Nieuws
Er zijn extra ‘wellbeing officers’ in aantocht. ‘Klinkt goed, maar werkt het ook?’
De universiteit gaat extra investeren in studentenwelzijn. Zo komen er facultaire ‘wellbeing officers’ om de hulp aan studenten te verbeteren.
Vincent Bongers
maandag 31 mei 2021
Cartoon Schot

Het kabinet heeft het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) opgezet om de impact van corona op scholieren en studenten te verzachten. Het collegegeld wordt gehalveerd maar er is ook geld dat specifiek is bedoeld voor meer ondersteuning van studenten. Universiteiten ontvangen de komende twee jaar 76 miljoen euro. Een deel daarvan gaat naar studentenwelzijn. En dat is nodig, want in Leiden kunnen de studentenpsychologen het werk niet aan.

Het college van bestuur wil vanaf 2023 ook een deel van de kwaliteitsmiddelen besteden aan studentenwelzijn. Dat is geld dat voortvloeit uit het schrappen van de basisbeurs. De universiteitsraad heeft op de inzet van beide budgetten instemmingsrecht.

De universiteit heeft al een student wellbeing officer die zicht houdt op welzijnsprojecten. Dat is echter nog niet genoeg, stelt het college van bestuur. Het plan is nu om facultaire wellbeing officers aan te stellen. ‘Zij zorgen voor de verbinding tussen het centrale beleid en de facultaire behoeften voor studentenwelzijn’, schrijft het college aan de universiteitsraad.

Effectief

De raad is kritisch over het voorstel. ‘We hebben al studentendecanen, studieadviseurs en studentenpsychologen’, zei Maaike van Naerssen (personeelspartij FNV), vorige week tegen het college. ‘Is de facultaire wellbeing officer van toegevoegde waarde is voor studenten? Het klinkt goed, maar werkt het ook?’

‘Dat is vooraf lastig te bepalen’, reageerde rector Hester Bijl. ‘Wij denken dat het belangrijk is. De faculteiten zijn op verschillende manieren bezig met welzijn. We willen graag effectief beleid met elkaar delen en de initiatieven goed laten aansluiten op centraal beleid. Daar is coördinatie voor nodig.’

‘Kunnen we niet beter meer psychologen aannemen? Dit is een tussenlaag’

Het gaat overigens om kleine aanstellingen, benadrukte de rector. Daarnaast is het ook de bedoeling om de NPO-pot te gebruiken om extra studentenpsychologen te financieren, maar dat noodfonds is twee jaar beschikbaar.

‘Kunnen we de kwaliteitsmiddelen niet beter inzetten voor meer psychologen in plaats van wellbeing officers?’ vroeg Van Naerssen. ‘Dan hoeven studenten niet eindeloos te wachten op hulp. Dit is een tussenlaag.’

Bijl stelde dat de officers toch echt nodig zijn. ‘Zij gaan er voor zorgen dat alle activiteiten rond welzijn met elkaar worden verbonden.’

Grens trekken

De universiteit wil ook niet de rol van de reguliere zorg overnemen door steeds maar weer meer studentenpsychologen aan te nemen. Uiteraard spelen zij een ‘cruciale rol’ in welzijn, zei de rector. ‘De GGZ is echter ook vol. We moeten ergens de grens trekken; de druk op de psychologen blijft maar toenemen. Op een gegeven moment wil je toch dat de reguliere zorg het oppakt.’

Bas Knapp (studentenpartij LSP) had zo zijn twijfels over de inzet van kwaliteitsmiddelen voor studentenwelzijn. ‘Valt dat niet onder de zorgplicht van de universiteit? Je kunt er ook voor kiezen om daar de kwaliteitsmiddelen daar niet voor te gebruiken.’

Volgens Bijl is een kleine extra impuls met de kwaliteitsmiddelen juist geschikt. Aandacht voor welzijn is namelijk een belangrijk onderdeel van goede ondersteuning van studenten. ‘De welzijnsstructuur staat, maar het aanhaken bij de faculteiten kan beter.’

Beter in kaart brengen

Knapp stelde echter dat ‘een aantal faculteiten helemaal niet zo blij is met de inhoudelijke koers over studentenwelzijn’. De druk om snel een besluit te nemen is volgens hem ook niet zo groot omdat eerst de NPO-gelden worden gebruikt om de officers te financieren, pas in 2023 zijn de kwaliteitsmiddelen nodig. Daarom wil hij dat eerst beter in kaart wordt gebracht welke hulp echt nodig is. ‘Studentenwelzijn is zo’n enorm containerbegrip, maar waar zitten nu precies de problemen?’

Bijl kwam de raad tegemoet. ‘We kunnen het project starten met de NPO-investering en dan later nog met de raad evalueren en spreken over de verdere uitwerking. Dan bekijken we welke activiteiten er worden doorgezet en welke worden afgebouwd. Maar het geld van de kwaliteitsmiddelen is na 2022 wel nodig.’

De raad kon zich in dat compromis vinden.