English
Zoeken
Digitale krant
App
Menu
Voorpagina Achtergrond Wetenschap Studentenleven Nieuws Cultuur Columns & opinie Podcast  

Menu

Categorieën

  • Voorpagina
  • Achtergrond
  • Wetenschap
  • Studentenleven
  • Nieuws
  • Cultuur
  • Columns & opinie
  • Podcast

Algemeen

  • Archief
  • Contact
  • Colofon
  • App
  • Digitale krant
  • English
Achtergrond
Een retourtje richting de oorlog: ‘Onze spullen gaan letterlijk de loopgraven in’
Grensovergang bij Medyka. Foto ANP
Pim Bakx
donderdag 2 februari 2023
Een groep Leidse studenten rijdt regelmatig richting de Oekraïense grens om spullen te droppen en vluchtelingen mee terug te nemen. Mare ging mee. ‘Veel studenten weten niet wat ze kunnen doen: bij ons kun je gewoon instappen en gaan.’

Radymno, maandag, 16:02
‘WOOOEEEHIEEE! WOOOEEEHIEEE!’ Op een hulpverlener na kijkt er niemand op van een krijsende kinderstem die door de ruimte galmt en telkens hetzelfde riedeltje herhaalt. ‘WOOOEEEHIEEE! WOOOEEEHIEEE!’

Op versleten sandalen rent een tenger jongetje rondjes. Hij hoort bij de groep Oekraïense vluchtelingen, vijf moeders en elf kinderen, die net is aangekomen bij de opvang van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR, zo’n dertig minuten rijden vanaf het Poolse grensstadje Przemyśl. Het ventje glipt handig tussen alle verkleurde boodschappentassen, die dienstdoen als koffers voor meegesleepte bagage.

‘WOOOEEEHIEEE! WOOOEEEHIEEE!’ Pas als een oudere jongen ook geluid begint te maken en achter zijn broertje aanrent – ‘BOEM! BOEM! … BOEM! BOEM!’ – wordt pijnlijk duidelijk: de jongens spelen oorlogje.

Eentje doet het luchtalarm na, de ander de bommen.

Oegstgeest, vrijdag, 15:37
‘Daar zijn ze!’ Adriaan, een Oegstgeester met een klein rond brilletje en een donsjas, wijst naar het witte personenbusje dat de garageopslag komt binnenrijden. Het zijn twee jongens van Keep Them Warm, een Leids studenteninitiatief dat spullen naar de Pools-Oekraïense grens rijdt en vluchtelingen mee terug neemt naar Nederland. Zondag vertrekken ze met negen man sterk voor de derde keer naar Przemyśl. Die rit markeert ook de voltooiing van het draaiboek waar ze al lang aan werken. ‘Veel studenten willen iets doen, maar weten niet wat’, zegt Maarten Bolscher (geneeskunde, 23). ‘We willen de drempel zo laag mogelijk leggen, zodat je gewoon kunt instappen en gaan’, vult Victor Hovius (23, informatica) hem aan.

Adriaan verzorgt voor deze rit een deel van de spullen. Hij zette een berichtje uit op de hockeyclub, en voor hij het wist stond zijn garagebox, de parkeerplek ervoor en een deel van zijn huis propvol met bergen spullen: vuilniszakken vol skikleding, koffers met oude schoenen, vijfhonderd gloednieuwe Asics-sneakers en kartonnen dozen met honderden geurkaarsen.

Huisgenoten Bolscher en Hovius stapelen de dozen tactisch op elkaar totdat de bus bijna vol is. ‘Niet hoger dan de ramen’, zegt de laatste. ‘Dadelijk trappen we op de rem en vliegt er een doorheen.’

‘Alle lof voor deze jongens’, zegt Adriaan die volgende week ook weer naar Oekraïne rijdt. ‘Het is zo mooi dat studenten dit doen.’

Hendrik-Ido-Ambacht, zondag, 19:04
Bibberend van de kou staat Hovius te wachten op een donker en verlaten industrieterrein. Hij heeft net gebeld met Peter Pijpelink om een tweede bus, die vanavond vertrekt, vol te laden met spullen.

