Columns & opinie
Hoe ik een communist ontmoette (die meer op mij leek dan ik had verwacht)
Ik dacht dat de laatste communist van Nederland allang was uitgestorven. Maar toen zag ik bij het Lipsius een rode sticker op een vuilnisbak...
Omar Ghaly
dinsdag 29 juni 2021

Ik ben vaak te vinden in de Bermudadriehoek van Hortus, Lipsius en UB. Het is niet alleen een plek waar je bovengemiddeld veel overspannen studenten en docenten kunt spotten, het gebied kent ook de hoogste stickerdichtheid van heel de Leidse binnenstad.

Laatst stond ik voor het Lipsius koffie te leuten. Ik had net een volle spaarkaart ingeleverd en stond goedgeluimd te genieten van mijn gratis bakkie pleur. Ik bestudeerde de blauwe vuilnisbak want ik probeer in mijn dagelijks bestaan meer oog te hebben voor de kleine geneugten van het leven.

Ik zag een rode sticker. Wat leek op een witte ster, bleken tegelijkertijd drie letters te zijn. Toen ik beter keek, ontwaarde ik ze: CJB. Die afkorting, ontdekte ik, stond voor Communistische Jongerenbeweging.

Het voelde alsof ik een uitgestorven diersoort had herontdekt waarvan het laatste exemplaar allang was opgezet en bijgezet in Naturalis. Het bijschrift: ‘Hier ziet u de laatste communist van Nederland. Hij bedoelde het goed maar de tijd was hem voorbijgestreefd.’

Niets bleek minder waar. De communisten bestonden nog en ze plakten stickers op prullenbakken. Ergens moesten ze nog op zolderkamers zitten, wodka drinkend en zakuska etend terwijl ze geduldig bleven wachten op de proletarische revolutie.

Ik besloot op onderzoek uit te gaan en vond onze kameraden online. Binnen een paar dagen had ik een afspraak met een lid om wat te babbelen over het communisme.

Het beeld van de uitgestorven diersoort stond nog sterk in mijn hoofd gegrift. Ik verwachtte iemand met een Russische bontmuts, ook al was het kwik onderhand gestegen tot 28. Maar toen ik voor het eerst in mijn leven een communist ontmoette, moest ik mijn vooroordelen al snel laten varen.

Ik trof een student taalwetenschappen aan die deels dezelfde vakken volgde als ik en die ook nog eens voor mijn drankje wilde betalen. Het ijs was snel gebroken.

Moest ik me voorbereiden op een bloedige revolutie en tanks die door de Leidse straten rijden?

We gingen zitten aan de Witte Singel en ik mocht een uur lang naar hartenlust vragen stellen. Mijn eerste vraag was een inkoppertje: ‘Wat is dat nou precies, communisme?’ Niet dat ik het antwoord niet zou weten, maar omdat je soms nu eenmaal een open deur moet intrappen.

Ik hoorde over de voortdurende strijd tussen de arbeidersklasse, eeuwige loonslaven, en het kapitaal, dat winsten maakt over de ruggen van het personeel. Al snel suisden de voorbeelden langs mijn oren: van Bulgaren en Roemenen die op een kluitje wonen en volledig afhankelijk zijn van hun werkgever tot de slachtoffers van de toeslagenaffaire, bij de CJB steevast toeslagenschandaal genoemd. Ook in Nederland wordt flink wat uitgebuit, dat kon ik niet ontkennen.

Het woord ‘strijd’ viel voortdurend in ons gesprek. In alle eerlijkheid krijg ik daar de kriebels van, omdat het me doet denken aan bloedige revoluties en tanks die door de straten rijden. Ik vroeg ernaar bij de taalwetenschapper: moest ik me voorbereiden op een aanstaande Oktoberrevolutie in Leiden?

Gelukkig had ik ‘strijd’ wat liberaal ingevuld. Strijd bij de CJB bleek vooral te bestaan uit demonstraties en stakingen. Leden – en ieder lid is verplicht om zich actief in te zetten – zijn druk met demonstreren, onderwijzen en vergaderen. Zo zijn er communisten betrokken bij bredere acties als Voor 14 (voor een hoger minimumloon) en #NietMijnSchuld (tegen het leenstelstel). Niet zonder succes overigens, terwijl de acties de aandacht trekken groeit ook het ledenaantal. Na jaren stagnatie zitten de communisten weer in de lift, kreeg ik te horen.

Aan het einde van onze ontmoeting kreeg ik een boekje over de geschiedenis van het communisme in Nederland en een poster van de CJB mee. Op de terugweg naar onze fietsen bood mijn nieuwe vriend me wat tabak aan. Geen Cubaanse sigaren maar kretek, een sigaret met een snufje kruidnagel erin. Hij had het gekregen van een Indonesische kameraad.

Of we de komende jaren steeds meer communisten op straat zien weet ik niet, maar ik weet in ieder geval dat ik vaker op zoek ga naar stickers bij het Lipsius.


Omar Ghaly is student Egyptologie