Cultuur
1641: Hier zweet je niet tevergeefs
Dankzij overijverige stukadoors is de eerste handtekening in het Zweetkamertje niet meer te achterhalen. De oudste sporen zijn uitgekerfd in het tafelblad.
donderdag 7 februari 2019
© Marc de Haan

Door Sebastiaan van Loosbroek Het is waarschijnlijk altijd wel een populaire traditie geweest onder alumni: het zetten van je handtekening na het afstuderen. Behalve in de jaren zestig en zeventig, weet Corrie van Maris van het Academisch Historisch Museum. ‘In die jaren werd het suf gevonden. Het was niet hip, men was wars van alle conservatieve gewoontes.’

‘In de jaren zeventig kon je nog zonder toezicht het Zweetkamertje in lopen’, weet kunsthistoricus en restaurator Claudia Thunnissen. ‘Toen was er een idioot die met een dikke viltstift een vreselijk grote handtekening vlak bij die van Beatrix zette.’

Overigens krijgen sommige alumni die niet tekenden achteraf spijt, weet Van Maris: ‘Dan komen ze alsnog langs om hun handtekening te zetten.’

Wie de eerste heeft gezet, is niet officieel vastgelegd. Maar, zegt Van Maris, ‘in het tafelblad bij het raam is het jaartal 1641 gekerfd. Verder dan dat jaar kunnen we niet aanwijsbaar teruggaan.’

Hoewel? Thunnissen ontdekte in een Leidse krant uit 1913 dat de oudste handtekening op de muur dateert uit 1898. Daar is alleen geen hard bewijs meer voor, omdat in 1913 stukadoors per ongeluk alle muren van het vertrek hebben witgekalkt. Zij waren ingehuurd om delen van het Academiegebouw op te knappen, en namen per abuis ook maar het Zweetkamertje mee. Wat deden al die gekke tekeningen immers op de muren? ‘Alles wat je nu dus op de muren ziet, is van na 1913’, vertelt Thunnissen. Zelf heeft ze ook naar de oudste handtekening gespeurd. ‘De oudste die ik vond, is uit 1916 van ene Koreman.’

Voor die tijd werd de kamer gebruikt voor heel andere doeleinden. Van 1581 tot 1595 vergaderde het bestuur van de universiteit er. Daarna fungeerde het als opslagplaats voor turf, die als brandstof diende voor de kachel. In 1644 werd het een ‘professorenkamer’. Van Maris weet niet precies wat de professoren er deden, maar wellicht waren ze hier aan het werk. In 1734 werd de ruimte in gebruik genomen door de pedellen.

De naam ‘Zweetkamertje’ stamt uit de negentiende eeuw: toen werd het wachtkamer voor studenten die examen moesten doen en er naderhand ook met klamme handjes de uitslag afwachtten. Boven de deur staat dan ook de tekst ‘Gij, die hier binnentreedt, laat alle hoop varen’ van Dante. Zij die slaagden, mochten hun handtekening op de muur zetten. Voor hen is de uitspraak ‘hic sudavit sed non frustra’ op de muur gezet, oftewel: ‘Hier zweette men niet tevergeefs.’ Uitgaande van de ingekerfde ‘1641’ als startpunt, is dit dus al een ongeveer 380 jaar durende traditie, die vanaf 1898 nog uitsluitend op de muren wordt botgevierd.

Het in de tafel, vensterbank of houten balken kerven van je handtekening was toen namelijk al verboden. ‘Ik weet overigens niet of het ooit gemogen heeft’, zegt Van Maris. ‘Maar die handtekeningen zijn wel de blijvers.’ Andere blijvers zijn de handtekeningen die door een glasplaatje zijn beschermd, zoals die van prinses Beatrix (1957), haar zoons Willem-Alexander (1993) en Constantijn (1995) en verzetsstrijder Erik Hazelhoff Roelfzema (bijnaam Soldaat van Oranje).

Ook de handtekeningen van eredoctoraten zijn in het kamertje vereeuwigd, zoals die van Winston Churchill (1946) en Nelson Mandela (1999). Overigens heeft Mandela niet in eigen persoon in het Zweetkamertje gestaan, vertelt Van Maris. ‘Voor hem is een schoon stuk steen naar de Pieterskerk gebracht. Daarop heeft hij zijn handtekening gezet. Hier is vervolgens een gat in de muur gemaakt waar de steen in paste.’

Hoewel de kamer al eeuwen bestaat, is er niet bijzonder veel over de geschiedenis gedocumenteerd. ‘Het werd zo gewoon gevonden, een onderdeel van de studentencultuur, dat het niet ter zake deed’, denkt Van Maris. ‘Terwijl we het nu best leuk zouden vinden om er meer over te weten.’

Bekijk hier alle handtekeningen. 

De muur brokkelt langzaam af

Heel leuk, dat vereeuwigen van je handtekening in het Zweetkamertje, maar een paar jaar later is er meestal nog maar weinig van te zien. Hoe dat zit, weet Arnold van Sonsbeek, hij is restauratieschilder en werkte tien jaar geleden mee aan de restauratie van het Academiegebouw.

Waarom verdwijnen die handtekeningen zo snel?
‘De muren zijn uit één brok gemaakt, net zoals kerkmuren. Daardoor kan er geen trek doorheen: er is geen stroming van lucht in de muur. Bij een spouwmuur is dat wel het geval, maar die bestond nog niet toen het academiegebouw werd gebouwd. Aan de buitenzijden van de muren lopen regenpijpen; wellicht is er vroeger lekkage geweest.
‘Dat vocht kan nergens heen, gaat kristalliseren en breekt vervolgens de verbindingen van het cement af. Door de dikte van de muur, ik denk zeker een halve meter, duurt het heel lang voordat dat zich openbaart, maar uiteindelijk brokkelt de muur langzaam af.’

Is hier iets tegen te doen? 
‘Het is belangrijk dat het vochtgehalte continu hetzelfde is en dat er continu luchtstroming is, zodat de wand niet de mogelijkheid heeft te condenseren. Eigenlijk moet je constant dezelfde temperatuur en luchtvochtigheid hebben, net als in musea.’

Op sommige delen van de muren is geen afbrokkeling te zien, terwijl ook daar de handtekeningen vervagen. Hoe kan dat?
‘Dat komt waarschijnlijk door huidvetten, die zijn heel agressief en lossen vrijwel alles op, zelfs droge verf. Als je dus met je handpalm over de muur beweegt tijdens het schrijven van je naam, komen er huidvetten op de muur die de andere handtekeningen aantasten. Zelfs stift zou eraan gaan.’

Dus voortaan handschoenen aantrekken?
‘Dat zou best een goed idee zijn.’