Columns & opinie
Bewust van onze kwetsbaarheid
We houden de erfenis van Telders en de zijnen niet in stand houden door braaf jaarlijks Cleveringa ten tonele te voeren. Dat doe je wél door elke dag weer deze erfenis in woord en daad te bevestigen.
Remco Breuker
donderdag 28 november 2019

De Leidse universiteit heeft veel om trots op te zijn. Helemaal als het om het verleden gaat. Het trotst is zij echter op de rede op 26 november 1940 van Rudolph Cleveringa uit protest tegen het door de Duitse bezetter aangezegde ontslag van zijn leermeester Eduard Meijers, wiens Joods-zijn hem volgens de nieuwe machthebbers ongeschikt maakte voor het ambt van hoogleraar. Cleveringa wond er in zijn college, afgesloten met het door de studenten gezongen Wilhelmus, geen doekjes om wat hij hiervan vond en werd na het college prompt gearresteerd en geïnterneerd.

Cleveringa was niet de enige die de moed vond om voor zijn medemens en de academie op te komen. Hoogleraar anatomie en embryologie Ton Barge bewees op dezelfde 26 november 1940 de wetenschappelijke onzinnigheid van noties als ‘reine Ariër’ of ‘edelgermaan’. Ook hij werd opgesloten. Theoloog Lambertus van Holk veranderde zijn college die dag in een protestrede en sloot af met een behandeling van de Joodse wijsgeer Spinoza.

Hoogleraar volkenrecht Ben Telders was het charismatische voorbeeld van het academisch verzet door de bezetter op zeer felle wijze aan te vallen, zoals Willem Otterspeer in zijn onmisbare oorlogsgeschiedenis van de Leidse universiteit Het horzelnest beschrijft. Anders dan Cleveringa en Barge zou hij zijn internering niet overleven. 

Soldaat van Oranje

Deze zogeheten ‘kleine krans’ van verzet tegen de bezetter had zichzelf niet voor niets deze naam gegeven. Niet elke Leidse wetenschapper was evenzeer vervuld van de geest van verzet, niet elke Leidse student was een Erik Hazelhoff Roelfzema.

In de afwezigheid van de gevangengezette verdedigers van het bolwerk der vrijheid zagen de belagers van de kritische universiteit hun kans schoon. NSB’er van het eerste uur en bijzonder hoogleraar volkshuishoudkunde (vanwege de Stichting tot Bevordering van de Studie van het Nationaal-Socialisme) Robert Van Genechten (zie ook 'Zij waren fout' en 'De nazi-academie die er nooit kwam', red.) beklaagde zich over hoe baantjes aan de universiteit onderling verdeeld werden, het wetenschappelijk niveau daalde, en de geest van studenten was aangetast. De universiteit ondermijnde de samenleving zoals hij die graag zag, zeg maar. En hij zou dit ‘horzelnest’ wel uitbranden.

Van Genechten liet zien hoe kwetsbaar de academie is, in het bijzonder haar kritische functie, terwijl juist ‘de kritische functie de meest kwetsbare van de drie functies’ van de universiteit is, zoals Ingrid Robeyns vaststelde in de afgelopen week uitgesproken Van Hasselt-lezing 2019 (de andere twee functies zijn overigens nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek en innovatie).

'We moeten hebben geleerd van het verraad der intellectuelen dat eerder de opmars van totalitarisme en autoritarisme hielp mogelijk maken'

Bolwerk der vrijheid

Die kwetsbaarheid zou ons vandaag de dag tot onderricht moeten dienen. Dat de Leidse universiteit elk jaar een Cleveringa-hoogleraar aanstelt die de Cleveringa-lezing houdt, dat Leidse wetenschappers op dezelfde dag op tientallen plaatsen door de hele wereld hun eigen Cleveringa-lezing houden, dat ons motto nog immer praesidium libertatis is, dat we onszelf zien als de universiteit waar mits onderbouwd alles gezegd kan worden, dat alles is vergeefs, dat we hier trots op zijn betekenisloos, als we ons tenminste niet zeer bewust blijven van die kwetsbaarheid.

Trots zijn op ons verleden is als trots zijn op de eigen afkomst. IJdel op zijn best, gevaarlijk op zijn slechtst. Die trots moet gevoed worden door het besef dat we de erfenis van Telders en de zijnen niet in stand houden door braaf jaarlijks Cleveringa ten tonele te voeren. Dat doe je wél door elke dag weer deze erfenis in woord en daad te bevestigen. Door dagelijks te kiezen voor de radicale maar morele onafhankelijkheid van de wetenschapper. Naar buiten toe, want we moeten hebben geleerd van het verraad der intellectuelen dat eerder de opmars van totalitarisme en autoritarisme hielp mogelijk maken en mogen diezelfde fout niet weer maken, hoe akelig reacties ook kunnen zijn. De waarde van een universiteit laat zich immers ook meten in het aantal vijanden die zij heeft.

Maar kritiek naar binnen toe net zo goed: naar ons eigen management dat teveel of het verkeerde vraagt van onze collegae of hen – tegen de academische mores in –de bestuurlijk juist geachte kant op dwingt. Want als Cleveringa iets heeft laten zien, dan is het dat hij voor zijn collegae opkwam. Ook toen hij wist dat hij daarvoor een hoge prijs zou betalen.

Telders, Cleveringa, Barge, Van Holk en al die anderen die we niet bij naam herdenken is meer dan op 26 november een uurtje in het Groot Auditorium zitten en daarna een borrel drinken. Het is verdomd lastig, je maakt er geen vrienden mee, maar een terugkeer van een Van Genechten voorkom je alleen door in daad te doen wat je met de mond belijdt.

Remco Breuker is hoogleraar Koreastudies