Wetenschap
Hoe twee versmolten geesten vanuit de coulissen de natuurkunde voortstuwden
Tatiana Afanassjewa en Paul Ehrenfest waren de onzichtbare spinnen in het web van de natuurkunde, die vanuit hun bijzondere huis in de Leidse Witte Rozenstraat talloze Nobelprijswinnaars beïnvloedden. Een dubbelbiografie beschrijft hun vervlochten levens, en het tragische einde.
Mark Reid
maandag 8 maart 2021
Tatiana Afanassjewa en Paul Ehrenfest in Rusland, voor verhuizing naar Nederland, 1912. Foto’s Familiearchief Ehrenfest

Het is een onwaarschijnlijk duo dat zich in 1912 in Leiden vestigt. Zij was een Russisch wiskundige en onderwijsvernieuwer, hij een Joods natuurkundige uit Wenen. Toch speelden Tatiana Afanassjewa en Paul Ehrenfest een grote rol in de wetenschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen eeuw. Natuurkundige en wetenschapsjournalist Margriet van der Heijden vertelt met Denken is Verrukkelijk het persoonlijke en tragische verhaal van een natuurkundig power couple.

Een dubbelbiografie was de enige logische manier om de twee te beschrijven, zegt Van der Heijden. ‘Het leven en werk van Paul en Tatiana zijn onlosmakelijk met elkaar verweven. Over Ehrenfests leven is al meer gepubliceerd. Er is een biografie uit 1970 en hij komt sterk naar voren in memoires van oud-studenten en promovendi, maar Afanassjewa was daarin vrijwel afwezig. Ik merkte dat zij in de hoek werd gezet, ook nu nog wel eens.’

Als studenten aan de Universiteit van Göttingen voelen Ehrenfest en Afanassjewa zich meteen tot elkaar aangetrokken. Ze zijn al snel onafscheidelijk. Een huwelijk en kinderen volgen niet lang daarna. Op zoek naar een universitaire aanstelling verhuist het stel naar Wenen, keert terug naar Göttingen en belandt uiteindelijk in Petersburg.

Zee van bakstenen

Daar valt een brief van Hendrik Lorentz op de mat: de Leidse hoogleraar theoretische natuurkunde is op zoek naar een opvolger, en Ehrenfests gedegen werk is hem opgevallen. Het echtpaar aarzelt niet lang en ruilt het kosmopolitische Petersburg voorgoed in voor het provinciale Leiden.

Op muur van de logeerkamer staan de handtekeningen van de natuurkundige grootheden die er bleven slapen

Daar betrekken ze uiteindelijk een huis aan de Witte Rozenstraat, dat door Afanassjewa zelf is ontworpen. Het is een opvallend gebouw dat nog altijd bestaat, met wit gestucte muren in een zee van Hollandse bakstenen. Paul houdt er colloquia met collega’s en studenten, Tatiana organiseert discussieavonden met wiskundedocenten. De kinderen luisteren mee.

Met de jaren groeit het huis uit tot een verzamelplek voor allerhande wetenschappers die er blijven logeren om te discussiëren, kletsen en musiceren. Paul en Tatiana worden de spinnen in een natuurkundig web dat zich vanuit Leiden over de hele wereld uitstrekt. Op muur van de logeerkamer staan nog steeds de handtekeningen van de grootheden die zijn blijven overnachten. Hertz, Meitner, Fermi lieten hun naam achter op de muur, maar ook een vriendinnetje van dochter Galinka mocht haar krabbel zetten. In totaal zouden maar liefst 16 Nobelprijswinnaars blijven logeren in de Witte Rozenstraat.

‘Lieve E.’

Met citaten uit brieven en dagboeken laat Van der Heijden het echtpaar en hun vrienden tot leven komen. We lezen hun koosnaampjes (Pauljutsch, Tania) en interne monologen op een achtergrond van natuurkundige ontdekkingen. Het is geen vurige romance die uit de pagina’s naar voren komt. Dramatische liefdesbrieven zijn niet in het boek opgenomen, voor zover die ooit bestonden. In plaats daarvan zien we tegen de achtergrond van de natuurkundige ontwikkelingen een diep intellectueel bondgenootschap ontstaan.

Niet de minste gast in de Witte Rozenstraat is Albert Einstein. Na een eerste ontmoeting verandert de aanhef in hun brieven al snel van formeel naar een eenvoudig en persoonlijk ‘Lieber E.’. Einstein laat een vleugel bezorgen, zodat ze samen muziek kunnen spelen tijdens zijn jaarlijkse bezoek. Paul op de piano, Albert op viool.

Einstein met oudste dochter Tanitsjka in de Witte Rozenstraat en Leiden (rond 1931)

Ook de wetenschappelijke wisselwerking verloopt gesmeerd: Einsteins creatieve geest komt met nieuwe ideeën, Ehrenfest en Afanassjewa werken hard om de gaten op te vullen en met slimme metaforen de problemen inzichtelijk te maken. Van der Heijden weet hun invloed vanuit de coulissen van de natuurkunde overtuigend te schetsen.

