Wetenschap
Moederpoep maakt de molrat zorgzaam
Ze zien eruit als piemels met knaagtanden, maar dat is nog bij lange na niet het interessantste aan naakte molratten, knaagdieren die van nature in de Hoorn van Afrika voorkomen. Ze gebruiken namelijk hun poep om andere naakte molratten aan te sturen.
Bart Braun
donderdag 6 december 2018

Het Journal of Experimental Biology heeft een rubriek waarin ze mooie biologie uit andere bladen bespreken, en de Leidse microbioloog Daniel Rozen gaat daar in op een Japans onderzoek naar de poep van naakte molratten. 

Die beesten zijn uniek onder de zoogdieren omdat de kolonies waar ze in leven een sociale structuur hebben die sprekend lijkt op die van bijen en mieren. Er is één koningin, en die beheerst de voortplanting van de hele groep. De andere vrouwtjes fungeren als ‘werksters’, en verzorgen de puppy’s van de koningin.

De onderzoekers van Azabu University hadden vastgesteld dat die vrouwtjes dat vooral doen in de periode vlak na de geboorte van de pups. Blijkbaar is er ‘iets’ dat ze daartoe aanzet, en dat iets gaat na verloop van tijd voorbij. Sociale insecten gebruiken daar geurstoffen voor, maar in de slecht geventileerde tunnels van de molratten werkt die truc niet. De zoogdiertjes worden moederlijker, omdat ze de poep van de koningin eten. En die poep zit vol met het hormoon oestradiol, dat zorgzaam gedrag aanmoedigt.

Dat onderzochten de wetenschappers door de ratten ook poep van niet-zwangere koninginnen te geven: dan worden de onderdanige vrouwtjes niet zorgzaam. Geef je diezelfde poep met oestradiol erin, dan gaan ze zorgen.

Voor veel dieren, vooral planteneters, is het eten van poep volkomen normaal. Dieren halen lang niet alles uit hun eten dat erin zit, en in de poep zit nog allerlei bruikbaars. Konijnen en andere knaagdieren doen het, gorilla’s, olifanten en panda’s schijnen het te doen, en naakte molratten doen het ook.

Dat maakt poep een heel geschikt middel om hormonen over te pompen: de dieren die de hormoonkeutels eten, zijn de dieren die toch al in de buurt van de koningin kwamen: ze zijn al betrouwbaar bevonden. Het is overigens nog onduidelijk of de koningin nou expres teveel oestradiol aanmaakt zodat haar uitwerpselen haar nestgenotes manipuleren, of dat de poep van zwangere koninginnen gewoon veel oestradiol bevat omdat de producente ervan nou eenmaal zwanger is.

In allebei de gevallen lijkt het onwaarschijnlijk dat deze manier van hormoonoverdracht gegeneraliseerd kan worden naar andere diersoorten, legt Rozen uit. ‘De meeste dieren hebben, terecht, een afkeer van het eten van feces.’