Achtergrond
De spagaat van de burgemeester: ‘Je kon het eigenlijk nooit goed doen’
‘Het is een van de moeilijkste dingen die ik ooit heb meegemaakt’, zegt burgemeester Henri Lenferink over de onrust die vorig jaar ontstond na twee verkrachtingen en een aanranding van Leidse studenten. ‘Het was alsof ik tegen een geest vocht.’
Anoushka Kloosterman
dinsdag 24 november 2020
Burgemeester Henri Lenferink: ‘Ik kon de angst ook niet wegtoveren.’ Foto Marc de Haan

‘Ik heb veel meegemaakt, maar dit is een van de meest vreemde zaken in mijn loopbaan.’ Burgemeester Henri Lenferink heeft het over de korte periode vorig jaar waarin de Leidse studentpopulatie in angst leefde voor een serie-aanrander in het centrum.

‘Ik word met veel thema’s geconfronteerd over veiligheid. Dan kijk je wat er aan de hand is, met cijfers. En praktisch altijd vind je in die cijfers iets, een grondslag voor de onrust. Maar dat was nu niet zo. Het zijn incidenten die ik ten zeerste verafschuw, maar ze vinden wel plaats. Overal. En het was niet meer dan anders, of meer dan elders. Dat voelde raar.’

De onrust in Leiden duurde ongeveer een maand. Het begon met appjes die rondgingen onder Leidse studenten, met waarschuwingen voor een aanrander in het centrum. De weken erop namen zowel de media-aandacht als de opschudding steeds verder toe.

Out of control

Lenferink: ‘Er werd een werkelijkheid geschetst, die niet overeenkwam met de feiten. Dat vond ik heel erg lastig.’

Aanvankelijk kreeg hij weinig van de onrust mee, totdat de VVD het onder de aandacht bracht in de gemeenteraad. ‘Het was mij niet bekend dat dit speelde’, reageerde hij, ‘dus ik heb gelijk aan de politie gevraagd of ze willen uitzoeken wat er qua cijfers hierover bekend is’.

VERKRACHTINGEN IN LEIDEN, EEN JAAR LATER

Een jaar geleden veroorzaakte een reeks van zedenzaken veel commotie onder Leidse studenten. Afgelopen vrijdag werd de 22-jarige Jasin A. veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf.

In een drieluik blikt Mare terug. Lees ook de eerdere afleveringen:

Drie dagen later kondigt hij aan dat er geen extra maatregelen nodig zijn. De cijfers geven daar geen aanleiding toe, vindt hij, met 38 aanrandingen en 15 verkrachtingen, ten opzichte van 37 en 17 een jaar eerder.

 ‘Ik heb toen gereageerd met een analyse’, blikt hij terug. ‘Daar was op zich niets mis mee, die kon op zijn hoogst nog wat gefinetuned worden. Het was moeilijk, vond ik, omdat er een groot verschil was tussen de beleefde veiligheid, en de werkelijkheid.’

Door de stroom van berichten in de studententamtam ontstond het idee dat er veel meer incidenten waren, zegt hij. ‘Door sociale media raakte het out of control. Er was veel kopieergedrag, doorsturen, doorsturen, doorsturen, waardoor je de indruk krijgt dat er veel meer aan de hand was. Hetzelfde incident werd vaak als nieuw feit verspreid.’

Nooit goed

Als bestuurder raakte hij daarom in een spagaat. ‘Je kan het in zo’n geval eigenlijk niet goed doen. Zeggen dat het erger is in andere steden is niet goed, want elk feit is er een te veel. Dat klopt. Maar nul is ook niet reëel. Als je het omdraait, is het ook fout. Stel, je zegt: we trekken alles uit de kast, we doen alles wat we kunnen en garanderen dat het wordt opgelost. Wat als het dan niet lukt iemand op te pakken?’

Om de gemoederen tot bedaren te brengen werden er gesprekken gehouden met de Plaatselijke Kamer van Verenigingen. ‘Er kwamen ook meer surveillanten. Dat betekent niet dat er een blik agenten is opengetrokken, maar dat er meer werd gesurveilleerd in bepaalde gebieden. Ook in burger.’

Pas na een incident in de Doelensteeg in de nacht van 3 op 4 december, kwam er ook extra recherche bij. Er waren toen namelijk meer aanwijzingen waren waarmee de politie aan de slag kon, zegt Lenferink.

