Nieuws
Minister 'schrikt' van Minerva
Onderwijsminister Van Engels­hoven is ‘geschrokken’ van de berichtgeving over de misstanden bij studentenvereniging Minerva, maar ziet geen aanleiding om zelf toe te zien op een cultuur­verandering bij die vereniging en andere corpora waar excessen plaatsvinden.
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 15 november 2018

Dat schrijft Van Engelshoven in antwoord op vragen van SP-Kamerlid Frank Futselaar. Futselaar wilde van de minister weten of ze actie gaat ondernemen, na berichtgeving afgelopen september en oktober over misstanden bij Minerva.

.

Futselaar vindt dat het tijd is voor een landelijke aanpak die gericht is tegen vernedering, seksuele intimidatie, geweld, zwijgcultuur en eigen rechtssystemen binnen de corpora. Volgens hem is er een standaardaanpak nodig voor zich misdragende corpora, ‘zodat er sprake kan zijn van een eenduidig zero tolerance-beleid’. Van Engelshoven vindt juist dat het ‘primair aan de onderwijsinstelling zelf is om op te treden’ bij dit soort ‘vaak vernederende’ incidenten. Van Engelshoven: ‘Voor meerdere universiteiten en hogescholen waren de incidenten reden voor het opschorten van bestuursbeurzen of het (tijdelijk) verbreken van de banden. Dat vind ik een goede benadering.’

.

Ook wil Futselaar dat Van Engelshoven een nieuw gesprek gaat voeren met de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV), ‘om duidelijk te maken dat de schijnbaar endemische cultuur van vernedering en misdragingen binnen de corpora onacceptabel is’. Van Engelshoven zegt dat de LKvV haar te kennen heeft gegeven vernedering en misdragingen sterk te veroordelen en af te wijzen. ‘Op verschillende manieren probeert zij, in samenwerking met verenigingen, een verandering voor elkaar te krijgen’, aldus de minister. Ook schrijft ze dat veel verenigingen in het afgelopen jaar al flinke veranderingen hebben doorgevoerd in hun ontgroeningen. (Zie ook: Zo wil Minerva de verstikkende verenigingscultuur aanpakken)

.

Tot slot wil Futselaar dat de minister hogescholen en universiteiten aanspreekt op de banden die zij hebben met ‘recidiverende corpora’. Maar de minister ziet juist dat veel universiteiten en hogescholen dit onderwerp al ‘uiterst serieus nemen en hier ook het gesprek over voeren met de studentenverenigingen. Ik zie nu geen aanleiding om hier nu zelf een grotere rol in te pakken.’