Wetenschap
1610: Scherm jezelf slim
‘Vechtersbaasje’ Ludolph van Ceulen doceerde wiskunde aan de eerste Nederlandse hogere beroepsopleiding, en zette Leidens ijdelste geleerde op zijn plek.
donderdag 7 februari 2019
Willem Isaacsz. van Swanenburg, naar Jan Cornelisz. van ‘t Woudt, 1610.

In de beginjaren had de universiteit een paar paradepaardjes. Bijzondere instellingen, die je op andere universiteiten niet tegenkwam. Daar moest mee gepronkt worden, en dus verschenen er in 1610 vier kopergravures met afbeeldingen, die talloze keren verspreid en gekopieerd zouden worden.

Drie van de vier zijn bekend: de bibliotheek, het anatomisch theater en de hortus. De vierde gravure ligt iets minder voor de hand. Daarop staan mannetjes die elkaar met degens te lijf gaan, en geometrische patronen op de vloer: de schermschool van de universiteit. En die hangt nauw samen met de Leidse ingenieursschool, ook wel School voor Nederduytsche Mathematique genoemd. En dat was dan weer, jawel, de eerste Nederlandstalige beroepsschool.

Maar had wiskunde dan zoveel met schermen te maken? ‘Het was wel anders dan nu’, zegt Steven Wepster, Van Ceulen-kenner en universitair docent wiskunde aan de Universiteit Utrecht. ‘Dat zie je ook op de gravure – je ziet de geometrische patronen. Schermen had indertijd een soort meetkundige danspasjes, om het wat oneerbiedig te zeggen. Maar ik denk dat je het los moet zien van de universiteit. Het was meer dat ze Ludolph van Ceulen goedgezind waren, en dat hij die ruimte ervoor mocht gebruiken.’

Degen

Ludolph van Ceulen was een scherm- en rekenmeester, die later het getal pi tot 35 decimalen zou uitrekenen. Die werden overigens nooit gepubliceerd, dus beitelde zijn weduwe de cijfers na zijn dood in zijn grafsteen. ‘Als je inzoomt zie je wat grappige details: je ziet een aantal keer hetzelfde hoofd, en dat is elke keer Van Ceulen. Hij staat er een keer of vijf op, en een keer met een degen door zijn hoofd.’

Theologie, filosofie en rechten zijn academisch gezien allemaal heel leuk en aardig, maar Nederland zat midden in de Tachtigjarige Oorlog, en de praktisch ingestelde Maurits van Oranje had militaire ingenieurs nodig voor zijn veldslagen. Dus beval hij tot het oprichten van de ingenieursopleiding aan de Leidse universiteit, zijn alma mater. De lessen waren praktisch van aard, en werden gegeven in de volkstaal, Nederlands, in plaats van het Latijn. Van Ceulen werd aangesteld vanwege zijn wiskundige kwaliteiten. Omdat hij ook een bekend schermmeester was, kreeg hij toestemming om ook daar les in te geven.

‘Maurits had een veel praktischere, ik zou durven zeggen, Hollandsere mentaliteit. Die ingenieursschool is heel belangrijk geweest in de ontwikkeling van Nederland. De eerste beroepsopleiding in het Nederlands’, zegt Wepster. Binnen de universiteit werd wel wat laatdunkend gedaan, over die plotselinge hbo’ers op de academie. Tijdens een oratie in het Nederlands lachten de professoren honend.

IJdel

Toch was het Van Ceulen die een van de beroemdste, en meest elitaire, geleerden aan de universiteit op zijn nummer zette, zij het anoniem. Josephus Justus Scaliger was door de universiteit gerekruteerd, omdat hij een van de beroemdste geleerden uit zijn tijd was. ‘De grap is dat Scaliger zeer geleerd was, en zeer ijdel. Hij vond dat hij overal verstand van had, maar hij was bepaald geen wiskundige’, zegt Wepster.

‘Hij heeft toen een schitterend boek uitgegeven, Cyclometrica. In twee kleuren gedrukt, met rode Griekse citaten. Het zag er heel indrukwekkend uit. Maar wiskundig gezien staat er volslagen onzin in.’

‘We weten al sinds Archimedes, dat is 200 jaar voor Christus, dat het getal pi een rol heeft in de oppervlakte, én in de omtrek van de cirkel. Scaliger kwam met twee meetkundige constructies: een waarmee je de pi vindt voor de oppervlakte, en een andere voor de omtrek. Dus in feite negeerde hij 1700 jaar wiskunde-zekerheid, namelijk dat die twee waardes hetzelfde zijn.

‘Van Ceulen zag een heel vroege editie van het boek, en zag wat een onzin het was. Maar als vechtersbaasje kon hij dat niet aan een hooggeleerde heer vertellen. Hij was niet academisch gevormd, en sprak geen klassieke talen, en daarmee viel je voor Scaliger al af.’

Snellius

Dus stuurde de schermmeester een van zijn leerlingen om hem te waarschuwen voor de fout. ‘We vermoeden dat het Willebrord Snellius is geweest, die toen veertien of vijftien jaar oud was (Snellius zou later beroemd natuurkundige worden, red.). Iemand met een academische opleiding had meer kans om tegen Scaliger te zeggen dat hij voorzichtig moest zijn.

‘Maar hij had door dat de boodschap van dat vechtersbaasje kwam, heeft zich er niets van aangetrokken en het boek gepubliceerd. Dat is vervolgens door het slijk gehaald door elke wiskundige die er maar verstand van had. Toch niet zo’n goed idee.’

Van Ceulen publiceerde in 1596 zijn boek Vanden Circkel, waarin hij de constructies van Scaliger bekritiseert. Niet met naam en toenaam, overigens: hij heeft het alleen over een ‘hooggeleerde man’. Voor tijdsgenoten zal het duidelijk zijn geweest dat het een kritiek op Cyclometrica was, maar het zou nog even duren voordat huidige historici die link legden: hoogleraar geschiedenis van de wiskunde Jan Hogendijk (UU) publiceerde in 2010 een artikel over de wiskundige woordenwisseling.

Wepster: ‘Het interessante is dat Van Ceulen fungeerde als waakhond in de wiskunde. Hij maakte onderscheid tussen goede en slechte wiskunde. In die tijd was dat verschil niet zo duidelijk. Er waren veel rekenmeesters en landmeters die allerlei boekjes publiceerden, en in een deel daarvan stond onzin. Van Ceulen maakte er werk van om die misstanden aan de kaak te stellen.’

Ludolph van Ceulen overleed in 1610. Zijn grafsteen, met de 35 decimalen van pi erin gebeiteld, ging in de achttiende of negentiende eeuw verloren. In de Pieterskerk, waar zijn graf moet zijn geweest, staat sinds 2000 een kopie.