Dan verschijnt er een grijze Tesla, bedrukt met ­Oe­kraïense vlaggen en geelblauwe hartjes. ‘On My Way UA’, staat op de motorkap: de naam van de vrijwilligersorganisatie die Pijpelink aanstuurt en waarmee hij Oekraïense vluchtelingen in Polen koppelt aan busjes die ze naar Nederland kunnen rijden.

‘Ik ben al 21 keer gegaan’, zegt hij. ‘Het is bezopen dat er op een afstand minder dan een vakantie naar de Spaanse zon nu een oorlogsgebied is.’ Eerder was hij actief bij Tesla Wensrit, waarmee hij in een colonne Tesla’s richting Polen reed. ‘Dat stopte vrij snel toen het opladen niet meer werd vergoed. Toen ben ik bij On My Way gestart.

’Dat kost hem naast zijn normale baan bij Justitie al zijn vrije tijd. ‘Ik ben vanaf juni bijna elk weekend gegaan. Zodra je zegt dat we al tachtig jaar geen oorlog hebben gehad en dat dit dus niet kan, ben je ook verplicht om iets te doen. Als iedereen de instelling “we laten het maar gebeuren” zou hebben, dan praatten we allemaal allang vloeiend Duits.’

Przemyśl, maandag, 19:20
‘Er is weinig van over’, zegt de 62-jarige Christian Wiśniewski over de stad waar hij al heel zijn leven woont. ‘De eerste drie maanden van de oorlog waren heel heftig. De straten van Przemyśl stonden vol met duizenden vluchtelingen. Een groot deel sliep langs de weg.’ Wiśniewski is onderweg naar het vervallen station waar de trein vanuit Oekraïne aankomt, tegenwoordig zelfs direct vanuit Kyiv en Odesa. Groepjes vluchtelingen zwerven over het plein.

Het is slechts een van de vele voorbeelden van de staat waarin Przemyśl verkeert. De negen studenten rijden langs eindeloze rijen grauwe verwaarloosde bouwvallen die eruitzien alsof ze al jaren onbewoond zijn. De bus is onderweg naar een opslag van Hessel van Leeuwen, een Fries die sinds vorig jaar maart in Przemyśl woont en spullen Oekraïne inrijdt.

‘Zodra een stad is bevrijd, haalt Animal Rescue alle dieren op. Ook al zit het nog vol met snipers’

Als de studenten het pikdonkere terrein oprijden, lijkt het alsof er niemand aanwezig is. Opeens klopt een vrouw met een geelblauwe muts en een hoofdlamp op het raampje van de voorste bus. Het is Una, een Amerikaanse vrouw uit Houston die Van Leeuwen helpt met het inzamelen van spullen.

‘Dit is echt de beste busgeur die ik in tijden heb geroken’, zegt ze over het artificiële vanille-aroma dat de geurkaarsen verspreiden. ‘Normaal gesproken ruikt het naar hondenvoer en kattenpis.’ Als de felle loodslampen aanschieten, verschijnt op een witte stalen schutting: ‘War Animal Care’. De ruimte is gevuld met gigantische zakken brokjes, tientallen reismanden en hondenbanken in elke denkbare maat. ‘Die gaan allemaal naar dierenorganisaties in Oekraïne, zoals Animal Rescue Kharkiv’, zegt Una. ‘Zodra een stad bevrijd is, rijden zij direct naar binnen om alle dieren op te halen, ook al hangt het daar nog vol met snipers.’

Van Leeuwen rijdt nooit helemaal tot aan het front, laat hij aan de telefoon weten, maar toch kan het onveilig zijn. ‘We waren in Kyiv tijdens een aanval. Je zag de drones voorbijvliegen en de raketten maar een heel klein stukje verderop inslaan.’

Hij gaf zijn baan als bankier op om permanent naar Przemyśl te vertrekken. ‘In 2021 heb ik een half jaar gereisd, ook door Oekraïne. Ik was een maand terug in Nederland toen de oorlog uitbrak, dus ik nam drie weken vakantie om daar te helpen. Toen heb ik mijn baas om verlenging gevraagd, maar dat kon niet. Toen heb ik mijn spullen verzameld, een auto gekocht en sindsdien zit ik hier.’

