Studentenleven
Column: Bekentenis
donderdag 24 januari 2019

De eerste maand van het inmiddels al niet meer zo nieuwe jaar zit er bijna op en tegen alle verwachtingen in, staan mijn goede voornemens nog als een huis. Ik had er dan ook maar één: opener zijn naar anderen. Dat schijnt het ook goed te doen in columns: je verkleint als het goed is de afstand tussen jou en de lezer, bent dus herkenbaarder, dat zou weer beter aan moeten slaan, ga zo maar door. Dus laat ik dit nieuwe jaar inluiden met een bekentenis: ik heb katers.

Dat klinkt misschien niet als een heel grote bekentenis, maar die had ik nooit. Ik schaam me er ook enigszins voor om het erover te hebben, want ik heb heel stellig in al mijn alcohol consumerende levensjaren hoog van de toren geblazen dat ik nóóit katers heb en dat ik nóóit katers zal krijgen. In mijn vorige column schreef ik nog heel erg trots dat ‘de tijd van moeiteloos literflessen Jumbo Shiraz (3,95 per stuk) weghachelen achter me ligt.’ Dat was gelogen. Ieder feestje dat ik in december heb gehad leerde me: dat kan ik nog steeds moeiteloos.

Zo was ik laatst op mijn eerste dertigersfeestje. Iedereen komt daar in tweevoud (of in drievoud, indien kind) en praat over hypotheken, máár er is wel ruim voldoende goede wijn en er wordt ook ruim voldoende gedronken, zo bleek.

Zodoende was het in alle eerlijkheid veel leuker dan verwacht en uiteindelijk stond ik vooral met mensen medio veertig te praten, dus ook voor de volgende festiviteitenfase maak ik me geen zorgen. Twee mogelijke conclusies: óf dertigers zijn helemaal niet zo oud als het lijkt, óf ik word zelf oud.

Het hele feest hield ik krampachtig vast aan het eerste, maar de realisatie dat ik wel degelijk bezig ben met aftakelen kwam de volgende ochtend. Hoewel ik het niet belachelijk laat had gemaakt (ik moest immers nog vanuit een enge yuppenwijk naar huis lopen) voelde ik me tóch de hele avond beroerd en emotioneel.

Die avond was ik niet alleen huilerig maar ook totaal afgepeigerd, dus ter overmaat van ramp kocht ik instant noodles, mezelf niet in staat achtend iets te doen wat meer moeite kostte dan het aanzetten van de waterkoker. Voedsel dat volledig binnen de categorie valt die ik zo regelmatig belachelijk maak in deze stukken, inderdaad.

Ik schreef trouwens in diezelfde column van laatst dat ik verstandiger met mijn geld omging. Dat was ook gelogen. Uit pure frustratie van de kater heb ik een afzichtelijke nepbontjas met luipaardprint gekocht en zit ik gehuld in dat lelijke ding nu, al schrijvend, een pot pindakaas leeg te lepelen bij wijze van snack. Laat ik daar ook vooral open over zijn.

Femke Blommaert studeert taal­wetenschap