Studentenleven
Column: Keeeeeta!
donderdag 1 november 2018

In het kader van ‘genoegen leren te nemen met minder’ heeft de psycholoog mij aangeraden om vaker ‘burgerlijke’ avondjes te houden waar ik geniet (of hoor te genieten) van thee drinken en series kijken in mijn pyjama. Zodoende besloot ik afgelopen weekend ook geen dingen uit de hand te laten lopen en op zondagochtend bijtijds de trein te nemen naar mijn vriend, zodat we samen burgerlijk konden ontbijten.

De wekker ging om zes uur en om kwart voor zeven stond ik fris en fruitig op het station. Net iets te vroeg zodat ik nog snel even, zoals het een georganiseerd persoon betaamt, een zwarte koffie kon halen.

In de trein werd ik echter geconfronteerd met hoe mijn weekend eruit had kunnen zien. Hoewel het nog vrij rustig was bij de halte Leiden Centraal, vulde de trein zich vanaf Amsterdam Centraal met feestgangers.

Dít was het weekend dat ik had kunnen hebben en dat was even slikken. Ik zat hier met het NRC Handelsblad en een kop koffie en mijn vooruitzicht was natuurlijk ook heel erg leuk, maar voorlopig hadden deze mensen het veel leuker.

Drie jongens van ongeveer mijn leeftijd namen plaats in de nog lege plaatsen van de vierzits waar ik zat en niet veel later waren alle andere zitplaatsen en het gangpad ook bezet. ‘Brian, heb jij Maud gezien?’ vroeg één van de jongens. ‘Maud? Mauhaud? Zou ze in deze coupé zitten?’ Een andere jongen merkte op dat als ze ‘een paar keer achter elkaar keta roepen, Maud wel van zich zou laten horen. De halve coupé riep herhaaldelijk ‘keeeeta! keeeeeta!’, maar een spoor van Maud bleef uit.

Ik was inmiddels burgerlijk en zoals dat gaat met burgerlijke vrouwen van in de twintig, begon ik me zorgen te maken om Maud. Zou ze in de goede trein zitten? Zou ze überhaupt op het station zijn geraakt? Zou ze alleen zijn of zouden andere vriendinnen haar steunen in de barre situatie waarin ze zich bevindt? Moest ik mijn sjaal aanbieden aan de jongens voor als Maud weer terecht was?

Ik besloot het even te laten rusten en in een onbewaakt moment scheurt Brian een hoekje van mijn krant af om er vervolgens zijn kauwgom in te verpakken en die in het prullenbakje te deponeren. Ik kijk hem even doordringend aan. ‘Voor mijn kauwgom, sorry!’ excuseerde hij zich snel. Ik zei dat het niet uitmaakte. Hij was immers een vriendin kwijt: ik niet.

De jongens dommelden in slaap en even later ontving één van hen een appje. Maud zat in dezelfde trein, maar een andere coupé.

‘Chill!’ ‘Haha lekker Maudje!’ ‘Kan ze zo lekker pitten.’

Bij nader inzien was ik helemaal niet jaloers op de feestgangers. Ik wilde een rustige, zorgeloze ochtend en hoewel dat voor hen vast het geval was, was het dat voor mij niet meer.

Femke Blommaert studeert taalwetenschap