, en de presentatie.
‘Op de kermis heb je twee soorten spellen: die voor de heb en die voor de leuk. De Kamelenrace speel je tegen elkaar. Het is geen geluk of toeval, het is gewoon winnen. Mensen gaan zitten en vinden het een leuk spel. De prijzen doen er eigenlijk niet toe.’
Toch gaan veel mensen voor de befaamde truckerpet met daarop de tekst ‘Kamelenrace’. Dat succes is ‘eigenlijk ook maar toeval’, zegt Van Rekom. ‘Van mijn werk had ik ooit tweehonderd petten over. Die had ik voor de grap laten bedrukken en in de tent gelegd. Op de kermis in Oudekerk aan de Amstel waren er toen drie vriendinnen die voor de pet kozen.’
Daarna wilde het hele dorp die pet, en zo begon de hype. ‘In Leiden spelen heel veel mensen voor de petjes’, weet Van Rekom.
Zoals biologie-alumnus Peter Schellekens (28), een grote Kamelenrace-fan, die al twee petten in z’n bezit heeft. ‘De eerste keer maakte ik de grote fout om meteen weg te lopen na mijn verlies’, zegt Schellekens. ‘Toen heb ik besloten: de volgende keer ga ik pas weg als ik die pet heb. Dat is nu twee keer gelukt.’
De magie van het spel is dat je tegen andere deelnemers racet en niet tegen de exploitant, denkt Schellekens. ‘Er zijn weinig spellen waar je zoveel adrenaline van krijgt als van de Kamelenrace. Jong en oud doen mee. Het is natuurlijk lullig als je verliest van een 12-jarige, en heel Leiden staat erbij te kijken.’
Het geheim zit hem ook in het commentaar van de presentator, denkt Van Rekom. ‘Ik zeg altijd drie keer: “Ballen vast…”, en daarna: “Rollen maar!” Die slagzinnen moeten altijd hetzelfde blijven, maar je moet als presentator ook commentaar leveren op de race die gaande is. Je begint rustig, en de laatste meter maak je heel spannend.’
De truc is om de aandacht van voorbijgangers te trekken met korte zinnetjes. Dat heeft zelfs een naam: boniseren. ‘Ik roep bijvoorbeeld aan het einde van de race altijd: “Wie, wie, wie, wie?” Met een goede microfoonstem word je geboren, maar boniseren is echt een vak apart.’
Na al die jaren is Van Rekom nog steeds groot kermisfan. Hij komt net terug van het Oktoberfest, waar ook een grote kermis is, gewoon voor de lol. Daarvoor stond hij in Sassenheim met zijn Kamelenrace. En volgende week ook weer in Leiden, met 3 oktober. ‘In Tilburg is de grootste, maar die in Leiden komt op de tweede plek. Het Ontzet is het grootste binnenstadfeest van Nederland. De kermis is er, en nog geen twaalf uur later is het weer weg, zijn de straten in Leiden weer koud en leeg. Kermis is het allermooiste wat er is. Het laat zich met niks anders vergelijken.’