Wetenschap
Zij strijden tegen belastingontwijking (en oud-collega’s zijn daar niet blij mee)
Fiscalisten Jan Vleggeert en Jan van de Streek verruilden de praktijk voor de wetenschap en wijzen pers en politiek op misstanden en dubieuze belastingconstructies. Dat wordt hen door de oude beroepsgroep niet in dank afgenomen. ‘We hebben nu nog maar één klant: de gehele samenleving.’
Vincent Bongers
donderdag 16 december 2021
Hoogleraren belastingrecht Jan Vleggeert (l) en Jan van de Streek. Foto Marc de Haan

Ik werkte als docent aan de universiteit en had daarnaast ook een commerciële baan als fiscaal specialist’, vertelt Jan van de Streek, die sinds vorig jaar hoogleraar belastingrecht in Leiden is. ‘Toen ik in 2015 hoogleraar in Amsterdam werd, woedde het debat over belastingontwijking in Nederland. Ik gaf daarover mijn mening bij hoorzittingen in de Tweede Kamer. Als journalisten belden, beantwoordde ik hun vragen. Veel hoogleraren in mijn vakgebied doen dat niet, die duiken weg als de telefoon gaat.’

Werkgever Loyens & Loeff waardeerde die aanpak niet. ‘Het bedrijf wilde fiscale constructies in stand houden waarvan ik als hoogleraar zei: opruimen al die brievenbussenfirma’s. Dat leverde enorme spanning op, maar ik moet als hoogleraar geheel vrij zijn. Mijn idee was dat het bedrijf die rollen kon scheiden, maar dat was niet zo. Ze zagen me als hun puppet en ik kreeg het aan de stok met de top. “Jouw dienstverband voelt als een uitgewerkt huwelijk”, hoorde ik. Toen zijn we uit elkaar gegaan. Sindsdien werk ik fulltime als wetenschapper.’

In Leiden trof hij hoogleraar belastingrecht Jan Vleggeert die in oktober 2020 een oratie hield over de vele dubbele petten in het vakgebied. Die rede deed veel stof opwaaien.

Wat is precies het probleem in jullie beroepsgroep?
Vleggeert: ‘Twee derde van de hoogleraren belastingrecht heeft een kleine aanstelling aan de universiteit met daarnaast een commerciële baan in de praktijk. De onafhankelijkheid van de wetenschapper is echt in het geding.’
Van de Streek: ‘Het is een ingebakken conflict. Omdat een kritisch geluid over bijvoorbeeld belastingontwijking tegen de belangen is van het kantoor waar je werkt. Het heeft mogelijk ook gevolgen voor de winstdeling. Dus het raakt je eigen inkomen. Neem de zogeheten tax rulings: die functioneren als vliegwiel voor belastingontwijking omdat daarin aftrek voor bedrijven wordt bevestigd door de Belastingdienst. Ik pleitte ervoor om die rulings geanonimiseerd openbaar te maken. De buitenwacht weet dan welke constructies de Belastingdienst aftekent, dan kun je daarover discussiëren. Toen ik de volgende dag op kantoor verscheen, vroeg mijn leidinggevende: “Jan, besef je eigenlijk wel wie jouw salaris betaalt?”’

Hoe zie je die belangenverstrengeling terug in de praktijk?
Van de Streek: ‘Maandag was ik te gast bij een hoorzitting in de Tweede Kamer over dividend strippen. Dat is een fiscale constructie die voordeel oplevert voor bedrijven. Ik kan dan vrij aanscherpende maatregelen adviseren, maar collega’s die er nog een commerciële baan bij hebben, kunnen dat niet. Specialisten die met één been in de praktijk staan, voelen zich zelfs niet vrij om er met mij over te discussiëren. Zelfs een tentamenvraag over een fiscale constructie is al vervelend, want dan staat op papier hoe zoiets in elkaar steekt. Het werkt in alles door. Er is een niet-academische cultuur ontstaan.’
Vleggeert: ‘Gaten in de wet worden gebruikt door grote bedrijven. Hoogleraren met een dubbele pet wijzen daar nauwelijks op, omdat kantoorgenoten daar waarschijnlijk gebruik van maken. Het geldt ook voor het afschaffen van de dividendbelasting. Heel veel fiscale hoogleraren zijn voor, een paar tegen. Wat zit daar achter? Het klantbelang? Het publiek denkt al heel snel: die hoogleraar werkt ook bij een groot commercieel kantoor, natuurlijk is hij tegen. Dat beeld moet je niet hebben. Het helpt ook niet dat er nu zo afwijzend op ons wordt gereageerd.’

Krijgen jullie veel boze reacties?
Vleggeert:‘Een aantal hoogleraren met een dubbele pet nam de oratie heel persoonlijk op. “Dit speelt bij mij niet”, was hun reactie. Dat is jammer. Ik heb juist niet naar personen gewezen, omdat ik de discussie zo zakelijk mogelijk wil houden.’
Van de Streek: ‘Belastingadviseurs reageren als door een wesp gestoken op wat ik schrijf en zeg.’

