Achtergrond
Dit bandje is zo raar
Merlijn Kerkhof schreef een boek over de cultband van zijn vader Wim: The Amazing Stroopwafels. Die moeten na veertig jaar alsnog doorbreken, meent hij. ‘We hebben radiohoofden.’
Frank Provoost
donderdag 21 maart 2019
Wim Kerkhof, Arie van der Graaf en Louis Debij in dancing De Vriendschap, Wadway, Noord-Holland, in 1982. © Gerard van Bree

Voor de voordeur aan de Kethelweg in Vlaardingen staat een afgeragde Volvo-stationcar, een donkerblauwe 940 Estate uit 1998. Telkens weer koopt Wim Kerkhof (65) hetzelfde model. Hij is er namelijk van overtuigd dat het de enige wagen is, waarin al zijn muziekinstrumenten passen – en dan vooral: zijn gigantische, in roze en turquoise geverfde contrabas.

Het is zijn vijfde Volvo. En omdat het type niet meer wordt gemaakt, gaan ‘nieuwe’ tweedehandjes steeds minder lang mee. Toen hij met een vaartje van 120 kilometer per uur op de snelweg reed, werd hij ter hoogte van Zoeterwoude ingehaald door het linkerachterwiel. Toch blijft hij de auto’s oplappen, ook als de garage dat allang heeft opgegeven.

Al veertig jaar kachelt Kerkhof zo van hot naar her. Met zijn band The Amazing Stroopwafels speelt hij overal waar ze hem maar willen hebben: van buurtcentra tot bibliotheken en van cafés tot kantines. De naam - ‘Crazy Vla’ viel af - stamt uit de tijd waarin het repertoire nog tweetalig was. Inmiddels maken The Amazing Stroopwafels alleen nog Nederlandstalige liedjes. Ze gaven onwerkelijk veel optredens, bijna zevenduizend, en spelen nog steeds zo’n honderd keer per jaar.

Alleen: hoe wereldberoemd ze ook werden in (de regio) Rotterdam, echt doorbreken deden ze nooit.

Dat is een groot onrecht, vindt Merlijn Kerkhof (32), inderdaad: de zoon van. Hij is recensent klassieke muziek bij de Volkskrant en schreef een boek over (de band van) zijn vader. ‘Ik weet ook wel dat het een onmogelijke combinatie is om zoon, bewonderaar en biograaf te zijn’, bekent hij in Oude Maasweg, kwart voor drie, dat is vernoemd naar de grootste Stroopwafel-(cult)hit. Maar: ‘Ik ben niet op de wereld gekomen om de schijn van objectiviteit op te houden.’

Behalve ‘de allergrootste fan’ is Merlijn ook het drieëndertig jaar jongere evenbeeld van zijn vader. Beiden hebben hetzelfde gezicht, brilmontuur én haar (al groeit het bij Wim alleen nog in zijn nek en rond zijn oren). En: ze studeerden ooit allebei geschiedenis in Leiden. Tijdens het interview in het ouderlijk huis spreken vader en zoon ruim anderhalf uur op recordtempo. Ze worden begeleid door het voortdurende geblaf van bordercollie Remi die in de keuken is opgesloten. Halverwege heeft Merlijn er genoeg van. ‘We moeten echt iets aan die hond doen.’ Wim: ‘Misschien een kleine keelincisie?’

Hoe onmogelijk was het om dit boek te schrijven?

Merlijn: ‘Dat bandje is zo raar. Een rechttoe-rechtaan-biografie zou niet kloppen.’

Wim: ‘Hij mocht van mij alles doen. Hij kreeg carte blanche.’

Merlijn: ‘Het klinkt natuurlijk verdacht als ik zeg dat de muziek steengoed is, maar ik meen het wel. Het is makkelijker om je vader helemaal kapot te schrijven, zoals Nico Dijkshoorn heeft gedaan. Maar ik ben al van kinds af aan meegenomen naar optredens en vond het meteen geweldig. Ik ging zelfs meedoen op het podium met al mijn speelgoedinstrumenten.’

Waarom moeten The Amazing Stroopwafels doorbreken?

Merlijn: ‘Wim kan melodieën schrijven waar anderen niet snel op zouden komen.’

Wim: ‘Ik heb ook echt slechte nummers gemaakt hoor. “’t Is iets meer, mag dat?” - da’s echt niet goed. In het begin had ik nog niet het verantwoordelijkheidsgevoel dat elke lettergreep goed moet zijn. Pas later ben ik echt over teksten gaan nadenken.’

Merlijn: ‘Hij neemt telkens verrassende afslagen. Het repertoire is zo breed dat het totaal verschillende soorten publiek aanspreekt: van De Groene Amsterdammer tot TV Oranje.’

Wim: ‘Ik ben één keer bij TV Oranje geweest. Daar hingen allemaal foto’s van artiesten. Toen ik vroeg wie dat waren, vroeg iedereen boos: “In wat voor wereld leef jij?”’

Merlijn: ‘Ik weet ook wel dat geen music for the millions is. Maar als recensent wil ik mooie muziek met zoveel mogelijk mensen delen. Uiteindelijk is het gewoon mode, zelfs Bach. We gaan allemaal dood en we worden allemaal vergeten. Maar toch: ik zou het fijn vinden als ik mijn vader over twintig jaar nog eens hoor.’

