Studentenleven
Geestelijk in nood, of niet?
Een op de twaalf jongeren is psychisch ongezond, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek. Van een grote stijging is overigens geen sprake: iets meer dan één procentpunt in tien jaar, van 7 naar 8 procent.
donderdag 15 november 2018
© Tekening: Silas Schletterer

Door Anoushka Kloosterman Oudere jongeren, die van 18 tot 25 jaar, hebben iets meer last van psychische problemen: 10,9 procent. Maar over het algemeen is de psychische gezondheid redelijk stabiel, meldt  het CBS.

Studenten vallen ook onder deze groep, maar over hen was de berichtgeving de laatste tijd een stuk alarmerender. Studentpsychologen verklaarden in de Volkskrant dat hulp ‘niet aan te slepen’ is en dat studenten ‘met bosjes uitvallen’.

Een groot opgezet onderzoek van Hogeschool Windesheim concludeerde dat een kwart van de studenten emotioneel uitgeput is, en een op de vijf studenten een verhoogd risico op zelfdoding loopt.

Voor degenen die er chocola van willen maken, wordt de verwarring compleet door de sporadisch opduikende relativerende berichten, zoals van drie Tilburgse wetenschappers, die in NRC Handelsblad betoogden dat de psychische gezondheid van studenten juist heel stabiel is, en mogelijk zelfs beter dan die van hun leeftijdsgenoten.

Het probleem is dat, hoewel de berichten met elkaar te maken hebben, ze het eigenlijk niet over hetzelfde hebben. ‘Wat het moeilijk maakt om hier grip op te krijgen is dat er best veel informatie is, maar het is versnipperd’, legt Marloes Kleinjan, hoogleraar Mentale Gezondheidsbevordering Jeugd aan de Universiteit Utrecht, uit. ‘Het CBS praat over jongeren tussen 12 en 25, en anderen weer over jongeren van ouder dan 18, en anderen over studenten. Dat maakt het lastig, want een 15-jarige is geen 18-jarige.

Je hebt verschillende uitkomstmaten: de een kijkt naar depressieve stoornissen, de ander naar emotionele problemen, en dan weer een naar levenstevredenheid. We doen soms een beetje alsof dit allemaal hetzelfde is. Het is wel gerelateerd, maar niet hetzelfde’, zegt ze. ‘Ik merk dat dit in de media nogal eens door elkaar loopt.’

Hoe de psychische gezondheid gemeten wordt, heeft ook invloed. Het CBS meet dit aan de hand van vijf vragen: in hoeverre je de afgelopen vier weken nerveus, kalm, gelukkig, neerslachtig en somber bent geweest. Op dat soort meetinstrumenten ‘scoren mensen vaak hoger dan wanneer ze met een klinisch, diagnostisch instrument worden ondervraagd’, zegt Kleinjan.

Iedereen onder een bepaalde score is dan ook ‘psychisch ongezond’, volgens de maat die het CBS gebruikt. ‘Die een op de twaalf, dat zijn honderdduizend jongeren, daar zit alles in: jongeren met relatief lichte klachten, en jongeren die het heel zwaar hebben’. Dat maakt het moeilijk om een beeld te vormen, zegt ze.

Ze pleit voor meer diepgaander onderzoek, om de echt kwetsbare groepen in beeld te krijgen. ‘Voor een onderzoek dat we momenteel doen willen we bij het CBS onder andere vragen of ze een splitsing kunnen maken om te kijken of bij de studerende jongeren de psychische ongezondheid hoger ligt. Als dat zo is, heb je een argument dat bij studenten de problemen erger zijn.’

‘Op dit moment hebben we geen gegevens over psychische stoornissen bij jeugd onder de 18. Daarboven wel: en wat opvalt, is dat depressieve stoornissen bij jongeren van 18-24 jaar vaker voorkomen dan in oudere leeftijdsgroepen. Daar zitten ook de studenten bij. Daaraan kan je wel zien dat er wellicht dingen spelen.’