Wetenschap
Opinie: Hoorcolleges opnemen? Nergens voor nodig!
Hoorcolleges zijn soms even meeslepend als een theatervoorstelling. Maar of je er ook iets van leert is de vraag. Het is tijd voor innovatief en interactief onderwijs, betoogt Bram Hoonhout.
donderdag 21 februari 2019

Mare berichtte over het verzet van docenten tegen het schijnbaar verplicht opnemen van hoorcolleges op video bij de Faculteit Governance and Global Affairs. Hoewel ik de specifieke omstandigheden niet ken, is er alle reden om je te verzetten tegen het opnemen van hoorcolleges. In theorie klinkt het mooi: het college blijft langere tijd beschikbaar, het kan helpen bij het blokken voor tentamens en stelt de brakke student in staat om naderhand toch iets mee te krijgen van een college. 

De praktijk is echter zo dat er weinig dingen saaier zijn dan anderhalf uur naar een pratend hoofd te kijken. Misschien kun je het op de achtergrond laten afspelen terwijl je aan het koken bent, maar of je dan alle diepgaande inzichten echt op kunt nemen is natuurlijk twijfelachtig.

Nu kun je wellicht aandragen dat het een essentiële vaardigheid is om anderhalf uur naar een pratend hoofd te kijken (en 5 of 10 weken later te reproduceren wat dat hoofd zei) maar de meesten mensen redden het waarschijnlijk wel zonder.

Het opnemen van colleges komt wellicht tegemoet aan de wens van studenten, maar dat wil niet zeggen dat we daarmee beter onderwijs verzorgen. Het loont de moeite om op een fundamentelere manier na te denken over hoe we de kwaliteit van hoorcolleges kunnen verhogen. Hoewel het hoorcollege een goedkope manier is om één persoon informatie te laten zenden naar een grote groep, weten we namelijk allang dat er maar weinig van die informatie landt. Om je de stof eigen te maken, moet je er actief mee aan de slag gaan—bediscussiëren, analyseren, ergens anders toepassen—maar daar is in de meeste hoorcolleges geen ruimte voor. Er moet immers zoveel stof ‘behandeld’ worden.

Hoorcolleges kunnen desalniettemin heel mooi, inspirerend of zelfs ontroerend zijn. En—niet onbelangrijk in ons huidige stelsel—een traditioneel hoorcollege kan uitstekende evaluatiescores krijgen. Hoewel dat belangrijk is voor de ranglijstjes, zegt het weinig over of de studenten nu echt wat geleerd hebben. Een populair traditioneel hoorcollege heeft daarmee iets weg van een theatervoorstelling: die kan meeslepend zijn, maar is zelden de meest effectieve manier om iets nieuws te leren.

Hoe kan het dan wel? Bijvoorbeeld zoals Harvard-hoogleraar en Leids alumnus Eric Mazur het aanpakt. Hij gaf jarenlang traditionele, fantastisch geëvalueerde hoorcolleges en zijn studenten deden het uitstekend op de tentamens. Toen ze de kennis echter moesten toepassen, bleken ze even slecht te presteren als studenten die het college nooit gevolgd hadden.

Hij gooide het roer om en flipped the classroom. Oftewel: informatieoverdracht buiten het college, en de verwerking ervan tijdens college. Hij stuurde vooraf de volledige tekst van het college rond, zodat er tijdens het college tijd was om te oefenen met de concepten, door middel van peer instruction. Ook met 250 deelnemers bleek het namelijk prima mogelijk om de studenten onderling met elkaar te laten discussiëren en problemen te laten oplossen, zodat ze zich de stof eigen maakten.

Bij het flippen kan video trouwens wél een belangrijke rol spelen. Bijvoorbeeld met kennisclips: een soort mini-hoorcolleges (die wel recht doen aan eenieders beperkte aandachtspanne), met bijbehorende opdrachten die tijdens het college besproken worden. Of door MOOCS (Massive Open Online Courses) te integreren in het campusonderwijs. Maar in alle gevallen moet videomateriaal gericht zijn op het bevorderen van het leerproces, niet op het tevreden stellen van studenten of organisatorische efficiëntie.

Dit alles werd nog eens benadrukt tijdens het symposium ‘Best of both worlds: adding online experiences to on-campus education’  dat op 31 januari door de universiteit georganiseerd werd. Neil Morris, keynote speaker van het Leeds Institute of Teaching Excellence, formuleerde het krachtig: hoewel ze 5 miljoen investeerden in het opnemen van hoorcolleges, was het doel stiekem om docenten te laten inzien dat dergelijke opnames weinig effectief zijn. En het werkte: steeds minder docenten oreren daar nog op de ouderwetse manier, en steeds meer colleges worden interactief. Hopelijk is dat ook het achterliggende doel bij de FGGA, en dan valt dat natuurlijk alleen maar te prijzen.

Bram Hoonhout is universitair docent bij de opleiding geschiedenis