Omdat je vindt dat hij dat verdient?

Merlijn: ‘En voor de Buma.’

Wim: ‘Ja, dat gaat allemaal naar de kinderen! Tot zeventig jaar na mijn dood!’

Volgens mij wil je vader helemaal niet doorbreken.

Wim: ‘We hebben radiohoofden. Dat is echt zo.’

Merlijn: ‘Wim is niet uit op erkenning.’

Wim: ‘Het is wat het is: leuk, maar niet voor het grote publiek.’

Merlijn: ‘“Oude Maasweg” was een toevalstreffer.’

Wim: ‘Afgezien van Vader Abraham zong iedere zichzelf respecterende muzikant in het Engels, maar in het Nederlands kon ik mezelf beter uiten. Dan moet je iets maken waarvan je denkt: zo kan het wel. We hebben een nummer gepakt van Leon Russel, “Manhattan Island Serenade”, en dat bewerkt.’

Merlijn: ‘Het is supermooi opgenomen. De samenzang is superieur, elke klap is raak. Door die schitterende gitaarsolo in het midden heb je helemaal niet door dat het van Engels overgaat in Nederlands.’

Wim: ‘Ik hoopte dat luisteraars die talen dan gelijkwaardig zouden vinden. Die hele Nederpophoos van Doe Maar en Toontje Lager moest toch nog beginnen.’

In het boek hemel je het nummer eerst op, om het in het slothoofdstuk alsnog volledig te slopen.

Merlijn: ‘Wim is natuurlijk geen meteoroloog, maar hij zingt “regen klettert op het dak” en beschrijft tegelijkertijd “de nevel”. Dat kan niet. Ik heb het zelfs gecheckt bij de weerman van Radio Rijnmond: Ed Aldus, echt een fenomeen in de regio. Hij beaamde: regen en nevel gaan niet samen.’

Wim: ‘Ik heb daar nooit bij nagedacht. Net zoals bij onze andere culthit: “Ik ga naar Frankrijk (en kom nooit meer terug)” heette eerst “Ik ga naar Duitsland”. Da’s niet zo handig, zei iemand, verwijzend naar de holocaust. Daar had ik geen seconde bij stilgestaan.’

Merlijn: ‘En die fabriek waarover hij in “Oude Maasweg” zingt…’

Wim: ‘…bestaat ook niet. De naam “Caltex” (California Texas Oil Corporation, red.) had ik van een oude kaart, maar die is nooit gebouwd.’

Merlijn: ‘Zo gaat het vaak als je gaat close readen. “Op de vloer ligt een lege fles wijn”, dat kan dus ook niet, hè. Daar heeft Guus Meeuwis ook niet over nagedacht toen hij “Het is een nacht…” schreef.’

Jullie zijn allebei gesjeesd in Leiden. Waar ging het fout?

Wim: ‘Ik heb er mijn kandidaatsexamen cum laude gehaald. Professor Ivo Schöffer zei: “Wij verwachten heel veel van u.”’

Merlijn: ‘Ik heb het onderschat. Ik zat in een tumultueuze relatie die veel tijd kostte. En toen kwamen alle tentamens opeens tegelijk.’

Wim: ‘Van jongs af aan ben ik gegrepen door het verleden. Ik sta altijd met mijn rug naar de toekomst. In de derde klas van de middelbare school hing ik al rond in het archief van Vlaardingen, omdat ik wilde weten hoe het er vroeger uitzag.’

Merlijn: ‘Voor mij was de studie een veilige keus. Ik had namelijk het naïeve idee om muzikant te worden.’

Wim: ‘Geschiedenis werd steeds meer cijfermatig, alsof ze er een bètavak van wilden maken. Je moest bij wijze van spreken alle timmerlieden uit Aardenburg in 1580 optellen en vermenigvuldigen met die uit een ander dorp. Bij sociale geschiedenis van professor D. van Arkel ben ik afgehaakt. Mijn paper over integratie van Franse hugenoten in het Zuid-Afrikaanse Stellenbosch moest tien bladzijden tellen. In een half kantje legde ik uit dat ik niets kon vinden. Toen dacht ik: bekijk het effe. Ik ben 23. Ik kan altijd nog leraar worden als ik 40 ben.’

Merlijn: ‘Ik stopte na een halfjaar, en was net te laat om auditie te doen voor het conservatorium. Toen heb ik een jaar lang dom werk gedaan bij een hoogheemraadschap. Van het geld kocht ik instrumenten en nam ik een plaatje op. Je zou het Nederlandstalige kleinkunst kunnen noemen. Daarna ben ik toch maar weer gaan studeren in Utrecht en Amsterdam. De Leidse studieadviseur die vond dat ik naar het hbo moest, heeft geen gelijk gekregen.’

Wim: ‘Wij zijn altijd in Leiden blijven spelen: op drie oktober in café De Bonte Koe en bij SSR. We hebben zelfs ons nummer “Verse Vis” omgebouwd tot een speciaal jubi­leumlied: “SSR: het is niet de SS, het is niet de USSR, het zit er tussenin.” Goeie toch?’

Jubileumconcert ­The Amazing Stroopwafels, Stadsgehoorzaal, Vlaardingen: do 21 maart, 20.15 uur