Achtergrond
Écht inclusief wil de universiteit maar niet worden
Rolstoelontoegankelijke gebouwen, brandonveilige situaties voor doven en ontbrekende protocollen voor personeel met een functiebeperking: écht inclusief is de Universiteit Leiden nog niet. Wat is de huidige stand van zaken?
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 23 mei 2019
Illustratie Michiel Walrave

Ze weet nog goed dat ze in de kantine van de juridische faculteit werd aangehouden door een politieagent. Wat ze hier in godsnaam deed? Het hele gebouw moest zijn ontruimd vanwege een bomalarm! ‘Ik legde uit dat ik rustig zat te werken en het door mijn doofheid niet hoor als er op de deur wordt geklopt’, vertelt Jenny Goldschmidt over het incident ‘ergens in de jaren tachtig’, toen ze als hoogleraar gelijkheid en diversiteit was verbonden aan de Universiteit Leiden en werd overgeslagen bij een ontruiming.

Begin deze maand, ruim dertig jaar later, gebeurde iets soortgelijks, toen enkele dove en slechthorende medewerkers tijdens een brandoefening in Van Eyckhof en Van Wijckplaats niet werden ontruimd. ‘Een schande en in strijd met recht op leven en op de veiligheid van mensen met een beperking’, reageert Goldschmidt. ‘Dit mag echt niet meer voorkomen.’

Op 25 januari 2018 ondertekende de Universiteit Leiden de intentieverklaring voor inclusiever onderwijs. Daarmee zegt de universiteit naar een inclusieve gemeenschap te willen waarin ieder individu op voet van gelijkheid met anderen aan het onderwijs deelneemt.

Dat zoiets niet van de ene op de andere dag is geregeld, spreekt voor zich. Maar gaat het wel snel genoeg? Universiteitsraadslid Hannah Borst (CSL) heeft daar haar twijfels over. Zo is er bijvoorbeeld nog ‘heel weinig’ geregeld voor medewerkers met een functiebeperking, zegt zij. Met partijgenoot Charlotte van Rijsdijk zette ze haar bevindingen op papier; afgelopen maandag werd die notitie besproken in de universiteitsraad. Ze roept het college van bestuur daarin op om kenbaar te maken welke stappen het momenteel zet.

'Personeel met een beperking wordt over het hoofd gezien'

‘In de personeelsmonitor, die het onderwerp welzijn breed uitmeet, wordt bijvoorbeeld geen enkele vraag gesteld over hoe het is om aan de universiteit te werken met een beperking. Ik vind dat heel erg’, zegt Hannah Borst. ‘Ze worden over het hoofd gezien. Wij willen dat in de volgende personeelsmonitor vragen worden meegenomen voor personeel met een functiebeperking, waarin zij kunnen aangeven hoe dat hier voor hen is.’

Docent sinologie Fresco Sam-Sin kan wel iets noemen wat anders moet. Hij vindt het een onprettig idee dat hij als docent de collegezaal moet helpen ontruimen in geval van nood. Niet eens omdat hij niet precies zou weten wat te doen, maar omdat hij slechtziend is.

‘Personeelsleden zoals ik kunnen die verantwoordelijkheid niet nemen. Maar wat is dan plan B?’ Sam-Sin denkt dat studenten zonder beperking voor een groot deel zichzelf kunnen redden, maar maakt zich meer zorgen om degenen die net als hij met een beperking kampen. ‘Ik kan me voorstellen dat studenten met een beperking die bij mij in college zitten, van mij verwachten dat ik hen help in geval van nood. Stel: ik doe dat en het gaat fout. Wie is dan de schuldige? Ik denk de universiteit.’

Om zulke situaties te voorkomen, vindt Sam-Sin dat de universiteit moet vastleggen dat docenten met een functiebeperking van deze verantwoordelijkheid worden gevrijwaard. ‘Een oplossing kan zijn dat er studenten worden aangewezen die in de collegezaal deze verantwoordelijkheid kunnen overnemen.’

Gelukkig staan docenten er in geval van een noodsituatie niet alleen voor. Een team van bedrijfshulpverleners (BHV) is er om alle lokalen en werkruimtes te controleren en aanwezigen naar buiten te dirigeren. Hoewel dat bij de brandoefening begin deze maand niet helemaal goed ging, staat in de jaarrapportage bedrijfshulpverlening 2017 van de faculteit Geesteswetenschappen dat de ploegleiders van de BHV op alle criteria met voldoende of goed zijn beoordeeld. Krijgen de BHV’ers nu dan een onvoldoende? Nee, zegt Menno Tuurenhout van het faculteitsbestuur. ‘Waarschijnlijk is het zo gegaan dat de BHV’ers niet wisten dat er dove en slechthorende medewerkers aanwezig waren. Het is niet zo dat deze medewerkers zijn overgeslagen, want de BHV’ers hebben op de deuren geklopt. Door dit incident zijn de BHV’ers er nu mee bekend dat er doven en slechthorenden aanwezig kunnen zijn. Het is oneerlijk om dan te zeggen: "Je hebt je werk niet goed gedaan.’’’

