Nieuws
Sociaal onveilige werkomgeving op universiteiten
Vrouwelijke wetenschappers krijgen regelmatig te maken met intimidatie in allerlei vormen, blijkt uit nieuw onderzoek. Toereikende hulpverlening ontbreekt: als ze hun verhaal al ergens durven te doen, wordt er niks mee gedaan.
Susan Wichgers
donderdag 9 mei 2019
Illustratie Bas Schot

Het rapport van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) over dit onderwerp verscheen afgelopen week. De onderzoekers baseren hun bevindingen op 20 interviews en 33 geschreven getuigenissen van vrouwelijke wetenschappers.

Dat is dus niet genoeg om iets te kunnen zeggen over alle vrouwelijke wetenschappers in het hele land, maar wel om te zien welke patronen er bestaan en te verkennen wat mogelijke oplossingen zijn.

De onderzoekers onderscheiden in het rapport zes categorieën intimidatie: wetenschappelijke sabotage, seksuele intimidatie en fysieke en verbale bedreigingen, maar ook minder voor de hand liggende intimidatie zoals kleineren, buitensluiten, en niet voorzien in speciale behoeften. Een wetenschapper gaf bijvoorbeeld aan dat haar werd gevraagd of het wel echt nodig was om thuis te blijven na een miskraam.

Een opvallende bevinding is dat intimidatie vooral wordt gepleegd door mannelijke collega’s die hoger geplaatst zijn of leiding geven aan het slachtoffer. Dat maakt het moeilijker voor de slachtoffers om zich erover uit te spreken, omdat hun positie van de dader afhankelijk is.

En als ze toch hun verhaal doen, krijgen ze vaak geen adequate hulp. 35 van de 53 deelnemers aan het onderzoek gaf aan hulp te hebben gezocht. Slechts één daarvan heeft het gekregen. Tien deelnemers kregen steun maar geen oplossing geboden, en het grootste gedeelte heeft helemaal geen hulp gekregen.

Vertrouwenspersonen kunnen vaak weinig bieden behalve een luisterend oor. De onderzoekers stellen daarom dat vertrouwenspersonen nodig zijn, maar niet voldoende. Ze pleiten voor een structuur waarin de kennis en macht bestaat om daadwerkelijk in te grijpen, en dat er voor zwaardere zaken een extern instituut in het leven moet worden geroepen.

Niet alleen vrouwen worden slachtoffer van een onveilig werkklimaat, bleek deze week uit een ander rapport, van vakbonden FNV en VAWO. In een enquête onder 1110 universiteitsmedewerkers gaf de helft aan dat er op hun afdeling sprake is of was van een sociaal onveilige werkomgeving. 42 procent heeft er zelf last van gehad.

Het grootste probleem is roddelen. Daarnaast wordt machtsmisbruik, intimidatie door leidinggevenden en uitsluiten in dit onderzoek ook weer genoemd.

De vakbonden stellen – net als het LNVH – dat vertrouwenspersonen niet genoeg zijn. Zij opperen de aanstelling van een ombudsman, waar een aantal universiteiten al een pilot voor heeft lopen.

De Leidse universiteitsraad heeft al vaker bij het college aangekaart dat een ombudsman voor het personeel nodig is, maar vooralsnog zonder succes. Het college wil eerst de resultaten van de pilots op andere universiteiten afwachten.