Wetenschap
De ontdekking van de hemel
De nieuwe tentoonstelling in de oude Sterrewacht belicht de astronomie van de afgelopen honderd jaar.
Bart Braun
donderdag 23 mei 2019
Restauratie van de Sterrewacht in 2009 door Ronald Plasterk, destijds minister van Onderwijs. Foto Taco van der Eb

De telescopen staan er nog, maar echte astronomie wordt er niet meer bedreven in de Sterrewacht aan de Leidse Kaiserstraat. De sterrenkundigen zitten tegenwoordig in het Oortgebouw, en hun oude gebouw wordt gebruikt voor onderwijs, vooral van de rechtenfaculteit.

De kijkinstrumenten worden operationeel gehouden, maar hebben alleen nog waarde als stukken antiek. Het gebouw is gewijde grond, waar grote wetenschappers als Einstein, Hertzsprung en Oort hebben gewerkt, dus de begane grond is een expositieruimte, waar bezoekers van de Hortus Botanicus op weekenddagen kunnen komen kijken.

Die expositie is voor het eerst in acht jaar geheel vernieuwd: er is nu een tentoonstelling over honderd jaar sterrenkunde. De International Astronomical Union, waarvan de Leidse hoogleraar Ewine van Dishoeck de president is, bestaat namelijk honderd jaar. Er is nogal wat gebeurd in die periode, sterrenkundegewijs.

Hoeveel, dat wordt meteen duidelijk bij de eerste plaat. In 1919 kende de mensheid één Melkweg, acht planeten, en konden we 2,5 miljoen lichtjaar ver het heelal in kijken.

Het was ook het jaar dat twee sterrenkundige expedities een zonsverduistering wisten aan te grijpen om te bewijzen dat de zon licht afbuigt volgens de voorspellingen van Einsteins relativiteitstheorie.

Vanwege de pas net gesuste Eerste Wereldoorlog was direct telegraafverkeer tussen Engeland en Duitsland nog niet mogelijk, dus expeditieleider Arthur Eddington kon Einstein er niet zelf van op de hoogte stellen. Het bericht reisde daarom via de Leidse hoogleraar Hendrik Lorentz. De sterrenkunde had een nieuw theoretisch raamwerk gekregen.

In chronologische volgorde loopt de tentoonstelling vervolgens langs de andere hoogtepunten: steeds meer en steeds betere telescopen, de ontwikkeling van de radiosterrenkunde, de eerste ruimtevaart. Die maakte de lancering van ruimtetelescopen als de Hubble mogelijk. Een paar jaar terug gaf de meting van de eerste zwaartekrachtgolf de sterrenkunde een geheel nieuw zintuig om het universum mee waar te nemen.

Anno 2019 vermoeden we dat 70 procent van het universum uit nog onbepaalde donkere materie moet bestaan. Onze Melkweg is er slechts één in een heelal met zo’n honderd à tweehonderd miljard waargenomen sterrenstelsels. Het aantal ontdekte planeten op de laatste poster van de tentoonstelling is 3812, maar ze worden in zo’n hoog tempo ontdekt dat er vermoedelijk alweer nieuwe bij zijn gekomen tegen die tijd dat u in de Sterrewacht gaat kijken. Wel een beetje snel doen hoor, want deze expositie blijft niet acht jaar lang bestaan.

Van Aarde tot Oerknal
Expositie in de Oude Sterrewacht (toegankelijk via de Hortus, alleen op za, zo)