Het zijn net scènes uit een horrorfilm. Begin 1960 verdwijnen oude mensen op het Chinese platteland. Zij worden later opgehangen aan vleeshaken teruggevonden. Delen van hun lichaam zijn opgegeten door uitgehongerde landgenoten. In officiële rapportages van de Chinese overheid staat echter dat de economische hervormingen van leider Mao Zedong perfect werken.
Deze zogeheten ‘Grote Sprong Voorwaarts’ pakte in werkelijkheid echter desastreus uit. ‘Een gigantische hongersnood zorgde voor massale sterfte onder de bevolking’, zegt de Canadees-Amerikaanse journalist Ian Johnson, die jaren in China woonde en in 2001 een Pulitzer Prize won voor zijn stukken over de vervolging van de Falung Gong-beweging door de Chinese overheid. ‘Naar schatting kwamen 45 miljoen Chinezen om.’
Een groep studenten vindt in 1959 dat de waarheid naar buiten moet komen en richt het tijdschrift Vonk op met daarin stukken over de gevolgen van het desastreuze beleid van Mao. De waarheid vertellen is echter een hachelijke onderneming, merkten ze. ‘De overheid arresteerde de studenten al snel’, vertelt Johnson. ‘Drie studenten werden geëxecuteerd. Anderen kregen tot tientallen jaren gevangenisstraf in werkkampen.’ In Sparks (2023) schrijft Johnson over Chinezen die met films, artikelen en boeken de geschiedenis beschrijven die de autoriteiten verzwijgt. Op woensdag 12 maart geeft hij in het Herta Mohr-gebouw een lezing over zijn boek.
onderdrukt
Toch doofde Vonk niet helemaal uit. In het blad werd ook werk van de dichter Lin Zhao gepubliceerd. Zij werd opgepakt, en in 1962 weer vrijgelaten omdat ze tuberculose had. Maar ze bleef kritiek uiten op het regime. In plaats van haar nieuwe arrestatie af te wachten, stapte ze naar de lokale politie en zei ze dat ze terug naar de gevangenis wilde. De bewakers behandelden Lin Zhao verschrikkelijk. Haar handen werden achter haar rug geboeid. De handboeien werden zo strak aangetrokken dat ze haar schouders kapottrokken en het metaal in haar polsen sneed. De wonden begonnen vervolgens te rotten. Voedsel moest ze van de grond eten als een dier.
Soms werden haar handboeien afgedaan en mocht Lin Zhao schrijven. Als er geen inkt voorhanden was, schreef ze met haar eigen bloed. De bewakers archiveerden de bloedbrieven. Want het waren bewijsstukken tegen een vijand van de staat.
In 1968 stond ze voor het vuurpeloton. In de dagen voor haar executie moest ze een zogeheten apenmasker van rubber dragen waar alleen ruimte voor de ogen was gemaakt; bedoeld om haar het zwijgen op te leggen net voor de trekker werd overgehaald.
Lin Zhao is niet vergeten. Latere generaties dissidenten zien haar als een voorbeeld. De kunstenaar en documentairemaker Hu Jie maakte 36 jaar na haar dood een film over de dichter en ook een schilderij waarop Lin is afgebeeld met het apenmasker. Pdf’s van haar bloedbrieven gingen in de jaren 2000 viraal in China.
‘Ook Vonk werd digitaal gereconstrueerd en verspreid’, legt Johnson uit. ‘De onderwerpen in het blad zijn nog steeds actueel: vrijheid van meningsuiting en religie en een autoritaire overheid die deze onderdrukt. De uitgevers konden nu ook laten zien wat de autoriteiten allemaal hadden gedaan om het blad te sneven.’
Tot een jaar of vijftien geleden was er hoop dat het beter zou gaan in China, vertelt Johnson. ‘Er was toen best veel onderzoeksjournalistiek. De opkomst van sociale media gaf ook meer mogelijkheden om kritiek te leveren op de overheid.’ Maar onder leider Xi Jinping, sinds 2013 president, is er een enorme pushback van de overheid gekomen tegen critici. ‘Mao was een dictator. Xi is daar ook steeds meer naar toe gaan bewegen. Er zijn veel Chinezen die zich daartegen verzetten en zaken willen veranderen.’
De belangrijkste instrumenten van verzet zijn het mailen van pdf’s van kritische tijdschriften en het maken van documentaires. ‘Iedereen kan sinds de opkomst van digitale camera’s en edit-software een kritische film maken. Dat gebeurt ook op grote schaal. Ik ben een ngo begonnen om deze films te verzamelen: het China Unofficial Archive. We hebben er inmiddels meer dan tweehonderd. Verder bieden we ook boeken, artikelen, blogs en tijdschriften aan.’
Schrijver en filmmaker Ai Xiaoming maakte bijvoorbeeld een documentaire over het beruchte strafkamp Jiabiangou waar veel Chinezen omkwamen. ‘Zij is een professor, en leerde zichzelf films maken in haar vrije tijd. Inmiddels is ze met emeritaat. Ze mag niet naar het buitenland reizen.
