Hoe groot was het opiumprobleem in de negentiende eeuw?
‘Het was een immens probleem. Opium werd steeds zichtbaarder in de loop van deze eeuw. Vooral in Aziatische landen nam het aantal gebruikers snel toe. China was de grootste afnemer. Het aantal rokers werd daar rond 1895 geschat op zo’n vijftien miljoen. Er werd heel veel geld mee verdiend.’
Wie deden er aan die handel?
‘Veel in- en verkoop van opium werd gesteund door verschillende wereldmogendheden. Het Britse rijk is een goed voorbeeld. De Engelsen hadden het in een groot deel van Azië voor het zeggen, denk aan India en delen van Zuidoost Azië, bijvoorbeeld. Het British Empire als motor van drugshandel leidde tot woede. Niet alleen in de getroffen landen, maar ook in Groot-Brittannië zelf. Door het steeds maar toenemende aantal verslaafden, kwam er stevig protest. Allerlei reformers, waaronder journalisten en feministen, zagen opiumverslaving als de belangrijkste oorzaak van armoede, hongersnood en moreel verval. Deze groepen schreeuwden steeds luider om aandacht. Bijvoorbeeld door de “daders” te namen en te shamen.’
Wat was hun tactiek?
‘In eerste instantie ging de aandacht uit naar het lot van individuele verslaafden, om zo politieke verandering te forceren. Toen dat niet werkte, escaleerde de retoriek snel. De anti-opiumbeweging werd radicaler en zei dat door de drug hele landen te gronde werden gericht: dood door opium! Niet langer werd de vrager maar juist de aanbieder van de drugs aangepakt.’
Werkte dat?
‘Ja, uiteindelijk wel, maar heel langzaam. Uiteindelijk werd het verzet mondiaal. Een voorbeeld van een succes is, dat er een wereldwijd controlesysteem op drugs werd ingevoerd: het internationaal Opiumverdrag, dat in 1912 in Den Haag werd gesloten. Nu was dat een afspraak die viel onder de Volkerenbond, de vaak verguisde voorloper van de Verenigde Naties. De Volkerenbond was een vrij zwakke organisatie, maar op het gebied van het onder controle houden van opiumhandel speelde het een grote rol.’
Welk verschil maakte de Volkerenbond dan?
‘In de praktijk hield het in dat je als overheid wel protesten in eigen land of kolonie kon onderdrukken, maar dat er dan nog steeds harde kritiek kwam van de Volkerenbond, gevestigd in Genève. De bond was een soort mondiale megafoon die in de oren van de betreffende landen aan het blèren was dat het afgelopen moest zijn met de opium. En dat aanhoudende geschreeuw deed niet alleen pijn aan de oren. Het dwong ook verandering af.’ VB
Opium’s Long Shadow
Steffen Rimner
Harvard University Press
384 pag., € 36.00