Het is begin januari als ik op een bus sta te wachten. Mijn oortjes zijn kapot dus besluit ik mezelf maar te vermaken door een gesprek af te luisteren van een meisje dat aan het bellen is met een vriendin. Ze hebben het over goede voornemens: het meisje in kwestie wil stoppen met roken en heeft al vijf dagen niet gerookt maar wel nog drie sigaretten over. Ze zegt dat ze geen nieuw pakje meer gaat kopen als deze op zijn.
Nu zijn er echt heel veel dingen in het leven die ik niet begrijp, maar goede voornemens maken is toch echt een van de voornaamste. Helaas is bevestiging van mijn achterdocht slecht nieuws voor het meisje bij de bushalte en goed nieuws voor de tabaksindustrie, want blijkbaar is het zo dat de meeste mensen na een week stoppen met hun goede voornemens en dat slechts 12 procent van de mensen die zegt te gaan stoppen met roken dat ook echt doet.
Minder roken, meer sporten, minder drinken, vegetariër worden, aardiger zijn voor anderen of aardiger zijn voor jezelf: of je het nou een week volhoudt of een maand, vroeg of laat verdwijnt de motivatie bij iedereen en dan voel je je weer ellendig als vanouds. Maar er zijn natuurlijk manieren om dit te voorkomen.
Mogelijkheid nummer één zou kunnen zijn om vanaf half december tegen iedereen die het ook maar wil horen te vertellen wat je goede voornemen is, zodat je een stok achter de deur hebt. Wij studenten liegen namelijk al op een dagelijkse basis tegen onszelf door dingen te zeggen als ‘morgen ben ik om 9 uur in de UB’ of ‘ik ga na dit biertje echt naar huis.’ Aangezien we die beloftes ook zelden (lees: nooit) nakomen, zal een extra leugentje gegoten in de vorm van een ‘goed voornemen’ daar precies niks aan veranderen. Als we nu eens anderen bij onze ellende gaan betrekken, bestaat er misschien nog een kans dat we wel iets bewerkstelligen.
Optie twee is wellicht wat pessimistischer, maar wel mijn persoonlijk favoriet. Hier accepteer je namelijk van meet af aan gewoon dat je geen ruggengraat hebt en houd je jezelf überhaupt niet voor de gek met goede voornemens. De hele façade overslaan en gewoon op een nietszeggende dag in maart besluiten dat je het nodig vindt om minder te gaan drinken als je dat dan zo voelt, getuigt naar mijn idee van veel meer discipline en waardigheid dan pretentieus geneuzel in januari.
Een paar dagen later bevind ik me in de UB. Tijdens het pauze houden lijkt het niet-zo-rookvrije terras niet minder vol met rokers te staan. Ik durf zelfs te zeggen dat het drukker is dan normaal, en heel eerlijk gezegd vind ik dat best leuk om te zien. Als ik zou roken zou ik nu ook een sigaret opsteken, puur uit principe.
Maia de Quay is student rechten