Personeelsraadslid Michiel van Emmerik wilde vorige week tijdens de faculteitsraad van het bestuur weten hoe het onderwijs er komend collegejaar gaat uitzien. ‘We lopen weer op het Kamerlingh Onnes Gebouw rond’, zei hij. ‘Het is heel leuk om fysiek onderwijs te geven. Daar moeten we weer helemaal naar terug. Wat mij betreft gebruik je online dan alleen nog als aanvulling.’
Zowel fysiek als online onderwijs blijven aanbieden, zoals tijdens corona gebeurde, is problematisch, vond Van Emmerik. ‘Ik maak mij daar echt zorgen over. We moeten goed nadenken over hoe we dat gaan aanpakken in september.’
Les uit de coronacrisis
‘Als je werkgroepen fysiek geeft, maar daarnaast digitaal blijft aanbieden, ontstaat er een probleem’, vulde personeelsraadslid Gelijn Molier aan. ‘Een aantal studenten is gewend geraakt aan dat online alternatief, en vindt dat wel makkelijk. Daar moeten we toch vanaf.’
Als er een les uit de coronacrisis is getrokken, dan is het toch wel dat contact op de campus enorm relevant is, reageerde Ton Liefaard van het rechtenbestuur. ‘Fysiek moet het hart van ons onderwijs vormen.’
Daar maakte hij wel een belangrijke kanttekening bij. ‘Het is zo dat we in september naar de campus gaan, maar het is mogelijk dat in het najaar corona weer de kop opsteekt.’
Dan gaat digitaal mogelijk toch weer een grotere rol spelen. ‘Daar zijn we ons ook specifiek op aan het voorbereiden. Eind juni moet er een plan liggen voor september.’
Maar volgens decaan Joanne van der Leun moeten studenten zich in principe ‘weer instellen op fysiek onderwijs. Het is voor veel van hen een nieuwe routine.’
Liefaard stelde dat studenten niet alleen naar de universiteitsgebouwen komen om te studeren, maar ook om ‘deel uit te maken van de academische gemeenschap’.
Verantwoordelijkheid
Volgens Britt Polderman van studentenpartij LSP denken lang niet alle studenten er zo over. ‘Ook voor corona was participatie al een belangrijk punt. We moeten studenten laten beseffen dat het leuk is om fysiek aanwezig te zijn. De focus ligt nu te veel op het halen van tentamens. Dat is een andere mindset dan naar een werkgroep gaan en meedoen.’
‘Bestuursrecht in het tweede jaar is notoir lastig’, zei Van Emmerik. ‘We doen er alles aan om de studenten erbij te betrekken, maar ik krijg maar een kleine groep echt actief mee.’
Molier werd er echter ‘een beetje moe van’ dat docenten steeds de taak krijgen om de studenten naar de collegezaal te lokken. ‘Ook bij studenten ligt een verantwoordelijkheid. Het kan niet zo zijn dat we maar eindeloos allerlei trucs moeten uithalen om studenten zo ver te krijgen dat ze tijdens de rit wat gaan doen. Als ze niet willen, en een week voor het tentamen pas gaan studeren, dan doen ze dat maar. Er is een grens aan wat wij voor elkaar kunnen krijgen.’