‘Oh man, why does it look like this is gonna be just another one of those unnoticed proposals... Well, here goes nothing.’
Zo introduceert een internationale student zijn oproep in de Student Housing Leiden-groep op Facebook. Zoals hij zelf al vermoedt, is hij één van de velen die met zijn oproepje een gooi doet naar een woning. Allemaal weten ze dat zo’n oproep geen zoden aan de dijk zet, en eisen stellen is er al helemaal niet bij, maar ze zijn wanhopig.
Die wanhoop is terecht: er zijn genoeg studenten die maandenlang actief zoeken naar een woning zonder enig resultaat. Zoals student film- en literatuurwetenschap Sylvie de Leeuwe (19). Ruim 150 berichtjes heeft ze gestuurd. De oogst: acht uitnodigingen voor een hospiteeravond, waarvan ze er vier daadwerkelijk kon bijwonen.
‘Ik woon in Helmond, dus soms is zo’n avond qua reistijd niet te doen’, legt De Leeuwe uit. ‘Het is 2,5 uur heen en 2,5 uur terug.’ Ze krijgt daarom reistijdvoorrang en eerstejaarsvoorrang bij DUWO, maar daar merkt ze niet veel van. ‘Er zijn namelijk nog honderden anderen die die voorrang ook hebben. De moed zakt me inmiddels wel in de schoenen. Ik merk ook dat die hospiteeravonden wat met je doen. Zo’n afwijzing is niet persoonlijk, dat weet ik. Maar toch is het steeds weer een vleeskeuring.’
Voorlopig blijft ze vier dagen per week heen en weer reizen, waarvan ze één dag al om zes uur ’s ochtends in de trein moet zitten om op tijd te komen. Ondertussen blijft ze onverstoorbaar zoeken naar een kamer. ‘Het is vervelend, maar ik heb geen andere optie.’
Voor internationale studenten zitten er nog extra haken en ogen aan de zoektocht naar een woning. Ze hebben vaak geen contacten waar ze even kunnen logeren tijdens het zoeken, ze worden eerder opgelicht en veel advertenties vragen expliciet (‘NO INTERNATIONALS’) om Nederlandse studenten.
Student taalwetenschap Nina Estedt (23) slaapt daarom in het Bastion Hotel in Leiden. Ze komt uit Duitsland en is net als De Leeuwe eind mei begonnen met zoeken, maar is tot nu toe vooral veel geld kwijt aan alle platforms. ‘Alleen al om te zoeken naar kamers betaal je een hele hoop. Ik heb zeventig berichten gestuurd en maar drie antwoorden gekregen.’
90 procent van de advertenties vermeldt expliciet dat internationale studenten niet gewenst zijn, gokt Estedt. ‘Ik probeer het vaak alsnog en zeg erbij dat ik Nederlands leer en minstens drie jaar blijf, maar dat helpt niet.’
‘In het hotel heb ik een bed en een tafel, maar je blijft hier niet lekker de hele dag zitten. De gedachte dat je geen eigen plek hebt om ’s avonds terug te keren, dat is echt een struggle. Het zoeken is inmiddels dagelijkse routine geworden: ik zoek meteen na het opstaan, na de lunch en na het avondeten weer. Maar eigenlijk heb ik weinig hoop meer.’
Ook de uit Rusland afkomstige Luiza Dzhidzhavadze (23, machine learning) is de wanhoop nabij, vertelt ze vanuit het Haagse hostel waar ze verblijft. Zo erg zelfs, dat ze bijna op een schimmige advertentie van een 65-jarige man reageerde. ‘Hij had niet eens een aparte kamer, vroeg 500 euro per maand, en tóch was ik even enthousiast. Maar natuurlijk snap ik ook wel dat ik dat niet moet doen.’
Ze is twee weken geleden aangekomen in Nederland en logeerde eerst bij een vriend die vlak bij Harderwijk woont, maar dat was te ver weg om elke dag te reizen. Tien uur per dag is ze aan het zoeken, vertelt Dzhidzhavadze.
Ook studenten die het relatieve geluk hebben van een dak boven hun hoofd, zitten niet per se gebakken. Sinds een paar jaar probeert de gemeente met een nieuw beleid het aantal studentenwoningen in de binnenstad flink terug te dringen.
Dat betekent dat het moeilijker is om als delers een woning te gaan huren, maar ook bestaande studentenhuizen worden soms met terugwerkende kracht opgedoekt.