Ook over rolstoeltoegankelijkheid is al jaren veel te doen. In het Arbo-veiligheid- en milieujaarplan 2018 van de faculteit Geesteswetenschappen staat bijvoorbeeld dat de toegankelijkheid van het Witte Singel-Doelencomplex op sommige punten te wensen overlaat.

Zo zijn de entreedeuren van Reuvensplaats ‘zeer lastig (eigenlijk onmogelijk)’ te openen. Met een handbediende rolstoel lukt het niet om zelfstandig het gebouw in te komen. Ook het Lipsius heeft deuren met ‘gewone deurdrangers’ die lastig te openen zijn voor mindervaliden. De voor mindervaliden zeer ontoegankelijke gebouwen Van Wijkplaats, Van Eyckhof en De Vrieshof, waar bij de ingangen stenen pilaren staan in het halletje tussen twee zware toegangsdeuren, blijven zoals ze zijn tot de nieuwbouw van de Humanities Campus, zegt Tuurenhout. ‘Deze gebouwen zijn zo ontworpen dat aanpassingen daaraan niet mogelijk zijn.’ Wel verzekert hij dat er in de nieuwbouwplannen veel beter rekening wordt gehouden met toegankelijkheid.

Ook de liften voldoen momenteel in het Lipsius, Vrieshof, Eyckhof, Van Wijkplaats en Reuvensplaats niet aan de eisen. Zo hebben de liften vaak geen zitje, is de verdiepingssignalering alleen visueel en is de vrije doorgang van de liftdeur te smal, staat in het Arbo-veiligheid- en milieujaarplan.

'Van het college verwachten we nu een heel actieve houding'

Door deze mankementen moeten studenten en medewerkers met een beperking vaak leunen op hulp van anderen, terwijl zij juist graag zo veel mogelijk zelf willen kunnen doen, zeggen Borst en Marcel Melchers van Fenestra Disability Centre. Borst geeft een voorbeeld: ‘De rechtenfaculteit laat tentamens van studenten met een functiebeperking, onder wie die in een rolstoel, afnemen in de Oude Sterrewacht. Maar daar moet de portier voor je opendoen en mee in de lift. Vroeger konden ze het tentamen gewoon maken in het KOG, veel logischer, want dat gebouw is juist heel rolstoeltoegankelijk.’ Melchers: ‘Daar gaan de tussendeuren ook automatisch of met een druk op een knop open. Dát is inclusiviteit, en het is ook nog eens veiliger in geval van nood. Studenten in een rolstoel zouden zonder hulp de collegezaal moeten kunnen bereiken. In veel gebouwen lukt dat nog niet.’

Melchers noemt nog een ander voorbeeld waaruit blijkt dat deze groep hulpbehoevender is dan nodig. ‘Omdat er in de collegezalen nog nauwelijks ringleidingen zijn (een instrument waarop slechthorenden hun hoortoestel kunnen afstellen, red.), moeten slechthorende studenten aan hun docent vragen of die een zender om zijn nek wil hangen zodat ze het college kunnen volgen.’ Fenestra wil juist dat hulpmiddelen al zoveel mogelijk aanwezig zijn en dat de student zo min mogelijk zelf hoeft te regelen. ‘Nu voelen deze studenten zich soms nog achtergesteld. Vaak is dat terecht.’ Overigens wees Melchers de universiteit in 2015 al via Mare op het ontbreken van ringleidingen. ‘Daar is nog niets aan veranderd. Als het al niet wettelijk verplicht is, ben je het de studenten wel moreel verplicht.’

Een wettelijke verplichting voor zulke ringleidingen is er niet, zegt toegankelijkheidsexpert Willem Jagersma van PBTconsult, een adviesbureau over toegankelijkheid. Wel bestaat er een Integrale Toegankelijkheid standaard 2018, met normen waar een universiteit zich aan kan verbinden.

Over slechthorenden staat daarin dat in grotere collegezalen een ringleiding aanwezig moet zijn. Onder meer de universiteiten in Rotterdam, Eindhoven, Utrecht, Groningen, Amsterdam en Tilburg committeren zich aan die standaard, weet Jagersma. ‘Leiden is nog een van de weinige die er niet aan meedoet.’

In welke Leidse en Haagse collegezalen zich wel en geen ringleidingen bevinden, was bij het ter perse gaan van deze Mare nog niet duidelijk. Intussen komt 2020 steeds dichterbij: het jaar waarin de ambities van de intentieverklaring moeten zijn behaald. Borst: ‘We maken ons zorgen of dat wel haalbaar is. Het lijkt me krap worden. Van het college verwachten we nu een heel actieve houding.’