 

‘Heel nobel’, vindt Hovius, ‘maar ook heftig om heel je bestaan op te geven.’ Hij denkt even na. ‘Het is dat wij ons eten en onze hotels betalen vanuit een studentenbijbaantje en om de zoveel tijd tentamens hebben, anders was ik het liefst ook elke week gegaan.’
Vooral de eerste maand waarin Van Leeuwen hielp bij een overvolle grensopvang, zal hij niet snel vergeten. ‘Bij een vrouw uit door Rusland bezet gebied was een bom in de tuin ontploft toen haar zus in de keuken stond. Er vlogen allemaal scherven in haar kaak. Ze mochten van de Russen niet naar het ziekenhuis, dus ze heeft zelf met een tang de scherven uit de kaak van haar zus getrokken. Toen ze het eindelijk in het ziekenhuis mochten laten hechten, bleek bij terugkeer heel het huis te zijn geplunderd. Toen zijn ze vertrokken.’

Hij zwijgt even. ‘Soms ben ik blij dat ik de taal niet spreek, dan ben je voor een groot deel onwetend.’

Hope Shelter, maandag 20:23
‘We moeten zo door, jongens! De pizzeria sluit al om tien uur’, zegt Indy Scholtens (23, business analytics & filosofie). Het volgende adres: Hope Shelter, een vluchtelingenopvang waar de groep eerder is geweest. Als Scholtens door de zware stalen schuifdeur binnenloopt, zet ze grote ogen op. ‘Er is hier zoveel veranderd.’

Tussen de tafels, stoelen en het zelf geknutselde keukenblok staan koffers en stapels dozen met gedoneerde spullen. Een lange muur volgeplakt met kindertekeningen maskeert het voelbare verdriet in de ruimte. In de hoek duwt een Oekraïense vrouw haar baby op een hobbelpaardje heen en weer. ‘Eerst was dit allemaal gewoon een grote open ruimte’, zegt Scholtens. Nu scheiden dunne muurtjes van gipsplaten de slaapruimtes van elkaar en van de leefruimte. ‘Fijn om te zien dat dingen ook echt positief veranderen’, vindt Scholtens. ‘Hoewel je natuurlijk hoopt dat het allemaal niet meer nodig is.’

Buiten wordt de rest van de groep onthaald als oude bekenden. ‘Ik heb echt diep respect voor hen allemaal… the Dutch’, zegt Stephen Viscount, een van de drie Canadese oorlogsveteranen van vrijwilligersorganisatie The Canada Way, met een grote lach op zijn gezicht.

Viscount, een kale man met een grijze baard, grote oorbellen, nektattoos en camouflagekleding, rijdt samen met twee vrienden uit zijn oude bataljon het grootste deel van de spullen van Keep Them Warm zo ver mogelijk Oekraïne in. Hovius: ‘We krijgen regelmatig filmpjes van hem waarin hij onze spullen letterlijk tot in de loopgraven aflevert.’

'Het gebeurt wel steeds vaker dat er drones boven humanitaire hulpvoertuigen cirkelen, puur om af te schrikken'

De Canadees heeft er ondertussen al meer dan 120 ritten en ruim 50.000 kilometer door Oekraïne opzitten. ‘Vorig jaar maart vroeg ik of mijn vrouw het goed vond als ik drie maanden ging helpen. Dat is al een paar keer met drie maanden verlengd. Ze is inmiddels ook op bezoek geweest, maar omdat zij nog in het Canadese leger zit, mag ze niet mee de grens over, want dan zouden NAVO-troepen officieel het oorlogsgebied betreden.’

Is hij nooit bang? ‘Het gebeurt wel steeds vaker dat er drones boven humanitaire hulpvoertuigen cirkelen, puur om af te schrikken. Maar juist omdat je niet meerijdt in een militaire colonne, ben je veilig. We plannen alles tot in het kleinste detail.’
Het biertje dat het gros van de vrijwilligers en studenten ‘s avonds drinkt om de dag te bespreken, moet hij skippen. ‘Ik ben gisteren teruggekomen uit Oekraïne, en wil zo snel mogelijk weer terug.’