Dat ondervond ook Els van Son (23, net afgestudeerd in biomedische wetenschappen). Zij is als huurder al twee keer de dupe geworden van het verkameringsbeleid. ‘Vorig jaar zomer ging ik aan de Morsweg wonen in een huis met vier andere masterstudenten. In november kregen we bericht dat we eruit moesten. Onze huisbaas was daar totaal niet van op de hoogte, en wij wisten ook niet goed wat we moesten doen.’
Uiteindelijk is Van Son begin januari verhuisd naar waar ze nu woont: in een huis vlak bij het Huigpark samen met drie masterstudenten. ‘Deze keer had ik echt goed navraag gedaan bij de huisbaas of het daar wel goed zat met de vergunning. Mij werd verteld dat ik hier kon blijven.’
Toch kreeg ze opnieuw een brief op de mat, en moet ze dus weer weg. ‘Van al dat verhuizen word je niet echt gelukkig. En omdat er meer van dit soort huizen worden opgedoekt, wordt het ook steeds moeilijker om zoiets te vinden.’
‘Ik maak me er nu niet zo druk om, maar dat komt omdat ik probeer er niet aan te denken. De vorige keer was het heel stressvol. In twee weken moest ik twintig punten van m’n master halen en dan wil je dat er gewoon niet bij hebben. Een huisgenootje had niks gehaald door de stress en moet een jaar overdoen.
‘Je huis is de belangrijkste plek die je hebt’, zegt Van Son. ‘De gemeente voert aan dat ze huurders willen beschermen, maar huurders hebben er nu het meeste last van. Het is goed dat niet de hele binnenstad bestaat uit studentenhuizen. Maar de huizen die de overlast veroorzaken, dat zijn niet die met vijf masterstudenten erin.’
‘Mijn ogen doen zeer omdat ik zoveel op mijn telefoon zit. Ik ben nog niet eens bij een bezichtiging geweest, ik krijg alleen maar afwijzingen. Ik probeer positief te blijven, maar ik ben heel dicht bij een mental breakdown.’
In het hostel slapen veel andere internationale studenten. Het voelt een beetje alsof je in het ziekenhuis ligt, vindt ze. ‘Als anderen een woning hebben gevonden en weggaan ben je blij voor ze, maar tegelijkertijd lig je er zelf nog wel.’
Wiktor Pawłowski (23, Russisch) slaapt ook in een hostel, maar dan in Amsterdam. Dat was de goedkoopste optie – hij heeft het helemaal uitgezocht. ‘Jammer genoeg is de trein alsnog best duur, en kan ik geen kortingskaart krijgen omdat ik dus geen postadres heb.’
Ook hij begint direct met zoeken als hij wakker is. ‘Ik begin elke dag met reageren op alle woningen op Pararius, alles in Leiden en dertig kilometer er omheen. Ongeveer eens per twee dagen krijg ik antwoord.
‘Het probleem is: vaak moet je een inkomen hebben. Ik heb wel een garantsteller, maar hij is Pools en dat vinden ze vaak niet goed. Zonder postadres kan ik ook zelf niet werken. Ik kan dus geen baan vinden omdat ik geen woning heb, en andersom.’
Hij kan het zich niet veroorloven om hoop te verliezen, zegt hij. ‘Ik wil hier het liefst ook nog promoveren, dus ik blijf gewoon stug doorzoeken.’
Dzhidzhavadze heeft al aan haar vorige universiteit gevraagd of ze weer terug mag als ze hier geen woning vindt. Voor haar zou het een droom zijn die in duigen valt.
‘Vroeger ben ik een keer in Tilburg geweest, waar ik het echte Nederlandse studentenleven zag. Daardoor leek het me zo gaaf om hier te studeren. Sindsdien heb ik daar hard voor gewerkt. Ik ben heel blij dat ik hier mocht komen, maar het is moeilijk om je daarop te focussen als je niet eens een huis hebt.’
Via het Housing Office van de universiteit kan een beperkt aantal studenten aan een woning komen. Ze moeten dan wel 350 euro betalen en contractkosten (die echt alleen kostendekkend mogen zijn) van 75 euro.
Drie jaar geleden was dat nog 150 euro. Universiteitswoordvoerder Caroline van Overbeeke laat weten dat de halvering te maken heeft met ‘een verschuiving van kosten’.
In 2018 huurde de universiteit een aantal bungalows op een vakantiepark in Noordwijkerhout, waar Mare een reportage schreef over een student die daar met zeven anderen verbleef. Sindsdien is er nooit meer een noodoplossing geboden. Van Overbeeke: ‘Er werd sporadisch tot geen gebruik van gemaakt.’
Studenten die in de problemen komen omdat ze geen postadres hebben adviseert ze zich te melden bij het Admissions Office zodat er een passende oplossing kan worden gezocht.