Nieuws
‘Beurzenbeleid is een train wreck en gaat frictie veroorzaken’
De komst van starters- en stimuleringsbeurzen leidt tot grote zorgen bij de personeelspartijen in de universiteitsraad. ‘Het verhoogt de werkdruk en zorgt voor sociale onveiligheid.’
Vincent Bongers
donderdag 2 februari 2023
Still uit The Wolf of Wallstreet

Het ministerie van OCW heeft een pot met 300 miljoen euro aan starters- en stimuleringsbeurzen. De startersbeurzen zijn voor universitair docenten (UD’s) die vanaf 1 januari 2022 in dienst zijn gekomen. Zij krijgen een bedrag van in totaal drie ton, daar gaat wel 20 procent vanaf vanwege de kosten die de universiteit maakt. Dus de UD houdt 240 duizend euro over. Doel: het stimuleren van ongebonden onderzoek en het verlagen van de werk-, competitie- en aanvraagdruk.

De stimuleringsbeurzen zijn variabel (tot maximaal drie ton) en bedoeld voor UD’s, universitair hoofddocenten (UHD’s) en hoogleraren die al in dienst zijn.

Leiden ontvangt per jaar 14,3 miljoen aan starters- en 14,4 miljoen aan stimuleringsbeurzen, blijkt uit het plan van het college van bestuur dat maandag in de universiteitsraad werd besproken. De verdeling van de beschikbare middelen over de faculteiten vindt plaats op basis van studentenaantallen.

De UD’s die in aanmerking komen voor de startersbeurzen moeten bestedingsplannen opstellen. Zij zullen in ‘goed overleg binnen het instituut bepalen hoe het beursbedrag wordt ingezet, zodat de inzet van de middelen bijdraagt aan de verlaging van de werkdruk en meer ruimte voor onderzoek’.

Ergernis

De stimuleringsbeurzen worden ingezet waar de ‘werkdruk het hoogst is en de ruimte voor onderzoek het laagst’. Dit in samenspraak met de ‘relevante medezeggenschap’.

Er moet dan wel rekening worden gehouden met de adviezen van de OCW-commissie voor uitwerking van de starters- en stimuleringsbeurzen. Deze commissie heeft echter nog niet geadviseerd.

'Als de een wel geld krijgt en de ander niet, dan is het waarborgen van de sociale veiligheid onmogelijk'

De beurzen zorgden voor veel ergernis bij de personeelspartijen. ‘Dit beleid is een train wreck’, zei Mark Dechesne van personeelspartij LAG. ‘Er komt buitengewoon veel macht te liggen bij de decanen en de wetenschappelijke directeuren bij het verdelen van het geld. Dat is echt een voorwaarde voor een toename in sociale onveiligheid.’

Zo ontstaat er frictie op de werkvloer, voorspelde hij. ‘Dit heeft gevolgen voor de relatie tussen collega’s, en die met leidinggevenden.’
Als de een wel geld krijgt en de ander niet, dan is het waarborgen van de sociale veiligheid onmogelijk, vond ook partijgenoot Remco Breuker, die overigens in de OCW-commissie zit. ‘Het college moet leiderschap tonen op dit punt.’

‘Misschien is het een idee om een board of review buiten de universiteit anoniem de beurzen te laten verdelen’, opperde Dechesne. Ludo Juurlink (UB) vond dat geen goed idee: ‘Dan belast je er weer andere externe mensen mee, en wij moeten dat dan gaan doen voor bijvoorbeeld de Universiteit Utrecht.’ Breuker: ‘Er zou een extern gefinancierde board moeten komen, al is er dan weer compensatie nodig voor het werk dat de leden van zo’n commissie elders doen. We lossen het nooit helemaal op, maar moeten het wel proberen zo goed mogelijk te doen.’

Hij had nog meer kritiek: ‘Er is geen afdoende beleid om de startersbeurzen zo breed mogelijk uit te smeren, dus om te zorgen dat het geld niet alleen naar nieuwe UD’s gaat, maar ook beschikbaar is voor collega’s die er al langer zijn en collega’s die later komen wanneer de pot leeg is.’

Uitsmeren

Het ministerie wil overigens niet dat het geld voor de startersbeurzen breder wordt verdeeld. ‘Meer uitsmeren zou wel kunnen, maar het wordt niet aangemoedigd door het college. Dat is echt een gemiste kans. De universiteit zou burgerlijke ongehoorzaamheid moeten tonen.’

'Collega’s die geen beurs krijgen moeten onderwijs gaan opvangen'

Het college geeft overigens wel de mogelijkheid voor de zogeheten team science-aanpak. Beurzen kunnen bijvoorbeeld samen met UD’s die niet onder de regeling vallen worden aangevraagd. Ook wil de universiteit de stimuleringsbeurzen in eerste instantie gebruiken om UD’s te financieren die geen startersbeurzen aan mogen vragen. ‘Verruiming naar UHD’s en hoogleraren is wellicht aan de orde ná het advies van de commissie’.

Breuker was het er ook niet mee eens dat de beurshouderbestedingsplannen moeten schrijven van het college. ‘Dat is expliciet niet de bedoeling. Uiteraard zijn er regels waarbinnen de beurs moet worden uitgegeven, maar dat betekent niet dat er inhoudelijk goedkeuring binnen de universiteit moet zijn. De universiteit trekt een grotere broek aan dan de bedoeling is.’

De personeelsleden vrezen ook voor werkdrukverhoging voor collega’s zonder beurs. In de plannen staat dat ‘uitkoop van onderwijs niet vanzelfsprekend is’ voor UD’s met een beurs. Floske Spieksma (UB) vreest dat dat toch gaat gebeuren. ‘Met als gevolg dat collega’s die geen beurs krijgen dat onderwijs moeten gaan opvangen.’

Breuker zag die bui ook al hangen. ‘Ik wil van het college weten hoe we dat gaan oplossen. Hoe kan dit in godsnaam niet ingaan tegen het beleid in het strategisch plan van de universiteit om de werkdruk juist te verlagen?’ Op maandag 13 februari spreekt de raad met het college over de beurzen.