De studenten struinen het centrum van Przemyśl af, op zoek naar de laatste open kroeg. Bolscher knalt met een brede lach op zijn gezicht een meter bier en negen shotjes vodka op tafel. ‘Die kun je niet laten liggen in Polen’, zegt hij als hij de rest argwanend naar de borrelglaasjes ziet loeren.

‘Het voelt elke keer weer raar’, zegt de Max Boogaard (filosofie, 24) over de trips. ‘Ook het contrast tussen ons eigen studentikoze gedrag – om ermee te dealen – en de heftigheid van de situatie.’

Het is de bevlogenheid die hen verbindt , zegt Hovius. ‘Ook al zijn we best anders, we willen allemaal iets positiefs bijdragen. Het zou echt zo mooi zijn als vanuit alle hoeken van Nederland studenten betrokken raken bij ons initiatief.’

Dat lijkt aardig te lukken: steeds meer studentensteden sluiten zich bij Keep Them Warm aan. ‘Hebben jullie gezien hoe ver Nijmegen al is?’, vraagt Boogaard. ‘Ja’, antwoordt Isabelle Broekhof (geneeskunde, 22): ‘Vanuit Amsterdam gaan ze ook al rijden!’ ‘Als het nodig is wil ik wel op en neer naar Nijmegen om alles met ze door te nemen’, zegt Scholtens. ‘Dan kunnen ze snel vertrekken.’

Medyka, dinsdag, 7:21 uur
‘Vorig jaar in april sliepen we op matjes in een soort warenhuis aan de grens, zonder stroom en water’, herinnert Magalie van Exel (21, International Relations and Organisations) zich van haar eerste bezoek aan Przemyśl. ‘Je werd elke ochtend wakker van de massale stroom Oekraïners die naar Polen wilde oversteken. Daarna zaten we met militairen aan de ontbijttafel.’

Nu zijn er, op een paar lifters na die juist willen terugkeren naar Oekraïne, weinig vluchtelingen te bekennen. In een rij witte bouwketen is ruimte gemaakt voor geïmproviseerde noodkantoortjes van UNHCR en UNICEF, een sigarettenstalletje en een simkaartenwinkel van T-Mobile. ‘Er zijn tegenwoordig zelfs veel Oekraïners die gewoon op en neer gaan om hier boodschappen te doen’, zegt een UNHCR-medewerker, terwijl ze wijst naar de supermarkt Bierdonka verderop. Tevergeefs vraagt Bolscher haar of hij nog mensen kan oppikken in zijn busje terug naar Hope Shelter.

Even later rollen de studenten daar het terrein op om de eerste zes vluchtelingen op te halen die meegaan naar Nederland. ‘We hebben zelfs een hond’, zegt Oekje van Asten (religiewetenschappen, 23) enthousiast als ze de lijst met namen voorleest. De Jack Russell blijkt toch niet zo gezellig: het beestje begint wild te grommen als iemand het probeert te aaien. Het baasje wijst haar hond terecht: ‘Bad dog!’

Veel meer Engels dan dat wordt er niet gewisseld. Van Exel typt snel een berichtje via Google Translate om uit te leggen hoe iedereen heet, waar de reis naartoe gaat en waar ze onderweg stoppen.

‘We komen oorspronkelijk van de Krim en zwerven al acht jaar door Oekraïne’, zegt Arthur Melnychenko, een kleine man met een grijze pet, eenmaal onderweg naar Nederland. ‘Ons laatste adres was in Marioepol. Daar sloeg vorige week een enorme raket in op minder dan een kilometer afstand. Het hele gebouw trilde en mijn kinderen begonnen direct te huilen, toen wist ik dat het tijd was om te vertrekken’, zegt hij geëmotioneerd. ‘We willen niet dat onze kinderen opgroeien in een oorlog’, bevestigt zijn vrouw Vlada.

Tijdens de pauzes van de ruim 1500 kilometer lange rit spelen hun twee dochters, Ariana (4) en Yeseniia (2), tikkertje. Ze rennen rondjes om de bussen of sjezen als een vliegtuigje door de lucht als een van de studenten ze ophijst en rondzwaait.