‘Dan blijkt hoe belangrijk het is om aangifte te doen, of een melding. Dat gebeurt vaak niet. Mensen zijn bang voor de gevolgen, of schamen zich. Of ze hebben te veel gedronken en herinneren het zich niet goed, dat gebeurt ook. Ik snap de weerstand goed. Het is echt niet prettig om het hele aangifteproces te moeten doorlopen.’

Basisregels

Behalve bezorgde appjes stuurden studenten inmiddels ook foto’s rond van onschuldige personen die ‘levensgevaarlijke serieverkrachters’ zouden zijn. Er volgden petities waarin behalve meer blauw op straat, ook gratis alarm-sleutelhangerszelfverdedigingslessen en aandacht voor seksueel geweld in het hoger onderwijs werd geëist.

‘Als je bang bent, loop je met zijn tweeën naar huis en let je op elkaar. Meer was het niet’

Ondertussen verscheen Lenferink steeds vaker in landelijke media. Hij is heeft geen klachten over de verslaggeving – hij is over het algemeen nauwkeurig geciteerd. De boodschap viel alleen niet altijd goed. In het AD adviseerde hij vrouwen onder andere om zich te laten thuisbrengen en niet teveel alcohol te drinken.

Deze ‘basisregels’ vielen niet in goede aarde. Op Twitter kwam hij onder meer onder vuur te liggen van VVD-Kamerlid Dilan Yesilgoz en presentator Tim Hofman.

De bedoeling van de uitspraak was het bieden van ‘handelingsperspectief’, zegt hij. ‘Uit het geheel kwam naar voren dat veel mensen bang waren. Gevoel is nooit onzin. Als je bang bent, moet je daar iets mee. Dan loop je met zijn tweeën naar huis. Dan let je op elkaar. Meer was het niet. Je moet iets doen, anders kan je niet anders dan binnen blijven. Ik kon de angst ook niet met een toverstaf weghalen.’

Tranentrekkend

Dat het op 13 december lukte een verdachte te arresteren was een kwestie van ‘goed recherchewerk’. Maar Lenferink plaatst wel een kanttekening. ‘Maar dat is geen wet van Meden en Perzen. Ook bij opsporingswerk speelt een toeval een rol. We hebben nu iemand te pakken gekregen, maar laten we eerlijk zijn: het is kwantitatief een druppel op de gloeiende plaat. Deze hebben we, maar anderen niet.’

Hij vond het een heel moeilijke kwestie, vertelt hij. ‘In mijn rol moet ik reageren in een bredere setting en de redelijkheid en realiteit erin brengen. Ik heb vaak gezegd dat ik het veroordeelde, maar die nuance valt vaak weg. Als mens voel ik de impact aan. Ik heb in een landelijke commissie gezeten tegen mensenhandel. In eerdere zaken heb ik met slachtoffers gepraat, en dat heeft me heel erg geraakt. Het is echt tranentrekkend om te horen.

‘Ik wist nu ook niet om wie het ging of wie de slachtoffers waren. Ik kon niet met ze in gesprek. Je kunt dan niets op het persoonlijke vlak. Het is een van de moeilijkste dingen die ik ooit heb meegemaakt. Alsof ik tegen een geest vocht.’

Oproep: doe vooral aangifte

Zedenincidenten worden veel minder vaak aangegeven dan andere misdrijven, en dat is in Leiden niet anders.

Vorig jaar riepen politie en stadsbestuur al op om toch aangifte te doen van seksueel geweld. Zonder aangifte kan de politie namelijk geen onderzoek doen.

Ook beloofde burgemeester Lenferink onderzoek te starten, en in samenspraak met verenigingen en andere organisaties te kijken hoe dit kan worden verbeterd. Het onderwerp staat nog steeds ‘serieus’ op de agenda, vertelt Lenferink.

‘Met de PkvV, het Centrum Seksueel Geweld en politie hebben we afgesproken dit steviger aan te pakken. Dat wilden we rond de bestuurswisselingen doen, maar door corona kan dit nu niet.’ Er waren bijeenkomsten gepland, bijvoorbeeld om besturen te leren hoe ze met dit soort incidenten omgaan binnen hun vereniging, en bijeenkomsten te houden met informatie over wat er gebeurt bij een aangifte.