Toen ze via een videoverbinding een lezing gaf aan Amerikaanse studenten van Stanford University, sloot de Chinese staat tijdens de presentatie haar internet af.’
surveillancemaatschappij
De overheid zoekt naar manieren om haar het leven zuur te maken, maar arresteert haar niet. ‘Xi heeft te maken met allerlei krachten die hij onder controle moet houden. Ai is heel bekend internationaal. Haar oppakken zal veel stof doen opwaaien. De staat kiest er dan ook voor om haar zoveel mogelijk te isoleren en niet in de gevangenis te zetten.’
China is een surveillancemaatschappij, met een social credit-systeem, waar mensen die zich niet aan de regels houden minder mogelijkheden krijgen om een huis te kopen of geld te lenen. Johnson vindt dat het kredietsysteem in het Westen wordt overschat. ‘Het functioneert nog niet zo goed als de overheid beweert. Je ziet heel veel camera’s hangen, waarvan de helft niet werkt. Het is allemaal slordig en onzorgvuldig opgezet.’
Toch is het zeker mogelijk dat het systeem tegen dissidenten wordt gebruikt. ‘Het dient nu vooral om goed gedrag te bevorderen. De stap om dat te veranderen is makkelijk gezet: dat je straks geen treinkaartje meer kunt kopen als je “politiek onbetrouwbaar” bent.’
In 2020 werd Johnson China uitgezet. ‘Gedurende de eerste termijn van Trump was er een flinke diplomatieke strijd tussen de VS en China. Trump stuurde Chinese journalisten de VS uit. China deed toen een tegenzet door Amerikaanse journalisten het land uit te trappen, daar zat ik bij.'
Johnson lacht. ‘Ik kan dus niet zeggen dat ik vanwege bepaalde stukken het land moest verlaten. Dat was een beter verhaal geweest.’
Hij heeft zelf niet direct last van intimidatie. ‘Maar Chinezen die voor ons werken wel. Familieleden in China worden gebeld met de boodschap: “Weet je wat je dochter allemaal aan het doen is? Vertel haar daar mee op te houden.”’
Om dit soort problemen zo veel mogelijk te voorkomen gebruiken medewerkers schuilnamen. ‘Ook als je ze ontmoet. Ik sprak in New York iemand die zei dat hij Joshua heette, en zich tijdens een gesprek met een ander weer John noemde…. Hè, dacht ik, het was toch Joshua?
‘Heel veel Chinese studenten zitten in het buitenland, een deel van hen speelt een rol in de protestpublicaties. Het kritische tijdschrift Mang Mang wordt bijvoorbeeld uitgegeven door twee jongeren, een in Duitsland en een in Italië. Er worden boekenwinkels en uitgeverijen opgericht, filmfestivals opgezet. Ik geef op 14 maart bijvoorbeeld een lezing in de boekhandel Nowhere in Den Haag waar ze kritisch materiaal verkopen.’
Kapotgemaakt
Er is ook veel steun in stilte. ‘Zakenmensen die op reis zijn doneren geld omdat ze een bepaald blad goed vinden. Het heeft niet de vorm van Navalny versus Poetin, want dat is zelfmoord. Als je buiten de lijntjes kleurt, wordt je bedrijf kapotgemaakt.’
Bij een grote crisis, zie je dat er op allerlei manieren verzet is. Tijdens de pandemie was dat tijdens de langdurige lockdowns heel duidelijk. ‘Er werd op blogs en in tijdschriften geschreven over wat de overheid allemaal aan het doen was. Betogers hielden een leeg wit blad omhoog, als teken van verzet tegen de censuur.’
Aan de heerschappij van Jinping ziet Johnson ondanks het verzet niet zo snel een einde komen. ‘Het enige optimistische scenario is dat een stagnerende economie ervoor zorgt dat China geen zogeheten high income country wordt, en Xi zijn doel niet haalt. Als hij dan komt te overlijden, zal de partij misschien denken dat zijn beleid te ver is gegaan.
‘Na Mao zag je dat ook gebeuren. In de jaren tachtig waren er, ondanks het bloedige neerslaan van het studentenprotest op het Tiananmenplein, ook progressieve hervormingen. De mensen over wie ik schrijf, zijn niet in staat om de overheid af te zetten. Het is een gevecht van de lange termijn. Ze maken films en boeken waarvan ze weten dat ze mogelijk niet vertoond of gelezen worden. Het belangrijkste is: zaken vastleggen voor toekomstige generaties. Zodat zij weten wat er écht gebeurd is.’
Ian Johnson, Sparks: China’s Underground Historians and their Battle for the Future
Oxford University Press.
LIAS seminar ‘Underground China’ met lezing van Ian Johnson
Woensdag 12 maart, 15.15 uur
Herta Mohr Gebouw, zaal 0.31
