Achtergrond
Opeens was er prikkeldraad: hoe China een dystopie voor Oeigoeren schiep
Tijdens haar veldwerk ervoer Elke Spiessens hoe de onderdrukking van Oeigoeren door de Chinese overheid werd opgevoerd. ‘Het is dystopisch. Je gaat twijfelen: gebeurt dit écht?’
Anoushka Kloosterman
donderdag 20 april 2023
Kinderen spelen voor een gesloten moskee in Kashgar, een stad in het zuidwesten van Xinjiang, 2019. Foto Gilles Sabrié/The New York Times/ANP

De situatie voor de Oeigoeren in China was binnen een paar jaar zo drastisch verslechterd dat onderzoeker Elke Spiessens aan haar eigen waarneming twijfelde, toen ze in 2018 voor het eerst in drie jaar afreisde naar de provincie Xinjiang.

‘Het verschil was gigantisch. Ik kon met niemand meer praten, ook niet met mensen die ik al kende. Mijn contactpersoon, een professor op de universiteit, was al maanden vermist – nog steeds weten familie en vrienden niet waar ze is. Overal moest je door metaaldetectors. Bij parken moest je urenlang in de brandende zon staan voordat je naar binnen kon. Mannelijke Oeigoeren, van tussen de twintig en dertig jaar, werden voor mijn ogen continu gecontroleerd: hun telefoons, alles.

‘Elke verwijzing naar de islam was verwijderd: in de stad Turpan staat een beroemde minaret waarmee altijd werd gepronkt, en in de stad hingen daar mooie tekeningen van, maar daar was met rode verf overheen geschilderd. In mijn hotel mochten zelfs geen ansichtkaarten met een moskee erop meer worden verkocht.

‘In Kashgar, waarvan de oude binnenstad sinds 2009 wordt neergehaald en opnieuw opgebouwd met “traditionele” architectuur voor toeristen, waren in 2015 nog allemaal moskeeën – gecontroleerd, maar wel actief. In 2018 waren die afgesloten met kettingen. Minaretten waren afgebroken, sikkels weggehaald – behalve de moskeeën op de hoofdweg, waar toeristenbusjes met Chinezen langsrijden. Daar hingen allemaal posters van Xi Jinping. De boodschap is duidelijk: “Ja, er is hier lokale cultuur, maar het is onder controle.” Intussen werd de islam steeds meer als gevaarlijk gezien.

‘Het is dystopisch. Je gaat twijfelen: gebeurt dit écht? Maak ik het niet erger in mijn hoofd? Maar nee. Dit is gaande.’

‘Het belangrijkste wat ik kan doen, is zorgen dat feiten boven tafel komen’

Toen Spiessens tien jaar geleden aan haar onderzoek naar islamitische tradities bij Chinese Oeigoeren begon, was haar onderwerp nog zo onbekend dat ze talloze keren dezelfde kreeg: ‘Zijn er moslims in China?’

Ze wilde Oeigoeren interviewen over hoe ze hun tradities behouden onder het Chinese beleid. De Communistische Partij – die fundamenteel atheïstische principes nastreeft – onderdrukte de islam niet, maar probeerde er een nationalistische pro-Chinese versie van neer te zetten.
‘Het was zo’n tegenstelling: de atheïstische partij, die tegelijkertijd de religieuze instituten beheert en probeert een soort moslimautoriteit te zijn’, zegt Spiessens. ‘Hoe zetten de Oeigoeren hun tradities voort terwijl de staat een beeld van de goede moslim probeert te propaganderen?’

Een gevoelig onderwerp, zei haar promotor, maar het kón.

Toen wel.

Heropvoedingskampen

Binnen een paar jaar ging de situatie van slecht naar ronduit dramatisch. Anno nu zitten meer dan een miljoen Chinese Oeigoeren (en andere islamitische minderheden) in ‘heropvoedingskampen’, waar ze systematisch worden opgesloten, geïndoctrineerd en mishandeld. Getuigen vertellen over gedwongen sterilisaties en orgaandonaties. Het is de grootste massa-opsluiting van een etnische minderheid sinds de Tweede Wereldoorlog.

‘Die kampen en de dreiging om afgevoerd te worden zijn de belangrijkste middelen om mensen angst aan te jagen, en dat werkt enorm’, zegt Spiessens. ‘In 2014 en 2015 durfden groepen op sociale media nog wel over politiek te praten – in kleine kring. Dat is nu niet meer mogelijk. Er worden letterlijk mensen bij gezinnen thuis geplaatst om ze in de gaten te houden.’

Spiessens moest haar onderzoek twee keer aanpassen: de eerste keer in 2015, toen ze tijdens veldwerk werd aangesproken door een mysterieuze Oeigoerse ‘gids’ die haar overal volgde. ‘Zelfs als we naar een andere stad waren, honderden kilometer verder, was hij er weer. Hij probeerde steeds uit te vinden wat ik daar deed, en mijn tijd te vullen met dingen die hij wel oké vond – zoals een monument dat door de overheid was neergezet. Ik was er officieel als toerist, want als onderzoeker gaan was onmogelijk.’