Voordat hij het doorheeft krijgt Martien Bruintjes (rechten & internationale betrekkingen en organisaties, 24) Yesennia in zijn armen geduwd. ‘Ik vind Zelensky echt een grote held’, zegt hij nog tegen haar moeder. ‘Helemaal waar’, beaamt Vlada. ‘Al zouden we nergens zijn zonder Valerii Zaloezjnyi, de Commandant van de Krijgsmacht.’

In de bus van de 36-jarige Tamila Aleksandrova en haar dochter Iryna wordt niet zoveel gepraat. Bij de derde stop wordt duidelijk waarom, als ze een berichtje typt op Google Translate. ‘Kan ik alsjeblieft bij het gezin van Yuliia geplaatst worden?’ Dat zijn de andere vier passagiers in het busje. ‘Ik ben bang om alleen te zijn in Nederland.’

Utrecht, woensdag, 16:05 uur
Het eindpunt van de reis is bereikt: de tijdelijke noodopvang voor Oekraïners in de Jaarbeurs in Utrecht. ‘Garanderen kunnen we nooit’, zegt coördinator Eric Lamers. Hoewel de ruimte, waarbij aan alles lijkt gedacht (een huisarts, mentale zorg, een altaar, een ‘gratis’ kledingwinkel, een stilteplek, een borstvoedingsruimte en een kinderspeelplaats) opvallend leeg is, wordt erop gehamerd dat ook alle studenten een geel registratiebandje halen.

‘Dat is ook noodzakelijk’, waarschuwt Lamers. ‘We hebben hier van alles gehad: mensenhandel, smokkelaars en pedofielen. Of Poolse Roma- of Sinti-gezinnen die zich in meer dan zes verschillende landen registreren en overal leefgeld ontvangen… en in de tussentijd hun huis aan Oekraïense vluchtelingen verhuren.’

Terwijl de zestien afgeleverde Oekraïense vluchtelingen in hun “matchingsgesprek” zitten met een tolk een medewerker van het Rode Kruis, waarbij wordt gekeken naar welke plek in Nederland ze gaan, wil de groep studenten weer naar Leiden vertrekken.

Tamila ziet het gebeuren, krijgt tranen in haar ogen en springt direct op van haar stoel om iedereen een kus uit dankbaarheid te geven.

Yeseniia rent blij naar Bruintjes toe voor nog één laatste vliegtuigje, en duikt daarna weer de kinderhoek in. ‘Het is geruststellend om te zien dat de kinderen zich met van alles vermaken en in ieder geval nog kunnen spelen’, zegt Mathilde Bilars (rechten, 21). ‘Al voelt het ook gek dat je ze nu afzet, niet meer ziet, en hoopt dat ze op een fijne plek in Nederland terechtkomen.’

Die avond blijkt dat Tamila al op de taxi naar Tubbergen is gezet. Daar verblijft ze in een hotel met haar dochter en het gezin van Yuliia. Arthur, Vlada, Ariana en Yeseniia zijn nog niet geplaatst, maar wat Arthur betreft staat de volgende afspraak al vast. ‘Als de oorlog voorbij is, zijn jullie allemaal uitgenodigd in mijn thuisstad in Oekraïne.’

Deel dit artikel:

Lees ook

Achtergrond
Sociale veiligheid blijft probleem bij Archeologie
De resultaten van de Personeelsmonitor voor de faculteit Archeologie zijn beter dan vijf jaar geleden, maar sociale veiligheid is nog steeds een probleem. Vooral op de afdeling Heritage and Society is het ‘zorgelijk’.
Achtergrond
China is niet onze vijand, stelt promovendus Friso Stevens
Achtergrond
Scrollverslaafden en acute afhakers over hun schermtijd: ‘Eigenlijk zou ik moeten stoppen’
Achtergrond
Studenten moesten politieagent en psycholoog zijn voor hun buren
Achtergrond
Selectie bij psychologie is ‘verkapte loting’
Download nu de Mare app voor je mobiel!
Downloaden
✕

Draai je telefoon een kwartslag, dan ziet onze site er een stuk beter uit!