‘Belastingadviseurs reageren als door een wesp gestoken op wat ik schrijf en zeg’

Waarom zou je legale constructies niet gebruiken?
Vleggeert: ‘Na vijfentwintig jaar in de commerciële praktijk heb ik tien jaar geleden de volledige overstap gemaakt naar de universiteit, vooral omdat ik er geen zin meer in had om altijd mee te gaan in de wensen van de klant. Het gaat mij vooral om: wat doet de wetenschap? Er moet uit die hoek tegengeluid komen, maar ik hoor vrijwel niets.’
Van de Streek: ‘Als een klant een fiscale constructie wil, faciliteert een adviseur dat. Een wetenschapper moet daar kritisch naar kijken en vrij zijn om beleidsalternatieven aan te dragen.’
Vleggeert: ‘Er is meer dan de letter van de wet. Adviseurs mogen verder kijken dan “het kan, dus we doen het”. Ze verschuilen zich erg makkelijk achter de wet, die ook tot stand is gekomen door allerlei lobbypraktijken. Een wet is geen natuurverschijnsel, adviseurs zijn medeverantwoordelijk voor de regels en de uitvoering.’

Hebben jullie ooit geadviseerd om constructies niet te gebruiken omdat jullie ze onethisch vonden?
Van de Streek: ‘Ik heb wel eens ongemak gevoeld. Toen ik te maken kreeg met Nederlanders die om fiscale redenen waren geëmigreerd naar België, viel me op dat de Belgen in vergaderingen wel moeite hadden met geanonimiseerde constructies waarover ik adviseerde. Toen dacht ik wel: “Wat is dit een gekke wereld.” Ik kreeg minder zin die vraagstukken op te lossen.’
Vleggeert: ‘Een klant zat niet te wachten op mijn persoonlijke ethische afwegingen, al was het toen een andere tijd. Voor de financiële crisis van 2008 waren financiële constructies waar we nu tegenaan schoppen nog heel acceptabel. Sindsdien is er een omslag in het denken gekomen. Als voltijdswetenschapper had ik nog lang moeite om zaken op te schrijven die slecht zouden vallen in het veld. Ik moest een bepaalde mate van zelfcensuur overwinnen.'

'Ik moest een bepaalde mate van zelfcensuur overwinnen'

Wat zou er moeten veranderen?
Vleggeert: ‘Meer fulltime wetenschappers benoemen.’
Van de Streek: ‘Tweederde commercieel moet op zijn minst omgekeerd zijn. Bestuursfuncties moeten voltijds zijn. Je kunt niet voor een dagje of twee afdelingsvoorzitter zijn. Dat zie je nog wel in den lande. In Leiden niet meer.’

Moet de studie fiscaal recht ook anders worden ingevuld?
Vleggeert: ‘De aandacht bij de opleiding ging vooral uit naar wat de regels zijn en hoe je ze toepast. Er kwamen steeds meer regels bij, en de praktijk werd steeds belangrijker. Dat ging ten koste van de wetenschap. We zijn al een paar jaar bezig om de slag te maken naar meer wetenschappelijk. Dat begint te lukken.’
Van de Streek: ‘Zolang studenten op de universiteit zijn, zijn ze nog geen belastingadviseurs. Ze moeten hier de bagage meekrijgen om de juiste ethische keuzes te maken.’
Vleggeert: ‘We zijn bezig met een nieuwe minor, die nog moet worden goedgekeurd door het college, voor studenten die geïnteresseerd zijn in het maatschappelijk debat over belastingen. Vanuit de bedrijfseconomie, bestuursrecht en politicologie gaan we kijken hoe een goede Belastingwet eruit moet zien.’
Van de Streek: ‘Experts vinden vaak dat de mening van de burger over het belastingstelsel niet telt, “want dat begrijpen ze toch niet”. De minor dient als tegengewicht voor die gedachte.’

Welke gaten moeten er nog gedicht worden?
Van de Streek: ‘Schadelijke belastingconcurrentie tussen landen kun je alleen aanpakken door internationaal samen te werken. Er komt nu een internationale big bang aan, met een wereldwijd belastingminimumtarief van 15 procent voor multinationals. Dat zal in één klap heel veel constructies in de ban doen.’
Vleggeert: ‘Het is geen extreem hoog tarief, maar vijftien is beter dan nul. In Nederland is het vijfentwintig. Het kan ook een gevaar zijn, dat er een internationale tendens richting die vijftien procent komt. De volgende discussie moet gaan over het verhogen van het tarief.’

Heeft deze houding jullie geschaad?
Van de Streek: ‘Nee, het is juist een verrijking geweest. Ik zette mijn kennis in voor een paar klanten. Nu doe ik dat nog maar voor één klant: de samenleving in zijn geheel. Dat geeft heel veel voldoening.’
Vleggeert: ‘De oratie heeft veel reuring veroorzaakt die veel van mijn tijd opslurpt. Die kan ik niet besteden aan het schrijven van publicaties, maar ik kon niet langer weglopen van dit probleem. Al heb ik wel lang geaarzeld. Ik wil echter niet bij mijn pensioen terugblikken en dan vaststellen dat ik het moment om het aan te kaarten heb laten passeren. Je moet jezelf in de spiegel kunnen blijven aankijken elke ochtend. Daar was dit wel voor nodig.’