‘De Oeigoeren werden een bedreiging voor het nationalisme van Xi’

Toen op een station haar computer uit haar tas werd gehaald en doorzocht (‘Ik heb geluk gehad dat mijn foto’s en schriftelijk materiaal niet zijn ontdekt’), ging ze op zoek naar bronnen buiten Xinjiang.‘Ik ben contacten gaan leggen met de Oeigoerse gemeenschap in Europa. Veel van hen hebben wel religieus onderwijs gevolgd in Xinjiang, dus ik kon veel informatie uit die interviews halen.’

Maar ook buiten China werd de druk opgevoerd. ‘Ik wilde ook naar de Oeigoerse gemeenschap in Turkije en Egypte, maar dat liep spaak: er was een bomaanslag in Istanboel geweest waarvan Oeigoeren de schuld kregen, en mensen voelden druk. Ik kreeg berichten dat Oeigoeren in Egypte werden opgepikt door de Chinese politie. In Nederland en Duitsland durfden mensen ook geen contact meer te leggen, omdat hun familie werd bedreigd.’

Maar wat dan? ‘Centraal staat dat ik mensen niet in gevaar wil brengen, dus toen ben ik zelf weer naar Xinjiang gegaan.’
Toen ze de totale culturele crackdown met eigen ogen zag, veranderde haar onderzoek voor de tweede keer – ruim vier jaar nadat ze was begonnen. In plaats van Oeigoeren te interviewen, beschreef ze hoe het Chinese overheidsbeleid ten opzichte van de islam omsloeg. Ze promoveerde op 6 april.

Terrorisme

Hoe kon het zo snel escaleren? ‘De dreiging van Oeigoeirs terrorisme werd in 2013 opeens heel prangend door een aanslag in 2013 in Beijing, en een mesaanval in Kunming in 2014. De partij kreeg zo de kans om terrorisme hoog op de agenda te zetten. In 2014 begon de “People’s War on Terror”. Dat was een duidelijk omslagpunt.’

In 2016 werd Chen Quanguo gourverneur van Xinjiang. Hij werd overgeplaatst uit Tibet. ‘Hij is degene die ook daar zo’n streng controleapparaat heeft ingezet’, zegt Spiessens.

Chen voerde ook in Xinjiang een geavanceerd systeem in met de beruchte heropvoedingskampen en allerlei technologie die in de jaren ervoor was voorbereid. ‘2013 tot 2014 was een belangrijk kantelmoment. Het verzamelen van biodata, het invoeren van een green card zodat mensen minder mobiel werden: die instrumenten zijn toen bedacht. Maar in 2016 heeft de nieuwe gouverneur ze diepgaander geïmplementeerd en uitgebreid. Ook dat is een verklaring voor de omslag: technologisch kán het.’

China was vanaf de jaren tachtig juist relatief tolerant ten opzichte van religie. De communistische partij zette zich af van de religieuze onderdrukking tijdens de Culturele Revolutie, en richtte zich op economische ontwikkeling. Maar onder Xi Jinping wijkt de partij daar nu vanaf. ‘Lang was het idee dat religie vanzelf verdwijnt als het land economisch groeit. Maar nu legt Xi de nadruk op het gevaar: het geloof verdwijnt niet, religieus extremisme neemt juist toe. Dat noemt hij de “Nieuwe Situatie”. De tolerantie van het eerdere ambigue beleid is niet meer mogelijk. Dat hangt samen met Xi’s totalitaire en autoritaire regime.’

Overal in China zijn de teugels strakker aangetrokken, zegt Spiessens, maar nergens moet de bevolking het zo ontgelden als in Xinjiang. ‘De Oeigoeren waren lang een speciaal geval, met een grote vraag om behoud van eigen identiteit en taal. Dat werd een bedreiging voor het nationalisme van Xi.

Selffulfilling prophecy

De overheid heeft de bedreiging van het islamitisch terrorisme dat na 9/11 leefde heel erg uitgespeeld om onderdrukkend beleid te rechtvaardigen. In de jaren negentig bestond dat nog niet: er waren wel protesten en incidenten, maar die werden toen niet geprofileerd als islamitisch terrorisme. Het is een selffulfilling prophecy: nu zijn er wel Oeigoeren die meedoen met globaal islamitisch terrorisme, maar dat is een probleem dat de overheid zelf heeft gecreëerd.’

Tijdens haar bezoek in 2018 keerde ze terug naar een lokaal restaurant, waar een kennis haar drie jaar eerder naartoe had gebracht. ‘Destijds kwamen er veel lokale Oeigoeren samen en kon je nog echt Oeigoers eten. “Dit is de laatste plek waar we onszelf kunnen zijn”, zeiden ze.

Nu was het omringd door prikkeldraad en moest je door een metaaldetector. Binnen zaten alleen maar Han-Chinezen.’

Wat doe je dan, als onderzoeker in een dystopie? ‘Ik had een paar maanden nodig om het besef te verwerken dat het zo heftig was geworden. Ik heb ermee geworsteld. Je bent onderzoeker, geen activist. Het voelde egoïstisch om daarheen te gaan om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden. Maar de beste manier is zorgen dat feiten boven tafel komen. Het leveren van neutrale informatie is het belangrijkste wat ik kan doen.’

Elke Spiessens, China’s Islam in Xinjiang: from functio­nalization to elimination. Promotie was 6 april