Depressie

Toch wringt er iets in het mooie witte huis. Hoewel Ehrenfest als hoogleraar het respect geniet van zijn collega’s en hij als geweldig betrokken docent te boek staat, lijdt hij onder het idee dat hij zich nooit ontworsteld heeft aan de schaduw van zijn voorganger, de grote Lorentz. Het gebrek aan eigen grote ontdekkingen steekt ook. Waar tijdgenoten als Bohr en Einstein links en rechts met baanbrekende ideeën komen, heeft Paul moeite om zelf een origineel onderwerp te ontwikkelen. Het was de bron van depressie die zijn latere leven zouden komen te beheersen.

Dat betekent niet dat hij niet succesvol is, ook al zag hij dat zelf niet zo. Als vriend en vertrouweling zijn Ehrenfests inzichten cruciaal om Einsteins ideeën aan te scherpen, ook al krijgt hij daar niet de publieke lof voor.

‘Hij kon via discussies bij colloquia de essentie van een natuurkundig werk trefzeker aanwijzen, zoals een galeriehouder dat ook kan bij een kunstwerk’, vertelt Van der Heijden. ‘Hij had een scherp oog voor kwaliteiten van andermans werk en wist uit de studentenvijver de talenten te kiezen die uiteindelijk ver kwamen, zoals de Nobelprijs winnende econoom Jan Tinbergen.’

Afanassjewa en Ehrenfest met dochter Galinka bij een besneeuwde Sterrewacht, 1912.

Ook voor Afanassjewa blijkt Leiden niet de beste plek. Werd ze in Rusland serieus genomen als expert, in Leiden is ze vooral de ‘vrouw van’. Als het in 1924 ook bij wet verboden wordt voor getrouwde vrouwen om een overheidsbaan te hebben, ziet ze al haar kansen op een carrière in het onderwijs verdampen. Hoewel ze samen met Paul een standaardwerk over statistische mechanica schrijft, voelt het kleinburgerlijke en regenachtige Leiden buiten de muren van hun huis steeds benauwender.

‘Ze kreeg geen baan, eerst omdat dat ongebruikelijk was in Nederland, later omdat het echt verboden was’, vertelt Van der Heijden. ‘Ze moet bovendien teleurgesteld zijn geweest dat er maar lauwwarm gereageerd werd op haar artikelen over meetkundeonderwijs en warmteleer.’

Wanhoopsdaad

Vanaf 1926 reist ze jaarlijks naar Rusland, waar haar expertise wel op waarde wordt geschat en de positie van vrouwen na de revolutie sterk is verbeterd. Hier hebben haar ideeën over meetkundeonderwijs (namelijk: inzicht aanwakkeren in plaats van wiskundige principes stampen) wel succes. Maar haar onvrede over Leiden en de regelmatige reizen naar Rusland vergroten wel de kloof in het huwelijk.

Het verergert Ehrenfests depressie, die verder wordt aangewakkerd door geldproblemen, angsten over de opkomst van het nazisme in Duitsland, en vooral: de onvrede over zijn werk als wetenschapper. In september 1933 wordt het hem teveel. Als wanhoopsdaad schiet hij eerst hun vijftienjarige zoon Wassily dood, en daarna zichzelf.

Zijn zoon met syndroom van Down ‘kon hij niet achterlaten, zoals iedereen die zich in de zaak verdiept kan begrijpen’

In brieven heeft Ehrenfest al op zijn zelfdoding gezinspeeld. Hij vraagt zich af of zijn positie in Leiden ingenomen zou kunnen worden door een Duitse, joodse natuurkundige. Eentje die misschien geschikter was dan Ehrenfest zelf. Die denkbeeldige vervanger zou daarmee uit het nazistische Duitsland kunnen vluchten naar het neutrale Nederland.

Enige uitweg

Zijn zoon ‘kon hij niet achterlaten, zoals iedereen die zich in de zaak verdiept kan begrijpen’. Wassily, die tot voor kort in Duitsland in een verzorgingstehuis voor kinderen met het syndroom van Down woonde, was niet meer veilig in dat land. Ehrenfest wilde zijn vrouw en andere kinderen niet opzadelen met de zorg, noch wilde hij het kind achterlaten in een wereld die steeds duisterder werd. In zijn wanhoop zag hij het pistool als enige uitweg.

Het is een abrupt einde van het gezamenlijke verhaal. Alleen gaat het boek nog twee hoofdstukken verder en lijkt de vaart te verdwijnen. Het is de dynamiek tussen twee scherpe geesten die zowel hun levens als de biografie voortstuwt.

Het huis aan de Witte Rozenstraat staat er nog altijd, maar is niet meer in handen van de familie. Een plan van Van der Heijden om er een residentie voor wetenschappers van te maken, die daar in de geest van Ehrenfest en Afanassjewa konden discussiëren en musiceren kwam helaas niet van de grond. Wel maakte de universiteit vorig jaar bekend om een straat op het Bio Science Park te vernoemen naar Afanassjewa, vlak in de buurt van de al bestaande Ehrenfestweg.

 
Margriet van der Heijden, Denken is verrukkelijk, Het leven van Tatiana Afanassjewa en Paul Ehrenfest. Prometheus, 432 pgs. €39,99