Columns & opinie
Een verloren OV-chipkaart in een goede Leidse kroeg
'Doorleefde koppen buigen zich vlug over het plastic heen en graaien hun telefoons onder de bar vandaan: één team, één taak. De eigenaar van de kaart, een jonge vent met B. als voorletter en Jansen als achternaam, moet en zal via de sociale media worden opgespoord.'
Ivo Verseput
donderdag 5 december 2019

Samen met een studievriend drink ik een biertje in het centrum van Leiden. Het is een goede kroeg: geen munt, geen gember en de buurtkat wordt er door drinkers vaker geknuffeld dan vrouw en kinderen. Hippe hapjes zijn er niet, een lauwe kantinetosti kun je krijgen.

’s Middags heerst er rust en orde, men is hier wel uitgediscussieerd en echte vaste gasten praten nooit bij, hooguit verder. Iedere kans op vertier wordt daarom gulzig aangegrepen, ook wanneer één van de rokers een zojuist gevonden ov-chipkaart op de bar slaat.

Doorleefde koppen buigen zich vlug over het plastic heen en graaien hun telefoons vanonder de bar vandaan: één team, één taak. De eigenaar van de kaart, een jonge vent met B. als voorletter en Jansen als achternaam, moet en zal via de sociale media worden opgespoord, zodat hem een hoop gelazer bespaard blijft.

Terwijl de kroegbaas nog wat borreltjes inschenkt, pluizen de gasten hun zoekresultaten uit, maar al snel blijken er in omgeving Leiden en omstreken nogal wat B. Jansens te wonen. Geen van hun beeltenissen komt daarbij overeen met de sportieve jongen op de kaart. Als die uiteindelijk door alle handen is gegaan, bergen de mannen hun mobieltjes teleurgesteld weer op: vandaag is niemand een kleine held geworden.

Drie liedjes later is er opnieuw reden tot ophef.

Er wandelt een jonge, knappe vrouw naar binnen. Nu komen hier ’s middags wel vaker vrouwen, maar die zijn zelden jong en nog minder vaak knap, toch de combinatie die doorgaans het meest bekijks heeft. De veelal holle gesprekken vallen door haar aanwezigheid volledig stil.

‘Is er hier vandaag toevallig een ov-chipkaart gevonden?’ vraagt ze. De vaste gasten weten dat het nooit haar kaart kan zijn, maar mijn vriend en ik kennen de studententactiek en vermoeden dat ze deze pas van een ander heeft geleend om voordeliger te kunnen reizen. ‘Er is er één gevonden,’ antwoordt de barman, ‘maar helaas niet die van jou.’ Hij schuift de kaart in haar richting, zij pakt die opgewekt op. ‘Jawel,’ glimlacht ze luchtig. ‘Toen ik deze pas aanvroeg, heette ik nog Bart.’

Ze bedankt de tapper en haalt eenmaal buiten een hand door haar lange blonde haar. Dan verdwijnt ze elegant uit ons beeld.
De vaste gasten moeten een en ander even verwerken, maar zijn bovenal opgelucht en voldaan. Deze kaarthouder hadden zij nooit kunnen opspeuren: Bart bestaat niet meer.

Ivo Verseput is student geschiedenis