Onlangs heeft het kabinet besloten dat de basisbeurs opnieuw wordt ingevoerd. Vanaf het studiejaar 2023-2024 krijgen alle studenten, ook die al met hun studie bezig zijn, een tegemoetkoming in de kosten. Het voorstel zoals het er nu ligt: 91 euro voor studenten die thuis wonen en 255 euro voor uitwonende studenten. De aanvullende studiebeurs – die afhangt van het inkomen van de ouders – blijft ongewijzigd.
Door de invoering van het leenstelsel in 2015 zijn de bedragen die studenten moeten lenen voor hun studie flink gestegen. Dit is logisch want de basisbeurs – een gift van de overheid – lopen de studenten sinds dat jaar mis. Dat het leenstelsel tot financiële onvrede van studenten heeft geleid is logisch. Daarnaast maakt de studielening het ook nog lastiger om een woning te kopen.
Wat echter nauwelijks aandacht heeft gekregen de afgelopen jaren is dat studenten die veel geld hebben moeten lenen om hun studie te bekostigen andere keuzes maken op de arbeidsmarkt. Een uitgebreide studie in de Verenigde Staten maakt gebruik van een beleidsverandering waarin sommige cohorten studenten een studielening krijgen en andere een studiebeurs als gift. Vervolgens keken de onderzoekers welke banen deze studenten krijgen. En wat blijkt?
Studenten die door de beleidsverandering minder hebben hoeven lenen, kwamen vaker in banen terecht die een lager salaris bieden, maar wel een belangrijke publieke taak hebben. Te denken valt aan banen in de zorg, het onderwijs, of andere overheidsbanen. Een verklaring voor deze bevinding is dat studenten met een hogere studieschuld vooral snel van hun schuld af willen komen en daarom een beter betaalde baan ambiëren, ook als dit ten koste gaat van andere baanvoordelen zoals nuttig werk, flexibele werktijden of meer vrije tijd.
Nu is de situatie in Nederland rondom studeren en collegegelden structureel anders dan in de VS. Zo zijn de leningen in de VS vaak hoger, en is de terugbetaalregeling minder genereus. Echter de noodzaak om voldoende inkomen te hebben – om bijvoorbeeld een hypotheek af te sluiten – is ook in Nederland groot.
Maatschappelijk gemis
Mijn ervaring is ook dat een deel van de laatste lichting studenten vooral een goedbetaalde baan wil direct na het afstuderen. Zo komt het niet zelden voor dat een goede student – die uitermate geschikt zou zijn voor een baan in (wetenschappelijk) onderwijs of bij de overheid – kiest voor een baan in het bankwezen of bij een commerciële consultant. Mijn mening is dat dit zonde is, en deze topstudenten juist veel kunnen betekenen in een baan in de (semi-) publieke sector.
Daarnaast lopen we ook als maatschappij wat mis. De maatschappelijke opbrengsten van werk in de publieke sector – zo laat onderzoek zien – zijn doorgaans groter dan in de private sector. Zeker als we onderwijs en zorg vergelijken met een baan in bijvoorbeeld de financiële sector.
Verder doen studenten zichzelf mogelijk ook tekort. Een goed salaris is zeker van belang, maar het gevoel van werk doen dat nuttig is voor de maatschappij is dat ook. En die banen vind je vaker in de publieke sector.
Kortom, een mooie bijvangst van het herintroduceren van de basisbeurs kan zomaar een stijging van het aanbod van docenten, zorgmedewerkers en ambtenaren zijn, in plaats van nog meer commerciële consultants en financieel managers.
Max van Lent is universitair docent economie aan de Universiteit Leiden