Background
1873: De 'treurige wanschepsels' van het feminisme
De komst van vrouwen op de universiteit leidde tot veel discussie. Hoogleraar Petrus Johannes Blok schreef zelfs een vurig betoog over de ongeschiktheid van meisjes op de universiteit. Hij kreeg tegengas van wis- en natuurkundestudente Annie Sillevis.
Anoushka Kloosterman
Thursday 7 February 2019
De Engelse suffragettes Annie Kenney and Christabel Pankhurst voeren campagne voor het kiesrecht voor vrouwen, c. 1908.

Studentenvereniging Minerva verkondigt trots dat de eerste vrouwelijke studente in Leiden, Maria Slothouwer, bij hen hoorde. Dat is niet helemaal waar: de aller, allereerste studentes waren er al een paar jaar eerder. De Russische Fanny Berlinerblau (23) en Olga von Stoff (25) werden in 1873 enthousiast toegelaten door toenmalige rector Matthias de Vries. Hij moest dat besluit nog wel even voorleggen aan de senaat, maar De Vries was optimistisch en kon zich eigenlijk niet voorstellen dat zijn collega’s het zouden afkeuren. 

U voelt hem al aankomen, toch? Toen de vrouwen wilden aanschuiven bij een college, weigerde professor Simon Thomas hen toe te laten. Hij bleek vastbesloten: herhaaldelijke druk van de rector en zijn collega’s mocht niet baten. Zijn officiële reden was dat ze niet gekwalificeerd waren omdat zij hun kandidaats (voorloper van de bachelor, red.) nog niet hadden, al zijn er historici die dit betwijfelen. Of Thomas gewoon geen vrouwen in zijn gynaecologiecollege wilde, is niet te herleiden. Maar de studentes konden niet blijven.

Een meisje-studentje

Het duurde nog vijf jaar voordat Slothouwer in Leiden zou aantreden als eerste officiële vrouwelijke student, en daarna groeide het aantal vrouwen op de universiteit gestaag. Maar het was wel wennen, opeens die vrouwen op de universiteit. Vijfentwintig jaar later, in 1907, ontstond er een verhitte briefdiscussie tussen een professor en een wiskundestudente, over de geschiktheid van vrouwen voor het universitaire leven. Aanleiding was een boek van een eerstejaars letterenstudent, Annie Salomons, die haar ervaringen deelde in een romannetje, genaamd Een meisje-studentje, over twee vrouwelijke studenten die beginnen in de grote Leidse studentenstad.

Tot dan toe werd er wel over vrouwelijke studenten geschreven, en dan wel door mannen, in studentenbladen, met mannelijke redacties waar vrouwen niet welkom waren. Dus in die zin was Een meisje-studentje een van de eerste inkijkjes in het studentleven voor vrouwen, vanuit eerste hand, en dat lokte nogal wat discussie uit.

Het was geen diepzinnige roman: de twee hoofdpersonen, Go en Else, zijn vooral bezig met het dagelijkse leven: jongens, de studentenclubs en het op kamers wonen. Het boek raakte desondanks aan een maatschappelijke discussie – de plaats van vrouwen op de universiteit- en werd overal in Nederland besproken.

Geestelijk ongeschikt

Historicus Petrus Johannes Blok, toen hoogleraar in Leiden, zag in het boek de aanleiding tot het schrijven van een vurig betoog over de ongeschiktheid van meisjes op de universiteit. ‘Zouden de vrouwen werkelijk lichamelijk en geestelijk tegen de als voorbereiding voor het praktische leven beschouwde en beoefende studie aan de universiteit bestand zijn?’ vraagt hij zich af.

Op zijn eigen faculteit heeft hij ‘een groot aantal meisjes geestelijk en lichamelijk voor de taak der universitaire studie zien bezwijken’, schrijft hij. ‘Hoe dikwijls heb ik niet op de colleges tegenover meisjes gezeten, wier holle oogen en fletse gelaatskleur of wel koortsige blik en hoogroode tint mij wederom deden zien, dat zij op weg waren naar het sanatorium!’

De enkele studente die hij wel heelhuids de universiteit had zien doorkomen, waren getransformeerd naar een soort ‘man-vrouwen’, vond hij: ‘Hoeveel hadden zij niet verloren van de gratie, van de zachtheid, van de teederheid, die de vrouw van nature eigen is! Waren zij niet echte man-vrouwen geworden, exemplaren van dat derde geslacht, dat men "het" vrouw zou kunnen noemen, treurige wanschepsels, kunstprodukten van het feminisme?’

'Partijdige bakvischjes’

Voor vrouwen is een universitaire studie niet meer dan een extra schoolstudie, en vrouwen zouden niet in staat zijn het zelfstandige en analytische werk van een studie vol te houden. Vrouwenhersenen zijn ‘partijdig’, zegt hij. Goed, als onder-archivarissen of onderwijzeressen ziet hij wel wat in de vaardigheden van de vrouw. ‘Maar voor zelfstandig werk van hoogeren wetenschap-pelijken rang, voor het schiften der verzamelde stof, voor het in elkander zetten van een historische studie acht ik ze ongeschikt.’

Deze woorden werden niet in dank afgenomen door Annie Sillevis, een wis- en natuurkundestudente, die vervolgens in een pamflet, genaamd Een meisje-student over een meisje-studentje’ fel uithaalde naar het boek van Salomon.

De naïeve meisjes in het boek – ‘bakvischjes’- waren meer bezig met jongens dan met hun studie, en daardoor gaf de roman mensen als Blok verkeerde ideeën: ‘Als Prof. Blok spreekt over de lichamelijke en geestelijke minderwaardigheid, over den weinigen echt-wetenschappelijken zin, dan zal hij in Ans Salomons’ boek wel termen vinden om dit waar te maken, maar niets wat hem tegenspreekt’.

Huishouding boven werk

Sillevis betoogt ook dat jongens vrijgesteld worden om te studeren, terwijl vrouwen ook geacht worden het huishouden te doen: ‘Terwijl een jongen aangezet wordt tot studie, voor zijn werk alles moet wijken, moet een meisje het dikwijls met kracht doorzetten om te mogen werken, en gaat alles in de huishouding voor boven haar werk.’ Ook worden vrouwen vaak geacht ‘examens te doen zonder te studeeren’, en mogen er maar weinig zich echt aan de studie wijden, net als de mannen.

Er moet gezegd worden dat Salomons het boek helemaal niet had geschreven met het idee een maatschappelijk debat te starten. Ze vond het verhaal-schrijven belangrijker dan het maken van een statement, en het ging haar om één ‘meisje-studentje, niet over “vrouwelijke studenten”’, schrijft ze later in het voorwoord van de tweede druk van haar boek: ‘Want die kende ik te weinig, en daar stond ik te ver van af.’

Aletta Jacobs was de eerste vrouwelijke studente in Nederland. Voormalig Leids hoogleraar Thorbecke regelde vanaf zijn sterfbed dat zij examens mocht afleggen. Zij zou arts worden en zich inzetten voor geboortebeperking en vrouwenkiesrecht.